De herverkiezing op 12 oktober van de 92-jarige Paul Biya, reeds sinds 1982 aan de macht, gaat in Kameroen gepaard met zware repressie van een massale opstand tegen de bevolking die de legitimiteit van zijn verkiezing niet erkent. De buitenlandse afkeuring beperkte zich tot vage kritiek, zonder enige impact op de handelsrelaties met vroegere kolonisator Frankrijk en de EU.
Het Grondwettelijk Hof van Kameroen is volledig samengesteld door president Biya met voormalige ministers, senatoren en kaderleden van zijn partij Rassemblement Démocratique du Peuple Camerounais (RDPC). Het Hof verwierp alle klachten over verkiezingsfraude en riep Biya op 27 oktober 2025 uit tot winnaar met 53 procent van de uitgebrachte stemmen.
Zijn voornaamste uitdager Issa Tchiroma Bakary behaalde volgens het Hof slechts 35 procent. Toch claimt hij de overwinning en roemt hij op tot mobilisatie in heel het land en in de Kameroense diaspora, in de omringende landen en in Frankrijk.
Sinds zondag 2 november zijn er grote betogingen waarbij reeds tientallen doden vielen en honderden deelnemers werden aangehouden. De woning van Bakary wordt omsingeld door scherpschutters en het regime wil hem aanhouden op verdenking van ‘aanzetten tot gewapend geweld’.

Zeven aanklachten voor verkiezingsfraude en tegen de uitsluiting van meerdere andere kandidaten werden door het Hof onmiddellijk afgewezen op basis van vage zogenaamde procedurefouten. De klacht van de oppositiepartij Union Démocratique du Cameroun (UDC) over fraude werd wél behandeld, maar ongegrond verklaard. Twee maanden eerder had hetzelfde Hof reeds een klacht verworpen tegen de onverkiesbaarheid van zetelend president Biya.
Eén land, drie kolonisatoren
De repressie treft het hele land, maar teistert toch vooral het vroegere Brits-koloniale deel van Kameroen. Het West-Afrikaanse land Kameroen is het enige Afrikaanse land dat uit een voormalige Franse en een voormalige Britse kolonie is samengesteld na de onafhankelijkheidsstrijd.
Voor de Eerste Wereldoorlog was het gebied een Duitse kolonie. Officieel was het daarna een Frans en een Brits mandaatgebied van de Volkerenbond (de voorloper van de Verenigde Naties). In de praktijk was het de voortzetting van de uitbuiting door twee nieuwe kolonisatoren.

Frans Kameroen werd onafhankelijk in 1960 na een zeer bloedige vrijheidsstrijd. In 1961 werd het land verenigd met het voormalige Brits Kameroen, waarna het nieuwe land nog tot 1971 werd geteisterd door een burgeroorlog die logistiek gevoed werd door de voormalige Franse kolonisator.
In 1966 verbood Ahmadou Ahidjo, de eerste president van Kameroen, alle politieke partijen en richtte de enig toegelaten eenheidspartij Union Nationale Camerounaise (UNC) op. Hij bleef aan de macht tot 1982, waarna hij werd opgevolgd door zijn toenmalige eerste minister en nog steeds huidig president Paul Biya.
Postkoloniale afhankelijkheid
Net als zijn voorganger voert Biya een hard repressief beleid dat zich 65 jaar na de politieke onafhankelijkheid op een lijn zet met de belangen van de Franse ex-kolonisator. Kameroen heeft aardolie en aardgas, bauxiet (de grondstof voor aluminium), kobalt, goud, diamant in zijn bodem en hout, koffie, cacao, maïs en maniok als landbouwproducten. Het land is niet afhankelijk van één bron van inkomsten dankzij die gediversifieerde export.
Toch is de Kameroense bevolking arm. Volgens de Human Development Index staat het land op de 155ste plaats op een totaal van 193 landen. Ongeveer één op de vier Kameroense leeft in extreme armoede. In de rurale gebieden in het voormalig Brits koloniaal gedeelte loopt dat op tot 60 procent, dit alles in een land dat al meer dan veertig jaar permanente economische groei kent.

Dit is het bekende verhaal van een zeer rijk Afrikaans land met een zeer arme bevolking. Buitenlandse mijnbedrijven en de agro-industrie maken er enorme winsten met behulp van een kleine elite die zijn gulle deel van die opbrengsten opstrijkt, omdat het zijn voornaamste taak grondig ter harte neemt, namelijk de onderdrukking van de rest van de bevolking.
Tandeloze kritiek op het regime
Het regime van president Biya zet tanks in tegen de betogers. De VN roept op tot een einde van ‘het geweld’ en de EU heeft eveneens verklaard ‘het geweld’ te betreuren. Met die inhoudsloze formulering suggereert de EU dat de oorzaken voor dat ‘geweld’ aan beide zijden zouden liggen. In de praktijk komt het erop neer dat de EU niet van plan is het regime van de president een duimbreed in de weg te leggen.
Frankrijk blijft het regime militair en economisch voluit steunen – net als in Ivoorkust. Officieren van het Kameroense leger krijgen nog steeds opleidingen in Frankrijk, waarna ze terugkeren om de repressie verder te zetten.
Sinds Frankrijk in Mali, Niger en Burkina Faso aan de deur werd gezet is president Macron nog fanatieker om de Franse dominantie in beide landen te versterken. De echte belanghebbenden van zijn beleid zijn de Franse megabedrijven Orange, Bolloré, Perenco, Castel, Vinci en Bouygues.
Er wonen naar schatting meer dan 100.000 Kameroeners in Frankrijk. Zij delen het ironische lot van de vluchtelingen uit Ivoorkust. Dezelfde rechtse politieke krachten die in Frankrijk alle Afrikaanse vluchtelingen naar hun land willen deporteren steunen in Kameroen een regime dat zijn burgers uit wanhoop op de vlucht jaagt.
Uiteindelijk is dit beleid gedoemd om te mislukken. De Franse steun is volledig gelinkt aan de entourage van president Biya. Die regeert in feite al jaren niet meer zelf, omdat hij het grootste deel van de voorbije jaren in Zwitserland verblijft voor verpleging. Ook al is hij niet meer de echte bevelvoerder van het regime, wanneer hij verdwijnt, is zijn entourage gedoemd uiteen te vallen door interne strijd voor machtsbehoud.
Voor de bevolking van Kameroen wordt dat een kans op democratische verandering in een land dat sinds zijn nominale onafhankelijkheid in 1960 nog steeds geen soeverein land is dat over zijn eigen lot mag beslissen.
Lees ook: Vergeten verkiezingen in Ivoorkust