Amerikaanse studie: economische elite bestuurt VS

Wie bepaalt wat hier wordt beslist? Niet de gewone Amerikaan, volgens een Amerikaanse studie

Wie bepaalt wat hier wordt beslist? Niet de gewone Amerikaan, volgens een Amerikaanse studie (foto www.whitehouse.gov)

FacebooktwitterFacebooktwitter

Een academische studie toont aan dat de gewone Amerikaan nauwelijks impact heeft op het overheidsbeleid. Dat beleid wordt bijna volledig bepaald door economische belangengroepen. Volgens de onderzoekers ontkracht deze vaststelling het beeld van de VS als een democratische maatschappij.

Martin Gilens is professor politieke wetenschappen aan de Princeton University in de staat New Jersey. Benjamin I. Page doceert eveneens politieke wetenschappen, aan de Northwestern University in Chicago, Illinois. Zij stelden vast dat wetenschappelijk onderzoek over de Amerikaanse democratie berust op vier theoretische tradities:

  1. ‘electorale meerderheidsdemocratie’: elke burger heeft in min of meer gelijke mate invloed op het overheidsbeleid, onder meer (maar niet uitsluitend) door het verwerven van meerderheden via verkiezingen. Met andere woorden, de collectieve wil wordt uitgedrukt door verkiezingen;
  2. ‘meerderheidspluralisme’: belangengroepen (zowel sociale als economische) in de maatschappij wegen zwaarder door dan individuele burgers. Thema’s die deze groepen achter zich krijgen beïnvloeden het overheidsbeleid op een beslissende wijze. Sociale actiegroepen hebben proportioneel gelijke toegang tot beleidsvorming als economische belangengroepen;
  3. ‘vooringenomen pluralisme’: bepaalde belangengroepen (in hoofdzaak economische) wegen zwaarder op het overheidsbeleid dan andere. In dit model is de invloed van bedrijven en werkgeversassociaties groter dan van sociale belangengroepen;
  4. ‘dominantie door een economische elite’: het overheidsbeleid wordt grotendeels bepaald door de economische toplaag van de maatschappij, de gewone burger heeft daar weinig of geen inspraak in.

Elk van deze politieke onderzoekstradities gaat uit van een bepaald concept van de reële democratie. Gilens en Page stelden vast dat de gegevens die hun collega-academici gebruikten om één van bovenstaande theorieën te bewijzen nooit werden samengelegd. Zij deden een vergelijkende studie van de vier theoretische modellen.

Intrigerend

Op basis van gegevens tussen 1981 en 2002, werden 1779 beleidsthema’s bekeken. Wie woog het zwaarst door op het tot stand komen van een bepaalde overheidsbeslissing? Wat was de respectievelijke invloed van ‘welvarende’ burgers, arme burgers en van personen met een gemiddeld inkomen? Welke belangengroepen hadden de grootste invloed op het beleid?

Gilens en Page deden meerdere intrigerende vaststellingen. Zo toont hun onderzoek aan dat de meeste belangenorganisaties in de VS grote bedrijven vertegenwoordigen. Er zijn veel minder organisaties actief voor het verdedigen van standpunten van armere burgers of voor de economische belangen van gewone werkende mensen.

Bovenlaag

Negentig procent van de Amerikaanse bevolking is van straatarm tot redelijk welvarend, maar niet rijk. Een welvarend Amerikaans gezin met twee schoolgaande kinderen verdient jaarlijks bruto 146.000 dollar (105.584 euro per jaar of 8799 euro bruto per maand1). Het heeft nauwelijks directe invloed op het overheidsbeleid.

Binnen de tien procent de ‘echt welvarenden’ heeft de bovenlaag van twee procent de grootste invloed.

Er zijn wel degelijk belangenorganisaties die opkomen voor de keuzes en voorkeuren van de gemiddelde Amerikaan. Dat blijkt het meest zo te zijn voor de vakbonden. Dat betekent echter niet dat deze organisaties ook effectief invloed hebben in verhouding tot het aantal burgers dat ze vertegenwoordigen.

Dominantie

De theorie die door deze vergelijkende studie van Gilens en Page het sterkst wordt ontkracht is die van de ‘electorale meerderheidsdemocratie’. De theorie die het best met de werkelijkheid blijkt overeen te komen is die van de ‘dominantie door de economische elite’. De andere twee theorieën vallen daar tussenin.

Gilens en Page vatten hun onderzoek als volgt samen: “Dit resultaat suggereert dat de (Amerikaanse) realiteit het best wordt weergegeven door die theorieën die stellen dat individuele economische elites en georganiseerde belangengroepen een aanzienlijk deel van het openbaar beleid beïnvloeden, maar waarbij het algemene publiek weinig of geen eigen onafhankelijke invloed heeft.”

Het maakt met andere woorden nauwelijks iets uit wat de gewone Amerikaan denkt. Dit betekent volgens Gilens en Page echter niet dat de opinies en voorkeuren van het publiek nooit aan bod zouden komen. Dat gebeurt wel, geregeld zelfs, wanneer die voorkeuren namelijk gelijklopen met die van de economische elites. Dergelijke verwezenlijkingen worden weliswaar als overwinningen voorgesteld in de media, maar in feite zijn zij volgens de onderzoekers louter te wijten aan de specifieke samenloop van omstandigheden, waarbij de belangen van de elite niet geschaad worden.

Status quo

Het politieke systeem van de VS is hoofdzakelijk gericht op het behoud van de status quo van het politieke en economische machtsevenwicht. Dat blijkt onder meer uit het kiessysteem, het tweepartijensysteem, de verdeling van bevoegdheden over de federale staat en de deelstaten, de financiering van partijen en kiescampagnes …

Wanneer de meerderheid van de bevolking achter een specifiek onderdeel van die status quo staat, krijgt de bevolking bijna steeds wat ze wil. Wanneer de bevolking een verandering van het systeem wil – hoe groot die meerderheid ook is – lukt dat in minder dan dertig procent van de gevallen. “Zelfs wanneer zeer grote meerderheden van de Amerikanen voorstander zijn van een verandering van het beleid, verkrijgen ze dat meestal niet.”

Gilens en Page gaan er echter van uit dat hun onderzoek waarschijnlijk de politieke invloed van elites onderschat. ‘Invloed’ werd in dit onderzoek immers enkel gemeten op basis van effectief uitgevoerde beleidsbeslissingen. De elite heeft echter ook invloed op de samenstelling van de politieke agenda, die bepaalt welke zaken onderwerp worden van debat op niveau van de overheid en welke niet.

Beleidskeuzes

Ten slotte maken beide onderzoekers komaf met de mythe dat de invloed van economische elites meestal goed zou zijn voor het algemeen belang, omdat zij meer kennis en begrip zouden hebben van het politieke systeem en beter de implicaties van bepaalde beleidskeuzes zouden begrijpen.

“Wij geloven integendeel dat – algemeen gesproken – gewone burgers hun algemene waarden en interesses goed kennen en dat de beleidskeuzen die ze uitdrukken respectabel zijn. Wij zijn helemaal niet overtuigd van de voordelen van de elites op gebied van informatie. Het klopt dat gedetailleerde kennis van het beleid stijgt met inkomen en status. Welvarende Amerikanen weten zeker veel over belastingen en economisch overheidsbeleid, voor zover dat een directe impact heeft op henzelf.

Hoeveel weten zij echter over de menselijke impact van sociale zekerheid, voedselchecks, ziekteverzekering of werkloosheidsuitkeringen, allemaal zaken die niet bepaald essentieel zijn voor hun eigen welvaart? Bovenal zien wij geen enkele reden om te denken dat expertise op gebied van informatie vergezeld zou gaan van een neiging om de eigen belangen te overstijgen of om zich in te zetten voor het algemeen belang.”

Gilens en Page besluiten: “Als beleidsbeslissingen worden gedomineerd door machtige bedrijfsorganisaties en door een klein aantal welvarende Amerikanen, dan moet de stelling van Amerika een democratische maatschappij te zijn ernstig in twijfel getrokken worden.”

Abstract van de studie: Testing Theories of American Politics: Elites, Interest Groups, and Average Citizens

1 Dit zijn de brutocijfers van de hoogste lonen van de onderste negentig procent van de bevolking. De federale, deelstaat- en gemeentelijke belastingen zijn over het algemeen lager dan hier. Amerikaanse burgers hebben echter veel meer eigen kosten voor de sociale verzekering en de medische onkosten. Het bezit van een auto voor elke kostwinner is essentieel. Het verlies van een baan betekent het verlies van sociale zekerheid, ziekteverzekering en van pensioenrechten. Hypotheekleningen zijn duurder. Achterstallige uitbetalingen worden zeer snel afgestraft door inbeslagname van de woning. Schoolkosten voor kinderen zijn ook veel hoger dan hier.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.