Zondag 17 augustus 2025 vierde Indonesië feestelijk 80 jaar onafhankelijkheid. In Nederland was het een gewone zomerse zondag. Officieel houdt voormalig kolonisator Nederland het bij 76 jaar en 27 december 1949, vier jaar later. Informeel erkent Nederland die eerste datum wel sinds 2005. Waarom 80 jaar later nog steeds die halsstarrige weigering om de juiste datum officieel te erkennen?
Op 17 augustus 1945 om tien uur ’s morgens, twee dagen na de capitulatie van bezetter Japan, kondigde Soekarno, leider van het verzet tegen de Japanse bezetting en de Nederlandse kolonisatie, in de tuin van zijn woning de onafhankelijkheid van Indonesië af. Britse en Australische troepen namen onmiddellijk enkele enclaves over van de Japanezen, maar het verzet had reeds een groot deel van de kolonie onder controle.
De Europese landen hadden zichzelf net bevrijd van vier jaar nazistische bezetting en repressie. In Nederland hadden meerdere Indonesische immigranten deelgenomen aan het verzet tegen die bezetter en zo mee de terugkeer van de vrijheid in Europa mogelijk gemaakt.
Oorlogssituatie in 1948. Groen is het nog door Nederland bezet gebied. West-Papoea (rechts op de kaart) bleef nog tot 1960 onder Nederlandse controle. Map: red4tribe/Public Domain
Net als in Afrika meende de bevolking van de Britse, Franse, Portugese en Nederlandse kolonies in Azië dat die vrijheid hen ook toekwam. Zij namen niet langer de discriminatie, de onderdrukking, de uitbuiting, de semi-slavernij en de koloniale leegroof van hun bodemrijkdommen.
Ook zo in de kolonie Nederlands Indië. Die drang naar zelfbeschikking was reeds voor de Tweede Wereldoorlog niet meer te stoppen. In augustus 1945 na drie jaar gruwelijke Japanse bezetting meende ook verzetsleider Soekarno dat onafhankelijkheid de logische en moreel juiste volgende stap was.
Dat viel niet goed bij de regering in Nederland. Die beantwoordde het onafhankelijkheidsstreven van Indonesië met een militaire bezetting, in een poging de vrijheidsstrijd in de kiem te smoren.
Met die halsstarrige weigering om de kolonies terug te geven aan de rechtmatige eigenaars, de bevolking, stond Nederland niet alleen. Ook de Franse en Britse kolonisatoren zetten hun legers onmiddellijk in om het onafhankelijkheidsstreven in hun kolonies te vernietigen.
Aankomst van de laatste lichting Nederlandse militaire dienstplichtigen in 1949. Foto Hans Thijs/CC BY-SA 2:0
Voor die beslissing golden uiteraard economische motieven. Nederland had met de winsten uit zijn kolonies zijn eigen economische bloei gefinancierd en wilde die bron van inkomsten niet kwijt, voor de heropbouw van het land na een verwoestende oorlog. In juni 2025 verklaarde president Subianto dat Nederland tijdens zijn bijna 350 jaar kolonisatie in totaal ongeveer 12.000 miljard euro heeft geroofd uit zijn kolonie.
De president heeft eigen binnenlandse motieven om deze enorme bedragen te vernoemen. Het kan echter niet ontkend worden dat Nederland historisch enorm kon profiteren om zijn huidige economische welvaartsniveau te bereiken én dat Indonesië vandaag zonder die kolonisatie een ander land had kunnen zijn.
Daarnaast speelden echter ook andere factoren. De Nederlandse economische elite en een groot deel van de bevolking geloofden rotsvast in de suprematie van het Westerse witte ras en zijn ‘beschaving’. Dat de gekoloniseerde volkeren die beschavingsmissie maar niet wilden snappen was volgens die redenering het bewijs van hun minderwaardigheid.
In 1945 was de westerse wereld weliswaar al zover geëvolueerd dat letterlijk aanhalen van racistische motieven voor de koloniale herovering niet meer aanvaardbaar was, maar ten gronde bleef het nog steeds dezelfde attitude.
Het is vandaag de facto niet veel anders. Die houding verklaart onder meer waarom in 2025 de westerse regeringen – tegen de wil van de rest van de wereld in – nog steeds koppig weigeren de genocide in Gaza te erkennen.
Nederland besloot zijn ‘eigendom’ terug in bezit te nemen. Vermits de kolonie volgens de regering Nederlands grondgebied was, kon er geen sprake zijn van een oorlog of een bezetting. Dit was een ‘politionele actie’ om orde en rust te herstellen.
Die ‘politionele actie’ zou uiteindelijk vier jaar duren en meer dan 150.000 slachtoffers eisen, vooral met repressieve operaties in de periodes juli-augustus 1945 en december 1948-januari 1949. Ongeveer 120.000 dienstplichtige militairen namen er aan deel.
Hoe de Nederlanders het narratief manipuleerden van de kolonisering van Indonesia – Documentaire Al Jazeera 17 augustus 2025, 1:30:47, Engels, Nederlands en Bahasa Indonesia met Engelse ondertitels:
Zo lees je in het Verzetsmuseum in Amsterdam hoe een verzetsheld van de oorlog in Nederland na zijn deelname aan de naoorlogse poging tot koloniale herovering van Nederlands Indië vaststelde dat hij de geschiedenis zou ingaan als oorlogsmisdadiger.
Nederland was net als Groot-Brittannië en Frankrijk zwaar verzwakt uit de Tweede Wereldoorlog gekomen. Toch zou het nog 15 jaar duren tot de jaren 1960 voor de meeste kolonies zich wisten te bevrijden na een zeer bloedige vrijheidsstrijd, waarbij ontelbare slachtpartijen werden aangericht.
Nederland stond echter nog zwakker en moest na vier jaar fanatieke repressie erkennen dat de strijd voor koloniale herovering verloren was. Bovendien kreeg het land geen steun van de andere koloniale machten, de Britten en de Fransen. Die zagen meer heil in de overname van de kolonie. Ook de VS steunden Nederland niet. De VN-Veiligheidsraad dreigde met sancties en een intrekking van de Marshall-hulp.
Nederland poogde in extremis nog een federatie te onderhandelen voor een Nederlands-Indonesische Unie, wat nogmaals aantoonde hoe diep het racistische onbegrip over de motieven voor de vrijheidsstrijd zat. Die Unie had immers de bedoeling de koloniale overheersing politiek te beëindigen maar economisch onverminderd verder te zetten.
150.000 doden later
Op 27 december 1949 erkende Nederland formeel de onafhankelijkheid van Indonesië (met uitzondering van West-Papoea dat nog tot 1960 Nederlands koloniaal werd bestuurd). In 2005 erkende Nederland wel die feitelijke onafhankelijkheid sinds 1945, maar het land weigert nog steeds die erkenning juridisch te formaliseren.
Officiële staatsbezoeken van Nederland vermijden aanwezig te zijn in Indonesië op 17 augustus. De reden voor die weigering is zowel politiek als juridisch. Officieel erkennen dat Indonesië sinds 1945 onafhankelijk was betekent immers dat de ‘politionele actie’ een buitenlandse bezetting was en dat de aangerichte slachtpartijen als oorlogsmisdaden kunnen worden vervolgd.
Er zijn 80 jaar later geen plegers van die oorlogsmisdaden meer in leven. Nederland, gastland van het Internationaal Strafhof en het Internationaal Gerechtshof, wil ten allen koste de erkenning vermijden van een historische schuld voor het begaan van eigen oorlogsmisdaden. Daarom die weigering de datum van 17 augustus 1945 te erkennen.
Na drie jaar procederen voor de rechtbanken kende Nederland een financiële schadevergoeding toe aan enkele overlevenden van een slachtpartij in het dorp Rawagede waar meer dan 400 mensen werden afgeslacht. Dat vonnis bleef echter uitgaan van de juridische fictie dat de kolonie op 9 december 1947 nog steeds Nederlands grondgebied was en dus enkel op basis van Nederlandse wetten kon worden beoordeeld, niet volgens het internationaal recht.
Negationisme van de ware aard van het kolonialisme leeft nog sterk bij bepaalde Nederlanders. Op 17 april 2022 beweerde voormalig beroepsofficier Bauke Geersing dat slachtpartijen als Rawagede ‘fake news’ waren en dat het Nederlands leger enkel ‘reactief’ optrad om het geweld van de onafhankelijkheidsstrijders tegen te gaan:
Die schamele schadeloosstelling van slachtoffers van de slachtpartij van Rawagede staat in schril contrast met de miljoenensubsidies die Nederland nog steeds toekent aan wat de Nederlands-Indische gemeenschap wordt genoemd – niet de ‘Indonesische’.
Nederland erkent nog steeds “de gevoelens van teleurstelling en verdriet over hoe de Nederlandse overheid en samenleving zijn omgegaan met de gemeenschappen die vanuit Nederlands-Indië/Indonesië naar Nederland kwamen” na de Tweede Wereldoorlog. Wat in de 350 jaar voor de Tweede Wereldoorlog gebeurde hoort daar niet bij.
De Nederlandse overheid weigert ook nog steeds de lijsten van in 1945 tot 1949 geëxecuteerde Indonesiërs vrij te geven, omwille van de privacy van de betrokken militairen, waar hun nakomelingen op aandringen. De rechten van de nakomelingen van de slachtoffers zijn daarbij blijkbaar minder doorslaggevend.
Daarna zijn tot de jaren 1960 ook nog veel Indonesiërs om economische redenen naar Nederland geëmigreerd. Naar schatting 2 miljoen van de 18 miljoen Nederlanders hebben vandaag nog roots in Indonesië.
Kritische stemmen
Er zijn echter ook Nederlanders die wel ijveren voor de erkenning van de echte aard van de politionele actie en voor de formele erkenning van de onafhankelijkheid van 17 augustus 1945. Deze Opinie in BNNVARA van 21 juni 2022 bepleit de veroordeling van toenmalig minister-president Hendrikus Colijn voor oorlogsmisdaden.
Het blijven echter nog steeds eenzame stemmen, zoals die van Sam Pormes, zoon van een Ambonese KNIL-soldaat, het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (zie ‘Stop het romantiseren van het KNIL) en schrijver Ewald Vanvugt die ijvert voor een radicale herziening van de koloniale geschiedschrijving:
In 2020 bood koning Willem-Alexander zijn excuses aan voor het geweld van de Nederlandse soldaten tijdens de onafhankelijkheidsstrijd tussen 1945 en 1949. Die excuses tonen veel gelijkenissen met de analoge ‘spijt’ van Belgisch koning Filip voor de daden van koning Leopold II, tijdens de viering van 60 jaar onafhankelijkheid in Kinshasa op 30 juni 2020.
Dat die excuses er pas gekomen zijn 75 jaar na de feiten is op zich al erg genoeg. Ze zijn een zeer beperkte stap in de goede richting, die echter nog steeds ver verwijderd blijft van de echte excuses, die – net als in België – nog steeds geweigerd worden.
Nederland wil zich immers niet excuseren voor de 350 jaar kolonisering die aan de ‘excessen’ van 1945-1949 zijn voorafgegaan. Dat de wreedheden van 1945-1949 ‘excessen’ worden genoemd suggereert bovendien dat de kolonisatie zelf niet verkeerd zou geweest zijn, enkel dat er ‘fouten’ zouden zijn begaan tijdens dit historische proces.
Nederland herdenkt jaarlijks de slachtoffers van de Japanse concentratiekampen waar Nederlandse kolonisten van 1942 tot 1945 zwaar mishandeld werden, maar weigert te erkennen dat de kolonisatie zelf een drie eeuwen lang strafkamp was voor de inheemse bevolking.
In 2011 bezocht advocaat Liesbeth Zegveld met Jeffry Pondaag van het Comité Nederlandse Ereschulden de Indonesische deelstaat Zuid-Sulawesi. Daar werden eind 1946-begin 1947 naar Indonesische schatting meer dan 40.000 mensen afgemaakt door Nederlandse troepen onder leiding van kapitein Raymond Westerling. Nederland houdt het nog steeds op 4000 ‘slachtoffers van wederzijds geweld’. Hele dorpen werden toen uitgemoord (15:08):
Nederland weigert dus nog steeds de onafhankelijkheidsdag van 17 augustus 1945 juridisch te bevestigen. De erkenning van die eerste datum houdt immers de erkenning in dat het Nederlands leger en zijn collaborateurs oorlogsmisdaden hebben begaan in bezet buitenlands gebied.
‘Wederzijds geweld’
Nederland heeft er – net als de meeste westerse landen – altijd een punt van gemaakt om geen verjaringstermijn te zetten op oorlogsmisdaden en op misdaden tegen de mensheid. Daarbij dacht het Westen uitsluitend aan de misdaden begaan door politieke tegenstanders, niet door henzelf.
Liever houdt Nederland de fictie in stand dat het ‘geweld’ wederzijds zou geweest zijn. Daarmee negeert het land ook dat geweld van een kolonisator van een heel andere orde is dan het tegengeweld van een gekoloniseerd volk.
Het eerste geweld is een oorlogsmisdaad en een misdaad tegen de mensheid, het tweede ‘geweld’ is verzet dat wordt gelegitimeerd door het internationaal recht. Dat erkent het recht op verzet van gekoloniseerde en onderdrukte volkeren en het recht op zelfbeschikking.
Frantz Fanon stelde reeds in 1961 in zijn boek De verworpenen der aarde dat antikoloniaal geweld anders moet worden bekeken dan het geweld van de koloniale overmacht. Fanon ontkende niet dat antikoloniale vrijheidsstrijders wreedheden hebben begaan, zoals in Frans Algerije en praat dit ook niet goed. Hij stelt echter dat je dit geweld moet plaatsen in de context die er aan voorafging, een context van eeuwen gruwelijke onderdrukking.
Joods-Amerikaans filosoof Norman Finkelstein vergelijkt het geweld van 7 oktober 2023 in Gaza met de slavenopstand van Nat Turner in 1831 in de VS-staat Virginia. Een groep van ongeveer 60 slaven leidde toen een gewapende opstand die drie dagen standhield. Daarbij werden 65 witte slavenhouders, waaronder vrouwen en kinderen meedogenloos afgeslacht op hun plantages. Dat geweld kon volgens Finkelstein enkel worden begrepen in de context van eeuwen gruwelijke slavernij. Die slavernij was de oorzaak van dat geweld.
In het pas van de Japanse bezetting bevrijdde Indonesië werd eveneens dodelijk geweld gepleegd tegen iedereen die er al dan niet terecht van werd verdacht de koloniale overheersing te willen herstellen. Naast Nederlandse kolonisten waren ook etnische Chinezen, Molukkers en andere Indonesiërs daar het slachtoffer van.
Die periode wordt de Bersiap (Bahasa Malaysia[1] woord voor ‘wees paraat’) genoemd. Verdedigers van de ‘politionele actie’ noemen die de oorzaak van het ‘wederzijds geweld’.[2]. Indonesië weigert nog steeds het geweld van de Bersiap te erkennen, met het argument dat het aan de kolonisator is om zich te verantwoorden, niet aan de gekoloniseerde.
Geschiedenis op school
Jeffry Pondaag ijvert al jaren voor de erkenning van 350 jaar Nederlandse kolonisatie (Jakarta, 17 augustus)
Sinds dit jaar, 80 jaar na de onafhankelijkheid, krijgen de Indonesische scholieren geschiedenisboeken waarin de koloniale wreedheden kritisch worden bekeken, te beginnen bij de genocide op de Banda-eilanden in 1621.
Deze schoolboeken leggen onder meer uit hoe de Indonesische boeren verboden werd rijst te telen en gedwongen werden koffie te verbouwen op hun akkers, met enorme hongersnoden als gevolg. Er staat niets in die boeken over de Bersiap.
Verdedigers van het Nederlandse kolonialisme verdedigen zich ook met te wijzen op de wreedheden die in Indonesië zelf werden begaan na de onafhankelijkheid, zoals de massamoord op echte of vermeende communisten in 1965, de militaire invasie in Oost-Timor van 1975 tot 1999, de repressie in de deelstaat Atjeh van 1990 tot 1998 en het nog steeds aanhoudende geweld in de deelstaat West-Papoea.
Hoe reëel die gebeurtenissen ook zijn, het komt een voormalige kolonisator niet toe hier een oordeel over te vellen. Het enige waar een ex-kolonisator het recht op heeft is in het reine te komen met zijn eigen verleden. Zolang voormalige kolonisatoren dat niet doen zijn zij slecht geplaatst om morele oordelen over anderen te vellen.
De gelogen kolonie
Journalist Michel Maas was 18 jaar correspondent in Indonesië. Hij schreef recent het boek De gelogen kolonie. met als belangrijke ondertitel Naar Indonesië om Indië te vergeten.
Hij klaagt aan dat veel Nederlanders het nog steeds over ‘Indië’ hebben, waar ze een geromantiseerd beeld over cultiveren met zwart-witfoto’s over “palmbomen en wevende vrouwen” (zie het gesprek in het NPO Radio1 programma Met het Oog op Morgen van 9 augustus 2025).
“Toeristen kijken vrolijk toe als ze nog eens een gebouw zien dat ooit door de Nederlanders werd gebouwd of een Nederlands woord horen in het Bahasa Indonesia”. Maas daarover: “Dat zijn maar wat gebruikswoorden. Indonesiërs mochten niet eens Nederlands leren op school (voor zover ze al onderwijs kregen, LV)”. Politieke en handelsdelegaties hebben het ook over “onze gezamenlijke geschiedenis”. “Nederland begrijpt nog steeds niet hoe gehaat het was in zijn kolonie”.
Het discours van de Nederlandse excuses (en het Belgische ‘spijt’) vat zich zo samen: “De kolonisatie was op zich wel een goedaardig project, maar er zijn daarbij allerlei dingen misgelopen en erge misdaden gepleegd”.
De kolonisatie zelf erkennen als misdadig is nog steeds een brug te ver. Hetzelfde kan gezegd worden van alle andere koloniale mogendheden Groot-Brittannië, Frankrijk, Portugal, Duitsland (tot aan de Eerste Wereldoorlog) en Spanje (voor zijn kolonies in Marokko en de Westelijke Sahara) en uiteraard België.
Daar zit naast ahistorische halsstarrigheid ook een economisch motief achter. De kolonisering zelf erkennen als een misdaad opent de weg naar de eis tot economische compensaties.
Zeker nu een genocide live op onze beeldbuizen wordt gepleegd heeft de Nederlandse overheid geen zin om herinnerd te worden aan zijn eigen oorlogsmisdaden. Daarom houdt het land de fictie in stand dat Indonesië pas onafhankelijk werd op 27 december 1949. Alles wat in de vier jaar daarvoor gebeurde was ‘binnenlands’ en kan niet als ‘oorlogsmisdaad’ vervolgd worden.
De demissionaire regering-Schoofs staat niet bepaald te springen om daar verandering in te brengen. De echte erkenning van de ware aard van het koloniale verleden zal er enkel komen onder druk van de publieke opinie. Er zijn reeds veel stemmen die oproepen om die stap te zetten. Meer is nog nodig.
Wat de Indische doofpot zegt over Nederland? (De Balie, 1:55:47):
Notes:
[1] Bahasa Malaysia en Bahasa Indonesia worden erkend als twee afzonderlijke talen, hoewel ze zeer gelijaardig zijn, vergelijkbaar met het verschil tussen Brits en Amerikaans Engels. Bahasa Malaysia heeft veel Britse leenwoorden, terwijl Bahasa Indonesia Nederlandse leenwoorden heeft.
[2] De Wikipedia-pagina’s over de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië zijn zeer eenzijdig
