Drones van amateurs of van Russen? “Nog geen hard bewijs”

Quadcopter drone. Foto: Public Domain

FacebooktwitterFacebooktwitter

De drone-incidenten blijven maar toenemen. Voor minister van defensie Theo Francken (N-VA) is er geen twijfel over de Russische daders. Hij levert daar geen bewijs voor, maar grijpt de heisa wel gretig aan om zijn discours voor verdere militarisering kracht bij te zetten.

Boven de luchtmachtbasis van Kleine-Brogel, de militaire luchtmachtbasis van Florennes en Brussels Airport Zaventem zijn de afgelopen week meermaals drones gespot. De Brusselse luchthaven is om die reden al twee keer stilgelegd.

De incidenten worden uitvoerig besproken in het nieuws. De Standaard kopt op zijn voorpagina van 5 november: “Er wordt in de richting van Rusland gekeken, daarvan maakt zowel minister Francken als zijn chef Defensie geen geheim. Maar hard bewijs is er nog niet”. 

“Hard bewijs”

De woordkeuze is niet toevallig. Een ‘hard bewijs’ is een pleonasme, een vaste eigenschap dubbel uitdrukken. Een bewijs is immers altijd hard, anders is het geen bewijs. Maar goed, bewijs is er ‘nog’ niet.

In de podcast Het Rapport van de Wetstraat verklaart minister van defensie Theo Francken: “Oorlog in Europa is niet te voorspellen, maar goed ziet het er niet uit. Ik denk dat we best allemaal rustig blijven. Mensen moeten niet in paniek schieten, we staan sterk met de NAVO. Maar drones zijn natuurlijk een relatief nieuw fenomeen dat op grote schaal kan worden ingezet. In die zin moeten we ons daar tegen wapenen en dat zullen we ook doen.” De minister relativeert en escaleert tegelijkertijd.

Door al de recente incidenten te kaderen in het NAVO-discours en zelfverklaarde experten zonder tegenspraak aan het woord te laten, stoken de media de oorlogskoorts van Francken verder op. 

Diep verborgen in de artikels staat dan wel dat we in feite niets met zekerheid weten. Toch geven titels, frontpagina’s, citaten, hoofdpunten op het avondnieuws, interviews met ‘experten’ een heel andere indruk. Deze media-aandacht creëert de perceptie dat hier sprake zou zijn van een zeer ernstige bedreiging.

Onze openbare omroep VRT voerde gepensioneerd generaal Marc Thys op als expert om uit te leggen waarom dringend moet worden geïnvesteerd in wapentuig dat die drones kan uitschakelen. Deze man toonde reeds zijn geloofsbrieven als NAVO-ideoloog en lobbyist voor de wapenindustrie in het boek Vrede in Tijden van Oorlog dat hij schreef samen met VRT-journalist Jens Franssen.

Het enige wat we zeker weten is dat deze incidenten maximaal worden ingezet voor het vergroten van het subjectieve onveiligheidsgevoel bij de bevolking, die zo warm wordt gemaakt voor het echte objectief: meer geld voor meer wapens.

31.000 ‘gevoelige’ dronevluchten per jaar

Opvallend is dat vergelijkbare incidenten uit het verleden nauwelijks zoveel stof deden opwaaien. Een van de eerste grote Belgische incidenten met drones deed zich voor in 2015 toen een Belgische piloot bij de landing in Tel Aviv een drone vlak naast zijn toestel zag vliegen. Er werd alarm geslagen, de dader bleek een amateurfotograaf te zijn die wat te ijverig foto’s nam van vliegtuigen. 

Kleinere incidenten deden zich al eerder voor, onder meer rond Zaventem en op de militaire basis van Elsenborn. Daar werd toen heel anders over bericht. Men wees amateurs op hun onverantwoord gedrag en vroeg strengere regels voor het bezit van drones. Die strengere regels zijn er ondertussen, maar ze worden nauwelijks toegepast.

Dat drones rond luchthavens een toenemend gevaar zijn, is dus al lang geweten. Een van de organisaties die zich daar al jaren over buigt, is Skeydrone – een dochterbedrijf van Skeyes en Brussels Airport Company dat gespecialiseerd is in onderzoek naar het gebruik van drones.

Deze drone wordt gebruikt voor de controle van elektriciteitslijnen. Foto: dronewatch.nl

Dit bedrijf biedt oplossingen om de integratie van drones in het luchtverkeer te beheren, maar vooral om het klassieke luchtverkeer te beschermen. Verder onderzoekt Skeydrone ook mogelijkheden om drone-operatoren in te zetten voor allerlei taken ‘in het lage luchtruim’, zoals het monitoren van het verkeer, bijstand bij natuurrampen of fabrieksbranden of het tellen van betogers.

In 2024 werden volgens Skeydrone in België meer dan 31.000 dronevluchten vastgesteld in gebieden die als gevoelig worden beschouwd voor het luchtverkeer, in hoofdzaak rond en op civiele en militaire luchthavens en militaire gebieden. Meer dan 90 procent van die 31.000 vluchten hadden geen voorafgaande toestemming gevraagd. Ze waren daarom illegaal en potentieel zeer gevaarlijk.

Het gaat hier over privépersonen die om allerlei redenen, hoofdzakelijk amateurfotografie, een eigen drone besturen en zich daarbij niet houden aan bestaande regels – of profiteren van het feit dat op veel vlakken nog geen duidelijke wettelijke richtlijnen bestaan. 

Een drone voor iedereen

In de beginjaren van de commercialisering, zo’n vijftien jaar geleden, werden drones vooral gekocht als gadget. Een eenvoudige Nieuw-Zeelandse Skyrovas Air+ met camera heb je al voor 169 euro. Omdat die minder dan 249 gram weegt ben je niet verplicht een vluchtplan te melden of een examen af te leggen. Enige kennis van de regels is dus niet vereist.

Skyrovas Air+. Foto: skyrovasnl.com

In de hele Benelux worden naar schatting 150.000 tot 200.000 drones per jaar verkocht in een markt die nog voortdurend aangroeit. Het is vooral met kleine drones dat illegale vluchten worden uitgevoerd. In theorie moet elke koper zijn drone wel registreren, maar dat gebeurt grotendeels niet. Het aantal incidenten zal dus alleen maar toenemen.  

Drones zijn ook oorlogswapens

Drones zijn civiele gecommercialiseerd producten, maar het zijn weldegelijk ook oorlogswapens. Wat drones kunnen aanrichten zien we de voorbije jaren in Oekraïne en in Gaza. Drones zo groot als vliegtuigen worden nu ingezet als bommenwerpers, maar ook kleinere drones kunnen kleine bommen droppen, die geen groot explosief bereik hebben, maar voor de personen die er onder staan wel fataal zijn. 

Grote vliegtuigdrones worden meer en meer efficiënt uitgeschakeld door anti-drone geschut, maar ook dat evolueert snel, omdat deze drones ook even snel worden uitgerust met anti-anti-drone-radars.  

De MQ-9 Reaper is een grote bommenwerperdrone, hier in het luchtruim boven Afghanistan. Foto: Leslie Pratt/Public Domain

Sinds oorlogsvoering werd geïndustrialiseerd tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog wordt elk nieuw wapentuig gehuldigd als het nec plus ultra. Tot de vijand een tegenwapen heeft ontwikkeld, waar dan terug op moet worden gereageerd. Dit is de waanzin van de wapenwedloop.

Vandaag speelt die dynamiek zich ook af in het publieke debat. Door voortdurend te spreken over “dreiging” en “voorbereiding”, versterken media en de minister van Defensie de perceptie dat meer bewapening de enige rationele weg is. Zo voedt het discours zelf de logica die het beweert te willen bezweren: de eeuwige nood aan nieuwe wapens tegen een altijd groter gevaar.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.