‘Kleine Memed’ van Yaşar Kemal eindelijk vertaald

'Kleine Memed' van Yaşar Kemal
FacebooktwitterFacebooktwitter

Yaşar Kemal schreef ‘Kleine Memed’ in 1958 op 35-jarige leeftijd. Sinds hij dit boek schreef, wordt hij genoemd als kandidaat Nobelprijs Literatuur. Toch werd het pas in 2014 vertaald. Zonder meer een wereldklassieker.

De Turks/Koerdische schrijver Yaşar Kemal (1923) werd twee jaar terug al eens op deze website gerecenseerd. Ditmaal is zijn verhaal meer dan vierhonderd pagina’s lang. Daar merk je echter niets van, eenmaal je begint te lezen. Als geen ander weet Kemal in deze uitstekende vertaling van Margreet Dorleijn vanaf de eerste zin te boeien.

Zonder ooit opdringerig of moraliserend te zijn neemt Yaşar Kemal de lezer bij de hand door een verhaal van angst, liefde, hoop, teleurstelling, verraad, vriendschap, trouw. Je voelt de verzengende hitte van de open vlakte, de stekende distels, de verstikkende dorst, de zeelucht, de rottende planten en dieren maar ook de kruiden, het bereide eten.

De Distelvlakte en de bergen spelen de hoofdrol naast de kleine Memed, de derde protagonist in dit verschroeiende verhaal, dat je niet meer loslaat tot je de laatste pagina dichtslaat, teleurgesteld omdat het voorbij is, blij omdat je een ontroerende leeservaring rijker bent.

Uitgezogen

Kleine Memed is aanvankelijk allesbehalve een rebelse jongen, hij is eerder een kleine argeloze pukkel, die het onrecht over zich heen laat gaan. Zijn papa sterft, zijn mama wordt uitgezogen door de niets ontziende feodale heerser Abdi Agha – net als de rest van het dorp, tot Memed er genoeg van heeft en gaat lopen. Dat loopt niet goed af.

Wanneer een paar jaar later Hatçe, de liefde van zijn leven, aan een neefje van de grootgrondbezitter wordt uitgehuwelijkt, komt hij in opstand. Zonder enige ervaring, zonder enig plan, zonder wapens, zonder voorbereiding slaat hij op de vlucht en ‘ontvoert’ hij Hatçe. Hij komt bij een bende struikrovers terecht waar hij door puur geluk, toeval en branie een snelle roemloze dood weet af te wenden en het uiteindelijk zelfs tot medeleider schopt.

Van het een komt het ander en voor hij het goed beseft staat hij op een nationale lijst van gezochte terroristen. Het platteland is echter ver weg van de hoofdstad Istanboel. Daar hebben ze wel andere katten te geselen dan een klein boefje die de plaatselijke feodale heer het leven zuur maakt. Op de achtergrond is het Ottomaanse Turkije immers uit elkaar aan het vallen.

Verstomming

Langzaamaan, stap voor stap, zonder dat je het echt merkt, wordt kleine Memed van een argeloze tiener een gevreesd bendeleider, die de ene na de andere levensgevaarlijke actie onderneemt en meer door het onverwachte karakter van zijn drieste, ondoordachte vermetelheid dan uit tactisch inzicht iedereen met verstomming slaat. De lokale bevolking durft haar sympathie nog niet openlijk te tonen, maar achter de gesloten deuren van zijn bewaakte vesting beeft Abdi Agha voor zijn leven.

Geen toestanden hier met wilde achtervolgingen of plotse ongeloofwaardige plotwendingen, maar een beklijvend verhaal over het verzet tegen feodale uitbuiting. Geen enkel personage is te veel, geen enkele zin overbodig, alles klopt. Geen stereotiepe figuren, niemand is helemaal slecht, niemand is helemaal goed, ook Memed niet. Kemal laat de lezer zelf oordelen.

Kleine Memed heeft 56 jaar na zijn eerste verschijnen niets aan frisheid ingeboet. Dit had net zo goed vorig jaar geschreven kunnen zijn. Dat is weinig schrijvers gegeven. Yaşar Kemal is wereldklasse. Kleine Memed is het eerste deel van een vierluik, die Kemal in 1969, 1984 en 1987 publiceerde. Die schreeuwen om vertaling.