‘De weg. De Spaanse oorlog in Marokko, prelude tot de Spaanse Burgeroorlog’

Spaanse soldaten klaar voor vertrek naar Marokko - officieel allemaal 18 jaar oud... Foto: Ricardo Martín/Public Domain

FacebooktwitterFacebooktwitter

Spanjaard Arturo Barea moet in 1920 zeer tegen zijn zin zijn militaire dienstplicht gaan vervullen in de opstandige kolonie in Marokko. Deze koloniale oorlog werd het voorspel van de Spaanse Burgeroorlog. De gruwelijke werkelijkheid van die koloniale oorlog schreef hij neer in het autobiografisch verslag ‘De weg – De Spaanse oorlog in Marokko’.

Arturo Barea heeft net als alle Spaanse mannen van lagere komaf geen keuze, hij moet zijn militaire dienstplicht vervullen. Die gaat hij doen als soldaat in het koloniale leger dat wordt ingezet in het Riffijnse noordelijke deel van wat nu Marokko is.

De bevolking daar wil maar niet snappen dat zij gekoloniseerd worden voor hun eigen goed en dat hun land niet van hen is, maar van Spanje – het klassieke discours van elke kolonisator. Die wijsheid moet er met brutaal geweld ingepompt worden.

Spaans Marokko. Map: CC BY SA 2:5

Voor de Spaanse elite is de verovering van de Rif een existentiële doelstelling. Spanje is na de Eerste Wereldoorlog zijn illusie van wereldmacht kwijt. Op Cuba na waren alle Latijns-Amerikaanse kolonies al in het begin van de 19e eeuw onafhankelijk geworden, terwijl de nieuwe koloniale machten net dan volop hun verovering van Afrika beginnen.

Met de onafhankelijkheid van Cuba in 1902 – dat vrij snel daarna door de VS wordt bezet en opnieuw gekoloniseerd tot 1959 – heeft Spanje zowat alles verloren, buiten het eigen grondgebied. In Afrika heeft het land de koloniale boot gemist.

Spaanse en Franse politici tekenen het verdrag waarbij het Spaanse protectoraat wordt gesticht op 27 november 1912. Twee Europese landen beslisten zo over iets waar geen van beiden wettig eigenaar van was. Foto: José Demaría López/Public Domain

Naast de Rif controleert Spanje nog de Westelijke Sahara, de Canarische eilanden en Spaans Guinea (het huidige Equatoriaal Guinea). Alles bij elkaar is dit peanuts in vergelijking met de Afrikaanse veroveringen van de Britten, de Fransen, de Portugezen, de Belgen en de Italianen.

Een Afrikaanse kolonie voor Spanje

Als Spanje niet eens een kolonie kan domineren aan de overkant van het water op nauwelijks 13 kilometer van zijn eigen kustlijn, is het zijn laatste internationale geloofwaardigheid kwijt. Marokko moet dus absoluut Spaans blijven.

Spanje heeft, net als Portugal, zijn kolonies nooit ingezet voor het leegroven van grondstoffen en de financiering van zijn industrialisering. De nog grotendeels feodale elite heeft enkel zijn eigen maatschappelijk bestel overgeplaatst naar zijn kolonies.

De Spaanse soldaten die in de Rif moeten strijden ‘voor de beschaving en de ontwikkeling’ van een ander volk komen grotendeels uit de kleine dorpen op het Spaanse binnenland, waar de armoede soms nog groter is dan in de Rif.

Ze hebben vrij snel door dat wat ze daar doen voor henzelf geen enkel voordeel zal opbrengen. Hoe hard en hoe kort het leven als koloniaal soldaat ook is, voor velen is vrijwillig in dienst blijven na de dienstplicht, de enige kans op een vast inkomen en – als ze het overleven – op een klein pensioen.

Ook Barea tekent bij. Hij wordt sergeant, omdat hij de middelbare school heeft gedaan. Zijn opdracht is de aanleg van een weg doorheen bezet gebied uittekenen en organiseren. Vandaar de titel van het boek.

Als sergeant ben je in het zeer strak afgebakende Spaanse klassensysteem niet langer lid van de onderklasse, maar voor de klasse daarboven blijf je gespuis. Je bent bij geen van beiden nog welkom.

Koloniale corruptie

Het Spaanse leger is door en door corrupt. Uniformen, wapens, munitie, eten, het wordt allemaal versjacherd door de officieren die er slapend rijk van worden. Onderofficieren als Barea krijgen de opdracht alles netjes te ‘verwerken’ in de boekhouding. Zij die de boeken moeten controleren zitten mee in het systeem.

Zinloze slachtpartijen van weerloze mensen volgen elkaar op. Een prequel van wat nu in Gaza gebeurt

Ondertussen creperen de soldaten van de honger, slapen ze in lekke, half verrotte schimmeltenten en krabben zich stuk aan luizen in hun ongewassen uniformen. De ‘gelukkigen’ zijn zij die te zwaar verwond raken of te ziek zijn om door te vechten. Zij mogen terug naar Spanje, waar – als ze het halen – na hun legerdienst bittere armoede wacht in een land dat in diepe economische crisis zit tussen de twee Wereldoorlogen.

Zinloze slachtpartijen van weerloze mensen volgen elkaar op. Dit is een prequel van wat nu in Gaza gebeurt. Barea schrijft het allemaal neer in dagboeken. Dat hij ze ooit zal publiceren, komt nog niet bij hem op. Hij heeft wel enige ambitie als schrijver, maar dat zijn slechts vage plannen.

Hij vertelt ook over zijn herstelverlof thuis na een levensbedreigende tyfus-infectie en de discussies die hij daar heeft over zin en onzin van de kolonie. Zelfs de arme Spanjaarden weten nauwelijks iets af van de gruwel die hun land daar aanricht.

Riffijnse verzetsstrijders – ‘terroristen’. Foto: Berbère/CC BY-SA 4:0

Kritische opmerkingen over de koloniale oorlog kan Barea wel kwijt tegen zijn officieren. Die lachen zijn kritiek weg, zolang hij maar voor hen zijn ‘werk’ doet.

Wie echter een bevel weigert op het slagveld riskeert de onmiddellijke doodstraf met de kogel. Een van de hogere officieren die niet om een executie meer of minder maalt, is een zekere kolonel Francisco Franco. Hij heeft desondanks wat krediet bij de soldaten, omdat hij een van de zeer weinige hogere officieren is die aan de frontlijn zijn leven riskeert.

Barea denkt tussendoor ook kritisch na over de seksuele moraal van zijn land, waar gearrangeerde huwelijken nog steeds de norm zijn. Zeker als je iets hoger op de sociale ladder staat – of door te trouwen hogerop wil geraken. Gehuwde koppels die zich als geliefden gedragen, worden zeer scheef bekeken. Dat hoort niet.

Spaanse soldaten tonen fier afgehakte Marokkaanse hoofden (1922) Instagram en gsm zoals in Gaza hadden ze nog niet. Foto: Public Domain

Mannen moeten maar naar bordelen gaan en vrouwen hebben nu eenmaal geen andere taken dan depressief zijn, kinderen baren en het gezin op orde houden, uiteraard met een inwonende dienstmeid zodra je je dat kan permitteren. Barea keurt deze verkrampte moraal af, maar schikt zich eenmaal terug thuis toch in een voor hem gearrangeerd huwelijk, dat voorspelbaar liefdeloos is.

Gehuwde koppels die zich als geliefden gedragen worden zeer scheef bekeken

Barea keert met zijn ervaringen uit Marokko terug als overtuigd antikoloniaal en wordt actief in communistische kringen, al wordt hij nooit partijlid. Ondertussen slaagt Riffijns verzetsleider Abdelkrim El Khattabi er in 1923 in Spanje tot een onderhandelde terugtocht te dwingen. Daarmee is hij de allereerste Afrikaan die een koloniale macht weet te verslaan (zie Abdelkrim El Khattabi, eerste Afrikaanse verzetsstrijder van de 20ste eeuw).

Zoveel eigengereidheid van een bende halve wilden is de andere koloniale mogendheden echter te veel. Dat kan alleen maar slechte voorbeelden geven. Frankrijk helpt Spanje uit de nood. De Riffijnen worden drie jaar later gruwelijk afgeslacht.

Franco, ondertussen de jongste generaal ooit in het Spaanse leger, onderwerpt met Franse hulp opnieuw de Rif. Hij doet dat met zijn leger, dat hij in 1936 inzet voor een staatsgreep tegen de sociaal-democratisch verkozen regering in eigen land, een dictatuur die tot aan zijn dood in 1975 zal duren.

Mohammed Abdelkrim El Khattabi was de allereerste Afrikaanse verzetsleider die een koloniale macht overwon (1923). Foto: Public Domain

Tijdens de Spaanse Burgeroorlog vecht Barea mee tegen het beleg van Madrid door de troepen van Franco. Daar zendt hij dagelijks radioverslagen uit over de oorlog in zijn moedertaal Spaans, en in het Engels en het Frans, talen die hij perfect beheert.

Hij leert er buitenlandse correspondenten kennen als Ernest Hemingway, Martha Gellhorn, Arthur Koestler en George Orwell.  Wanneer de nederlaag van de democratische regering onvermijdelijk wordt, moet Barea het land ontvluchten. Franco executeert immers tienduizenden tegenstanders zonder enige vorm van proces.

Succes twintig jaar na zijn overlijden

Zijn Britse literaire kennissenkring stimuleert hem om zijn dagboeken redactioneel af te werken en te publiceren. In Londen huwt hij – ditmaal uit liefde – met de Oostenrijkse journaliste Ilsa Kulscar, die hem helpt bij de redactie van zijn dagboeken en de vertaling naar het Engels.

Hij blijft er wonen zonder ooit nog terug te keren naar zijn vaderland. Hij werkt tot aan zijn dood in 1957 voor de Spaanstalige BBC World Service, vertaalt Spaanse boeken en wetenschappelijke artikels.

Zijn boeken publiceert hij in Groot-Brittannië in het Engels en in het Spaans voor de Latijns-Amerikaanse markt. Het zal tot na het einde van de dictatuur van Franco in 1975 duren voor ze ook in Spanje worden uitgebracht, met groot succes. Ze worden onderwerp van meerdere films en series.

De Premio Arturo Barea is een literaire prijs die wordt uitgeloofd voor werken die rechtvaardigheid, herinnering en verzet als thema hebben. Hij wordt uitgereikt door de stad Badajoz, waar Barea zijn jeugd doorbracht.

Barea zou zijn succes in Spanje nooit meemaken. Hij werd net 60, stierf aan de gevolgen van de slepende ziektes die hij tijdens zijn legerdienst en de burgeroorlog had opgedaan. In Londen publiceerde hij ook twee bundels kortverhalen, een biografie van de door Franco vermoorde dichter Federico García Lorca, een roman en drie politieke analyses over Spanje.

Gabriel García Marquez noemde Het beleg ‘een van de mooiste romans in de Spaanse taal’

Zijn dagboeken over de koloniale oorlog in Marokko en de Spaanse Burgeroorlog blijven echter zijn grootste literaire verwezenlijkingen. De Weg – De Spaanse oorlog in Marokko is niet alleen een essentieel historisch verslag van een koloniale oorlog, het is bovendien hoogstaande literatuur neergeschreven door een rasverteller.

Barea werkte voor de Latin American Service van de BBC. Foto: Public Domain

De Weg moet je lezen naast de boeken over Abdelkrim El Khattabi (zie de recensie Abdelkrim El Khattabi – eerste Afrikaanse verzetsstrijder van de 20ste eeuw). Je leest in het boek van Barea de andere kant van de strijd in de Rif, verteld door een Spaanse soldaat die tot inzicht komt over de gruwel die zijn land aanricht tegen een ander volk.

Alle clichés die tot vandaag in Gaza worden ingezet tegen de Palestijnse bevolking zie je in dit boek verschijnen. Arabieren doden is niet erg, want het zijn toch maar halve wilden. Die snijden kinderen de keel over, verkrachten vrouwen, folteren gevangenen.

Barea ziet dat wat er echt gebeurt, het volledig omgekeerde is. Niet de Riffijnen maar de Spaanse bezetters begaan deze misdaden. Erg professioneel gebeurt het allemaal niet, zo worden regelmatig soldaten door hun eigen primitieve bommenwerpers omgebracht.

Wanneer de Spanjaarden een slag verliezen, zoals in Melilla, dan is dat een gruwelijke slachting. Wanneer de Spanjaarden ergens een massamoord begaan, dan is dat een overwinning van het licht op de duisternis.

Gabriel García Marquez noemde Het beleg ‘een van de mooiste romans in de Spaanse taal’. Van De Weg mag je hetzelfde zeggen.

 

PS. Wie denkt dat dit voorbije geschiedenis is: Spanje controleert nog steeds de Marokkaanse steden Ceuta en Melilla. Ook de Canarische eilanden voor de kust van Marokko zijn nog altijd Spaans.

 

Arturo Barea. De weg – De Spaanse oorlog in Marokko. Uitgeverij Schokland, De Bilt, 2025. 308 pp. ISBN 978 9083 3060 01. Dit is Deel 24 in de reeks Kritische Klassieken van Uitgeverij Schokland.

Zie ook de recensie van het andere boek van Arturo Barea De slag – Madrid tijdens de Spaanse burgeroorlog

Van de reeks Kritische Klassieken recenseerden we eerder al Het Varken AardeVer Weg in Europa en Sering en Vlag van John Berger, Tien dagen die de wereld deden wankelen van John Reed en De generaal van het dode leger van Ismail Kadare.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *