Podemos morele overwinnaar Spaanse verkiezingen

Pablo Iglesias

Pablo Iglesias

FacebooktwitterFacebooktwitter

De regerende conservatieve PP verliest één derde van zijn stemmen van 2011. De sociaal-democratische PSOE boekt zijn slechtste resultaat ooit sinds het herstel van de democratie in 1977. Ondanks massale steun van de grote media haalt het nieuw-rechtse Ciudadanos (Burgers) slechts 15 procent. Nieuw-links Podemos daarentegen wordt 22 maanden na zijn oprichting in één klap de grootste niet-traditionele partij van Spanje met 20,7 procent.

Generaal Franco
Generaal Franco

De Spaanse parlementaire verkiezingen van 20 december 2015 zijn om meerdere redenen merkwaardig en uniek in de democratische geschiedenis van het land. In 1977 viel het doek over de fascistische dictatuur van Francisco Franco (foto).

38 jaar duopolie PP-PSOE

Een aantal van Franco’s ministers richtten de Partido Popular (Volkspartij) op en de socialisten van de PSOE werden vanuit de politieke clandestiniteit onmiddellijk de andere vaste kracht van het nieuwe democratische landschap van Spanje. Dat is onveranderd zo gebleven tot op vandaag, 38 jaar later.

Voor het eerst is geen van deze beide partijen er in geslaagd een parlementaire meerderheid aan zetels te behalen om alleen te regeren. Sinds 1977 was één van beiden er tot nu steeds in geslaagd als grootste stemmentrekker (zonder 50 procent meerderheid aan stemmen) een regering te vormen met alleen ministers uit eigen rangen.

Het maakte de Spaanse regeringsvormingen van 1977 tot nu altijd relatief eenvoudig. De winnende partijleider werd automatisch eerste minister. Het enige obstakel voor de vorming van een regeringsploeg was de interne partijstrijd voor de benoeming van ministers uit eigen rangen. Ook de geografische spreiding van ministerposten over de regio’s vroeg wat tijd, maar in vergelijking met pakweg België verliep een regeringsvorming in Spanje al bij al redelijk soepel.

Partijprogramma werd regeringsbeleid

Felipe Gonzalez
Felipe Gonzalez

Over het politieke programma van de komende regering diende verder nauwelijks gebakkeleid te worden. De verkiezingsresultaten lieten de winnende partij immers toe het eigen partijprogramma in regeringsbeleid om te zetten.

Zowel de PP als de PSOE maakten 38 jaar lang gul gebruik van hun regeerperiodes, om ambtenaren, rechters, hoge politie- en legerofficieren uit eigen rangen te benoemen en om openbare werken aan ‘bevriende’ bedrijven uit te delen – die meer dan eens gewoon ‘eigen bedrijven’ konden worden genoemd.

Ondanks dit comfort van een parlementaire meerderheid voor één partij hebben zowel PP als PSOE regelmatig verkiezingsbeloftes gebroken. Felipe González (foto), allereerste social-democratische eerste minister van Spanje in 1982, brak bijna onmiddellijk zijn belofte om geen lid te worden van de NAVO.

José Aznar
José Aznar

Dankzij de sociale hervormingen werd hij wel de langst zetelende eerste minister van Spanje (1982-1996). Naar West-Europese normen was dat sociaal beleid eerder bescheiden. Voor de gewone Spanjaard maakte het na 37 jaar fascistische dictatuur echter een wereld van verschil. Bij zijn dood liet dictator Franco een land achter dat op het platteland nog semi-feodaal was

José Zapatero
José Zapatero

Het laatste regeermandaat van sociaal-democraat González was echter zeer nipt. Met 38,8 procent der stemmen vormde hij een minderheidsregering, met steun van Baskische en Catalaanse nationalisten. Na hem kwamen de conservatief Aznar (1996-2004) (foto), de sociaal-democraat Zapatero (2004-2001) en de huidige eerste minister Rajoy (2011-2015), die als leider van de nog steeds grootste partij PP eerst mag pogen een regering te vormen.

Onderhandelen over een coalitievorming

Een gemakkelijke regeringsvorming is dus niet langer mogelijk na 20 december 2015. Voor het eerst moet de Spaanse politieke klasse iets doen waar ze geen enkele voeling of ervaring mee heeft: onderhandelen over de vorming van een coalitieregering. Zelfs het vormen van een minderheidsregering met steun van enkele kleinere partijen (zoals in 1992 onder González) is met de huidige resultaten onmogelijk.

Mariano Rajoy
Mariano Rajoy

De economische crisis begon in Spanje in 2008 en de PSOE-regering van Zapatero pakte die op dezelfde manier aan als conservatief Rajoy vanaf 2011. De in 2008 nog redelijk handelbare openbare schuld werd geofferd aan het redden van de banken en de grote bedrijven. Om dat te financieren werd de sociale rol van de staat vanaf 2008 onder de PSOE afgebouwd. Tienduizenden verloren hun baan, duizenden gezinnen werden uit hun huis gezet, duizenden bouwwerven bleven onafgewerkt staan. De PP zette dat beleid daarna verder.

Indignados Movimiento15

Tegen het neoliberale beleid van PSOE en PP en de vreselijke sociale gevolgen voor grote lagen van de Spaanse bevolking kwam meer en meer protest. De beweging van de Indignados (‘de verontwaardigden’), in Spanje bekend onder de naam Movimiento 15M (beweging van 15 mei) bracht duizenden jongeren op de been, maar wist organisatorisch nog geen vuist te maken tijdens de parlementsverkiezingen enkele maanden later in november 2011. Die werden gewonnen door de PP met 44,6 procent der stemmen, voldoende voor een parlementaire meerderheid.

In Spanje zijn de mainstreammedia zo goed als volledig in handen van oligarchen die uitsluitend voor de PP of de PSOE rijden. 15M werd in hun kranten en tv-zenders of genegeerd, afgescheept of verdraaid neergezet. Zo goed als volledig onder de Spaanse mediaradar ontwikkelde zich echter een nieuwe beweging onder leiding van charismatisch leider Pablo Iglesias, politiek wetenschapper en politiek activist.

Iglesias begreep dat een nieuwe beweging bij de Spanjaarden bekend maken via die media een zo goed als onmogelijke taak zou worden. Samen met een aantal companen startte hij de eigen televisieprogramma’s La Tuerka en Fort Apache. Beide programma’s werden uitsluitend via het internet verspreid.

Podemos ontstaat uit 15M

Wat begon als een losse beweging van vooral linkse academici in een aantal Spaanse steden onder de naam Podemos (‘wij kunnen’) werd pas 21 maand geleden in maart 2014 officieel een partij. Bij de Europarlementsverkiezingen van mei 2014 haalde Podemos vanuit het niets 5 zetels met 1,2 miljoen stemmen (7,98 procent).

Pablo Iglesias
Pablo Iglesias

Zo werd Podemos plots in het Spaanse medialandschap gekatapulteerd. Ondanks voortdurende roddelcampagnes (men is in Spanje op dat vlak wel een en ander gewoon) bleef Podemos scoren in de peilingen. In de loop van 2015 leek die media-aanpak succes te hebben. Op 20 december 2015 gaf de partij echter zijn antwoord. Met 20,7 procent van de uitgebrachte stemmen en 69 zetels in het parlement is Podemos de grootste linkse partij naast de PSOE ooit sinds 1977. Geen enkele nieuwe partij deed het bij zijn eerste deelname beter.

Daarmee is Podemos de vierde nieuwe politieke beweging die electoraal succes boekt zonder steun in de grote media. Syriza deed het hen reeds voor, Labourleider Jeremy Corbyn moet ook na zijn overwinning nog steeds de woede van de grote Britse media ondergaan en in Portugal kon eveneens een kleine nieuwe beweging het verschil maken.

PSOE slechtste resultaat ooit, Ciudadanos valt tegen

In schril contrast daarmee scoort de PSOE zijn slechtste resultaat ooit met 22 procent van de stemmen, dit nadat de partij in 2011 bij de vorige verkiezingen eveneens zijn slechtste resultaat ooit behaalde (met 28,8 procent). Spaanse mediacommentatoren vinden daarentegen dat het verlies al bij al meevalt in verhouding tot de peilingen. Meestal gaat het dan om peilingen die de media zelf hebben georganiseerd.

Alberto Rivera
Alberto Rivera

De nieuw-rechtse partij Ciudadanos (‘burgers’, in de media omschreven als C’s) werd opgericht in 2006, als antwoord op de schandalen en de ronduit oubollige politieke praktijk van de conservatieve PP. Deze partij was tot voor kort vooral een Catalaans fenomeen. C’s kwam er op met een Spaans-nationalistisch programma tegen de Catalaanse voorstanders van onafhankelijkheid.

Zelf noemt de partij zich centrum-links. Dat moet als een PR-maneuver gezien worden in tijden van economische crisis. Een blik op het politiek programma van C’s toont immers dat de partij een typisch neoliberaal profiel heeft, liberaal op sociaal-economisch vlak. Over migranten en ethische kwesties staan ze op één lijn met de PP. Het kiezerspubliek van C’s zijn jongeren uit de betere middenklasse die enigszins ontsnappen aan de economische crisis, maar zich niet herkennen in het kneuterige imago van de PP.

Ciudadanos?

Bovendien willen zij zich distantiëren van de corruptieschandalen die de PP teisteren (net als de PSOE). De harde aanpak van de PP van de separatistische tendenzen in Catalonië wisten ze te counteren met een meer redelijk discours. Het is verkeerd C’s voor te stellen als enkel en alleen een poging van de conservatieve krachten in Spanje om de macht te behouden en in te spelen om de drang naar politieke vernieuwing van een deel van de bevolking.

Dat neemt niet weg dat zowat alle Spaanse media de nieuwe partij C’s zwaar hebben gepromoot in de voorbije maanden, vooral dan hun charismatisch leider Alberto Rivera (foto) – dit in schril contrast met de aanpak van Podemos en Pablo Iglesias.. Het resultaat van C’s met 13,9 procent is al bij al niet slecht voor een partij die voor het eerst in het hele land deelneemt aan de parlementsverkiezingen. Gezien die massale mediasteun en de peilingen valt het dan weer tegen. Die hadden de partij immers veel hoger ingeschat.

Morele overwinnaars

Samengevat kan dus gesteld worden dat Podemos en Pablo Iglesias de morele overwinnaars zijn van deze verkiezingen. In Catalonië, na de regio van de hoofdstad Madrid de grootste van het land,  wordt Podemos met 24,7 procent van de stemmen zelfs de grootste partij.

Een coalitievorming zal niet eenvoudig zijn. Noch PP met C’s, noch PSOE met Podemos komen aan een meerderheid, ook niet met de twee zetels die Izquierda Unida (Verenigd Links, de politieke erfgenaam van de Spaanse Communistische Partij) nog overhoudt.

Voor een buitenstaander ligt de mathematische oplossing voor de hand: samen hebben de twee traditionele partijen PP en PSOE een ruime meerderheid van 213 zetels op 350. Het sociaal-economisch programma van beide partijen is sinds 2007 zo goed als identiek. De PSOE maakt nog enkel het verschil met ethische dossiers zoals euthanasie, abortus. Ook over het heikele dossier van de afrekening met het fascistisch verleden is het verschil flinterdun geworden, op wat retorische accenten na.

PP en PSOE mogen dan over het regeringsbeleid nauwelijks nog verschilpunten hebben, het zijn en blijven bittere rivalen om de macht.

Als zwakkere partij van een tweepartijenregering zal de PSOE de meeste toegevingen moeten doen (te beginnen met het breken van de verkiezingsbelofte om niet met de PP te regeren). Bovendien lonkt dan de totale ondergang in 2019 tegenover Podemos, die nu al met 20,8 procent tegenover de 22 procent van de PSOE nauwelijks kleiner kan worden genoemd worden.

Bittere rivalen om hetzelfde

Uittredend eerste minister Rajoy krijgt als leider van de grootste partij een mandaat van de koning om te pogen als eerste een regering te vormen. Volgens de grondwettelijk voorgeschreven periode moet dat tegen 13 januari lukken. Dat is bijzonder twijfelachtig. Lukt dat wel dat is dat in ieder geval een historische primeur voor het land.

Een andere mogelijkheid is dat Rajoy een minderheidsregering vormt met de C’s en steun zoekt bij de kleinere partijen. Daar zitten echter  Catalaanse en Baskische nationalisten bij. Die zijn niet bepaald geneigd Rajoy en de PP uit de brand te helpen, na het beleid van de PP de voorbije vier jaar op dat vlak.

Lukt ook dat niet, dan krijgt Pedro Sánchez als leider van de tweede partij PSOE een kans. Zijn mathematische mogelijkheden zijn echter nog kleiner. Bovendien is het maar de vraag of de PSOE wel brood ziet in een coalitie met nieuwkomer Podemos. Die zal als bijna even sterke partij heel hoge eisen stellen, die enkel als toegevingen van de PSOE zullen worden gepercipieerd.

Zo blijft als enige en meest waarschijnlijke scenario over dat de Spaanse kiezers nog voor de zomer van 2016 opnieuw naar de stembus mogen. Wordt vervolgd.

Bronnen:

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.