Michel I: ‘liberale’ ontwikkelingssamenwerking

Alexander De Croo, vicepremier en minister van Ontwikkelingssamenwerking

Alexander De Croo, vicepremier en minister van Ontwikkelingssamenwerking (foto Wikimedia Commons)

FacebooktwitterFacebooktwitter

Ontwikkelingssamenwerking wordt de bevoegdheid van vicepremier Alexander De Croo (Open VLD). Hoe zijn beleid concreet gestalte zal krijgen, blijft vaag in de regeringsverklaring, onder meer op vlak van besparingen. Koepelorganisatie 11.11.11 ziet een aantal zorgwekkende signalen.

Het is de eerste keer dat een vicepremier deze bevoegdheid krijgt. Daarmee wordt dit beleidsdomein onderdeel van de vergaderingen van het cruciale kernkabinet. In hoeverre dat een positieve impact zal hebben op het globale regeringsbeleid, valt volgens 11.11.11 af te wachten. De nieuwe regering is volgens de organisatie van plan een aantal vroegere internationale engagementen af te bouwen.

Zo is de internationale klimaatfinanciering onvoldoende concreet gemaakt. Ze wordt door de nieuwe federale regering niet gezien als een afzonderlijk engagement maar als onderdeel van het volledige budget van ontwikkelingssamenwerking. De taks op financiële transacties wordt uitgehold, waardoor de kans ontbreekt om nieuwe middelen te vinden voor ontwikkelingssamenwerking en voor het klimaatbeleid.

0,7 procent

Het regeerakkoord herbevestigt het streefdoel van 0,7 procent van het totale overheidsbudget wel, maar relativeert dat engagement door de toelichting “in de mate van wat budgettair mogelijk is”. Daarom vreest 11.11.11 het ergste. Een andere belangrijke aanpassing in het regeerakkoord is de vermindering van het aantal landen waaraan België steun verleent, van 18 naar 15. Drie landen zullen dus geen steun meer ontvangen. Welke landen dit zullen zijn, is onbekend.

De nieuwe regering legt grote nadruk op engagement in de landen van Centraal-Afrika, meer bepaald in de regio van de grote meren. Afrika moet volgens 11.11.11 inderdaad belangrijk blijven in het Belgische ontwikkelingsbeleid, maar een verdere terugtrekking uit Azië en Latijns-Amerika vindt de organisatie onverstandig.

Door een concentratie op de allerarmste landen met het laagste gemiddelde inkomen, waar ontwikkelingshulp het meest acuut nodig is, vreest 11.11.11. dat de aandacht zal wegvallen voor de arme bevolking in landen met een meer gemiddeld inkomen. De organisatie wijst erop dat 80 procent van de allerarmsten net in deze landen leven. Het is in die landen nochtans mogelijk om met relatief weinig middelen nuttig werk te leveren.

Gebonden of ongebonden hulp

De zogeheten ‘gebonden’ hulp – waarbij steun aan ontwikkelingslanden vooral gebeurt via Belgische bedrijven en leveranciers van producten, die met die steun in de betrokken landen actief zijn of worden – wordt niet verdedigd in dit regeringsakkoord. Met dit principe ziet 11.11.11. echter een tegenstrijdigheid, omdat de nieuwe regering ervoor pleit dat ontwikkelingshulp ook de eigen Belgische bedrijven ten goede moet komen.

Koepelorganisatie 11.11.11 blijft pleiten voor de promotie van eerlijke en duurzame handelspraktijken als leidraad voor de samenwerking met ontwikkelingslanden.

Overigens was de nieuwe eerste minister Charles Michel zelf federaal minister van Ontwikkelingssamenwerking van december 2007 tot februari 2011, onder eerste ministers Verhofstadt (Open VLD), Leterme (CD&V), Van Rompuy (CD&V) en opnieuw Leterme.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.