De politieke crisis in Frankrijk is ongezien sinds 1958 en draait om de aanhoudende weigering van president Macron om een centrumlinkse regeringsmeerderheid te vormen die zijn neoliberale beleid zou terugdraaien. Om zijn vierde poging voor een rechtse regering te redden, stelt Macron twee jaar uitstel – géén afstel – voor van de pensioenhervorming.
Om zijn vierde poging in één jaar tijd voor het vormen van een rechtse regering te redden stelt Frans president Macron twee jaar uitstel voor – géén afstel – van zijn hervorming van de pensioenen. De rest van zijn neoliberale programma sinds 2017 blijft ongewijzigd.
Het ziet er naar uit dat de PS-parlementairen in de Assemblée voor die kruimels zullen vallen om de tweede poging van eerste minister Sébastien Lecornu te ondersteunen om een rechtse regering te vormen.
Lecornu wil, op de uitzondering na van dit uitstel van de pensioenhervorming, ongewijzigd het beleid en de begroting overnemen van zijn voorganger François Bayrou. Die was er voor hem negen maand niet in geslaagd om datzelfde beleid goedgekeurd te krijgen door het parlement.
Franse vaudeville
Daarvoor had Lecornu reeds 28 dagen lang tevergeefs gepoogd een nieuwe regering te vormen – een absoluut lengterecord sinds 1958. Het regeringsvoorstel dat er dan uiteindelijk kwam mislukte reeds na amper 14 uur, nog voor de Assembléé er over had gedebatteerd – eveneens een nieuw record. Vervolgens presteerde president Macron het om hem opnieuw te benoemen voor een tweede poging tot regeringsvorming – opnieuw een eerste keer dat dit gebeurt sinds 1958.
Deze vaudeville die zich voor het ogenblik afspeelt in de Franse politiek is ongezien in de Franse geschiedenis sinds president Charles de Gaulle in 1958 de Vijfde Republiek uitriep.
In de media kan je honderduit horen, lezen, zien hoe politici elkaar met de vinger wijzen
De essentie van deze crisis komt neer op de totale onwil van de economische elite van het land om een sociaal beleid te voeren ten bate van de gewone Fransen. Die analyse is de hoofdzaak van wat nu in Frankrijk gebeurt.
In de media kan je honderduit horen, lezen, zien hoe deze of gene politici elkaar met de vinger wijzen als oorzaak van alle kwaad. Elke nuance ontbreekt. Het volstaat op Franse zenders de ruzies te volgen die daar doorgaan als ‘debat’.
Om door de mist van de sappige details heen te kijken is het echter belangrijk uit te leggen hoe het Franse politieke systeem sinds 1958 georganiseerd is. Frankrijk wordt in tegenstelling tot de mediaperceptie immers niet geleid door een parlementair systeem. Frankrijk heeft een presidentieel systeem met een vrij machteloos verkozen parlement.
De Vijfde Republiek
Het Franse politieke systeem van de Vijfde Republiek geeft de president volledige alleenmacht om na parlementaire verkiezingen of na de val van een regering een nieuwe eerste minister te benoemen. Die krijgt de presidentiële opdracht in het parlement een meerderheid te vinden om een regering te vormen.
In België en de meeste andere landen heeft het staatshoofd na de verkiezingen gesprekken met alle politieke partijen achter gesloten deuren, waarna hij een ‘formateur’ aanduidt met de opdracht een regeringsmeerderheid te vinden onder de politieke partijen.
Ondertussen blijven de ontslagnemende eerste minister en zijn regering verantwoordelijk voor wat men de lopende zaken noemt. Als de formateur in zijn opdracht slaagt wordt hij (nog altijd een man) eerste minister, maar dat is geen verplichting. Er zijn in het Belgische verleden al formateurs geweest die een regeringsmeerderheid samenbrachten met niet henzelf als leider.
Niets van dit alles in het Franse systeem. De door de president beëdigde eerste minister heeft onmiddellijk volle bevoegdheden. Hij moet na zijn benoeming door de president de meerderheid van de Assemblée (de Kamer in het Franse systeem) achter zich krijgen en daarbij zijn ministers aanduiden. Lukt dat niet dan zoekt de president eigenhandig een andere eerste minister.
Presidentieel regime
Dit strakke presidentiële systeem werd ingevoerd door president Charles de Gaulle in 1958, met de bedoeling de rechtstreeks (in één of twee ronden) verkozen president als staatshoofd meer macht te geven – en om een einde te brengen aan de toenmalige politieke chaos. Het is dus meer dan ironisch dat dit systeem nu de oorzaak is van de huidige politieke chaos.
In dit systeem kan de president regeren zonder parlementaire meerderheid op basis van presidentiële decreten of door op basis van Grondwetsartikel 49.3 eigenhandig wetten goed te keuren.
De eerste minister die daar sinds 1958 het meest van gebruik maakte is Michel Rocard (28 maal over een periode van drie jaar 1988-1991, gemiddeld 9 maal per jaar), gevolgd door Elisabeth Borne onder president Macron (dus wel 23 maal in één jaar 2022-2023).
Dit Grondwetsartikel laat een Franse regering toe om zonder parlementaire meerderheid wetten goed te keuren. De enige schade die een dergelijke regering ondervindt is politiek, het maakt haar immers niet populair bij de bevolking.
In 2024 besliste president Macron het parlement te ontbinden en nieuwe parlementaire verkiezingen uit te schrijven. Dit is eveneens een Frans presidentieel privilege – in België kan alleen het parlement een regering ontslaan door een motie van wantrouwen, wat meestal maar niet altijd leidt tot nieuwe verkiezingen.

Dat deed Macron nadat het extreemrechtse Rassemblement National (RN- opvolger van het Front National-FN) een grote overwinning had behaald bij de proportionele Europese verkiezingen. Het was zijn bedoeling een nieuwe centrumrechtse meerderheid te verkrijgen in het Franse parlement. Het Franse kiessysteem van één kandidaat per kiesdistrict (in twee rondes) is immers nadelig voor een partij als het RN (terwijl de Europese verkiezingen volledig proportioneel verlopen).
Het werd een fatale misrekening. Jean-Luc Mélenchon, leider van de partij La France Insoumise (LFI) slaagde er in het links kartel Nouveau Front Populaire (NFP) samen te brengen met de Parti Socialiste (PS), Les Ecologistes (EELV) en de Parti Communiste (PCF). Het NFP kreeg de steun van de grote Franse vakbonden.
Zij droegen in alle kiesdistricten slechts één kandidaat voor, die de meeste kansen had op een meerderheid van de stemmen in de eerste of de tweede ronde, dit met een gemeenschappelijk politiek platform dat de onderlinge politieke partijen eigen nuanceringen toeliet.
Macron dacht hetzelfde effect ter rechterzijde te bereiken met zijn alliantie Ensemble die zijn partij Renaissance (RE) verenigde met de centrumrechtse Mouvement Démocrate (MoDem) van François Bayrou en de rechtse partij Horizons van voormalig eerste minister Edouard Philippe (in 2017 nog de allereerste eerste minister onder president Macron).
Tegen alle peilingen in – die in Frankrijk volledig in handen zijn van de rechtse massamedia – werd het NFP de grootste fractie in de nieuwe Assemblée met 180 zetels, gevolgd door de lijst Ensemble met 168 zetels. De extreemrechtse RN werd slechts de derde grootste fractie met 142 zetels, met de lijst van de conservatieve partij Les Républicains (LR) als vierde met 39 zetels. Er zetelen verder nog enkele kleine partijen in de nieuwe Assemblée met in totaal 39 zetels.
Breuk met de politieke traditie
De politieke traditie sinds 1958 is altijd geweest dat de president begint met de benoeming van een eerste minister uit de grootste parlementaire fractie, maar dat heeft Macron onmiddellijk geweigerd. De crisis die vandaag totaal is begon daar, vlak na de parlementsverkiezingen van juni-juli 2024.
Hij probeert sindsdien al anderhalf jaar halsstarrig een centrumrechtse coalitie op de been te houden van zijn lijst Ensemble met LR. Die heeft echter geen meerderheid (198 zetels, een meerderheid vergt 289 zetels) en moet dus telkens gedoogsteun zoeken.
Samengevat komt het er op neer dat de Franse president weigert een centrumlinkse regering te vormen
Die vonden eerste ministers Gabriel Attal, Michel Barnier en François Bayrou bij het extreemrechtse RN én bij een aantal verkozenen van de PS. Die laatste partij brak daarmee zijn electoraal engagement binnen het NFP. Dat doet de PS ook nu bij de vierde poging van Macron om alsnog een regering te vormen.
Keihard neoliberaal president sinds 2017
Samengevat komt het er op neer dat de Franse president weigert een centrumlinkse regering te vormen, die zijn neoliberale hervormingen zou terugdraaien. Macron heeft sinds zijn eerste mandaat in 2017 immers voortdurend de inkomsten van de overheid verlaagd door fiscale giften aan de grote bedrijven en de rijken.
Dat mag niet verwonderen. Ook hier in België waren parlementsleden van Groen, SP (nu Vooruit), PS en Ecolo vol lof over de broodnodige vernieuwing die deze jonge ‘outsider’ zou brengen in het verkalkte politieke bestek van Frankrijk.
Zijn fans in binnen- en buitenland stellen nu ‘teleurgesteld’ te zijn. Integendeel, deze man heeft de voorbij acht jaar exact gedaan wat hij daarvoor al deed als Minister van Economie en economisch adviseur onder presidenten Hollande en Sarkozy.
Acht jaar consequent neoliberaal beleid ten bate van de rijke toplaag
Naast inperkingen van talrijke sociale rechten (vergelijkbaar met wat De Wever van plan is in België) heeft Macron de pensioenleeftijd verhoogd en de pensioenen verlaagd.
De fiscale cadeaus aan de rijken en de grote bedrijven zouden volgens het neoliberale mantra het zo vrijgekomen extra fortuin investeren in de Franse economie. Dat is niet gebeurd.
Terwijl de overheidsuitgaven stabiel zijn gebleven sinds 2017 zijn de inkomsten drastisch gedaald, met het grootste Franse overheidsdeficit sinds de jaren 1980 tot gevolg – €3.346 triljoen, 114 procent van het jaarlijkse bruto binnenlandse product (bbp) (alleen het deficit in COVID-jaar 2020 was groter).
Eerste minister Gabriel Attal van de partij RE van Macron hield het na de nieuwe verkiezingen van juli 2024 nog twee maand vol zonder meerderheid (hij was reeds eerste minister voor de verkiezingen sinds januari 2024). Daarna kwam eerste minister Michel Barnier (LR) die het amper twee maanden volhield, een nieuw record sinds 1958. Eerste minister François Bayrou van MoDem slaagde er iets beter in een volslagen gebrek aan parlementaire meerderheid 9 maanden lang vol te houden.
Liever dan een meer sociaal beleid te gaan voeren is de Franse politiek bereid het land naar de sociale afgrond te begeleiden
Voormalig minister van defensie Sébastien Lecornu van de eigen partij RE van Macron zocht vanaf 9 september 28 dagen lang zonder succes een nieuwe regering – een absoluut record sinds 1958 – tot een maand later op 6 oktober. Die nieuwe regering viel reeds binnen 18 uur, nog voor ze zich had kunnen voorstellen aan de Assemblée, eveneens een absoluut record in de recente Franse geschiedenis. Lecornu is de enige politicus die in alle regeringen van Macron sinds 2017 op een of andere post minister was.
Volharden in de neoliberale boosheid
Wie dacht dat Macron het nu zou begrepen hebben vergist zich. Hij benoemde Lecornu opnieuw tot eerste minister, weer een première in de Franse geschiedenis. Ondertussen heeft zijn vroegere medestander Edouard Philippe van de partij Horizons, ooit zijn allereerste premier in 2017, verklaard dat het tijd is voor de president om te vertrekken.
Lecornu zal meer dan waarschijnlijk nu een regering pogen te vormen met hetzelfde budget als al zijn voorgangers sinds vorig jaar, mét de gedoogsteun van het RN. De voorzitster van de extreemrechtse RN is Marine Lepen, dochter van de oprichter van het FN Jean-Marie Lepen. Zij wil in geen geval de val van president Macron – voor zéér persoonlijke redenen.
Op dit ogenblik mag zij wegens een veroordeling voor corruptie met Europees geld tijdens haar mandaat als Europees parlementslid vijf jaar niet deelnemen aan verkiezingen. Daar dit vonnis viel tijdens haar huidig mandaat als Frans nationaal parlementslid kan zij wel blijven zetelen.
Dat geldt dus echter niet voor eventuele nieuwe presidentsverkiezingen. Wat zij wil bereiken met haar steun voor een regering Lecornu is een amnestiewet die haar vonnis verbreekt, zodat ze in 2027 toch kan deelnemen aan de Franse presidentsverkiezingen.
Net als in België zal dit project enkel gestopt worden door sociaal protest
Wat dit relaas toont is hoe totaal verziekt het Franse politieke bestel is. Liever dan een meer sociaal beleid te gaan voeren is de Franse politiek bereid het land naar de sociale afgrond te begeleiden. Een aftakelende Franse overheid (op defensie na die onder de 5 procent groeinorm valt) betekent de ondergang van de overheidsdiensten, privatisering van onderwijs, openbaar vervoer en gezondheidszorg. Die worden weliswaar ook duurder voor de rijken, maar dat hebben ze daar voor over.
Dit gaat uiteindelijk om een strategie om een ander maatschappelijk bestel in te voeren, een nieuw feodaal model waar geen grens staat op immense verrijking voor enkelen en verarming voor de rest.
Net als in België zal dit project enkel gestopt worden door sociaal protest. Verkiezingen zijn daar een onderdeel van, maar niet de essentie. Sociale strijd is zoveel meer dan om de vijf jaar gaan stemmen.
De dégoût van de Franse kiezers over het politieke bestel is groter dan ooit. Waar hun stem naartoe zal gaan is onvoorspelbaar. De peilingen voorspellen een grote winst voor het extreemrechts RN.
De Franse burgers staan nog zware jaren te wachten.
Lees ook:
Emmanuel Macron, Franse redder in de nood?
Frankrijk, de totale crisis van het neoliberalisme