Witte jager vindt ultieme trofee in zijn ‘échte’ Afrika

Zwarte neushoorn in Tanzania. Foto: Karen Hollingsworth/Pubic Domain

FacebooktwitterFacebooktwitter

Een witte jager met de naam Hunter White op zoek naar de laatste van zijn big five, clichématiger krijg je ze niet. Het boek ‘Trofee’ lijkt op het eerste zicht een wat genante inkijk in het verkrampte wereldbeeld van een postkoloniale witte supremacist in Afrika, zoals hij zich dat continent voorstelt. Auteur Gaea Schoeters schreef echter een fascinerende roman over een man die naar zijn eigen ondergang stapt.

Het is niet mijn gewoonte om op deze website romans te recenseren. Hier bespreek ik politieke non-fictie. Fictie ook, op voorwaarde dat ze in een politiek-historische context te situeren is.

De Spaanse burgeroorlog, Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse bevrijdingsstrijd en uiteraard Palestina komen hier aan bod, in fictie en non-fictie. Ook veel boeken van kleinere uitgeverijen die kwaliteit boven commercieel succes plaatsen. Die zijn er gelukkig nog.

Ik lees ook romans, maar die recenseer ik niet. Ze komen al voldoende aan bod in de mainstream media. Af en toe, in de zomer ligt er ook een thriller op mijn leeslijst – bij voorkeur Noordse auteurs.

Die zijn overigens veel beter dan de Nordic-noirseries die Netflix en andere streamers en masse produceren in het kielzog van de successen van een Stieg Larsson, Arnaldur Indridason en Henning Mankell.

De Scandinavische topper is nog altijd de onovertrefbare Beck-reeks van het schrijversduo Maj Sjöwall en Per Wahlöö die tussen 1965 en 1975 verscheen en nog altijd verkoopt.

Ik besef dat mijn voorrang voor het lezen van politiek geïnspireerde fictie en non-fictie me de tijd ontneemt om vele andere goede romans te lezen. Als boekenautist heb ik hier thuis overigens een altijd maar toenemende stapel ooit te lezen boeken liggen. Wie van boeken houdt herkent het gevoel.

Altijd beter dan de film

Het is een cliché maar het boek is altijd beter dan de film. Met een boek verdwaal je in je eigen fantasie. Bekijk je daarna de film van het boek, dan worden die personages de acteurs die je hebt gezien. Bovendien, een film van anderhalf uur zal nooit de nuances, de opbouw, de evolutie van een verhaal in een boek weergeven.

De uitbaatster van de boekhandel Boek! in Halle raadde me Trofee van Gaea Schoeters aan. De auteur ken ik wel maar nooit gelezen, een van de velen waarvan ik denk ‘moet ik ooit toch doen’, maar het komt er niet van. Trofee verscheen in 2020 en is in 2025 aan zijn vijfde druk toe.

Ik las de 219 pagina’s van Trofee niet direct. Te veel andere boeken te recenseren. Toch even tussendoor. Lezen is beslissen over je tijd. “Ik heb geen tijd” is zowat het meest gebruikte cliché-excuus dat vooral wordt ingezet door mensen die toch niet lezen.

Ik heb Trofee in één ruk uitgelezen. Twee avonden doorgelezen en ermee in slaap gevallen – wegens het zeer late uur! Sommige boeken zijn goed, maar daar blijft het bij. Dit is een van die boeken die je aanzet om ook de andere boeken van deze auteur te gaan opzoeken.

Hunter White is een witte jager

Het verhaal is eenvoudig. Een zeer met zichzelf ingenomen witte jager met de naam Hunter White gaat naar zijn échte Afrika, zoals hij zich dat voorstelt. Hunter heeft nog één prooi te gaan op zijn bucket list van de big five: de olifant, de buffel, de leeuw, de luipaard en de neushoorn.

Zwarte neushoorn (Diceros bicornis) in Etosha National Park (Namibië). Foto: Yathin Krishnappa/CC. Y-SA 3:0

Die laatste ontbreekt nog op zijn lijst. Wat hij bij zijn vertrek nog niet weet, er is ook een big six. Daar komt hij geleidelijk achter. Dat is het in een notendop. Het is echter niet dit verhaal op zich – je voelt zo hoe dit gaat eindigen, het is de prachtige vertelling van Gaea Schoeters die dit een fascinerend boek maakte.

Hunters jacht gaat door in Zuid-Afrika en/of Namibië. Dat wordt nergens vermeld, maar je leidt het wel af uit het verhaal, jachtgezel Van Heeren die hem op een braai uitnodigt. Hunter is het prototype van de moderne, hippe en deftige racist. Heel beleefd en voorkomend tegen iedere kleur, zelfs assertief tegen zij die hun racisme openlijk belijden.

Zelf leeft hij in een veilig cocon van absolute zekerheid in de financiële top, met een vaste relatie, geen kinderen. In zijn ‘corrupt Afrika’ raakt hij zonder moeite aan zijn jachtvergunning. Dat hij zelf in feite door en door corrupt is beseft hij wel. Hij kent het klappen van de zweep.

“Vergeleken met de dubieuze overnamepraktijken en de semilegale monopolies die hij soms buiten het zicht van de financiële waakhonden moet weten te houden, is het verbergen van de aankoop van een jachtvergunning voor een Afrikaanse zwarte neushoorn voor een handvol fanatieke natuurbeschermers kinderspel”.

Die Westerse natuurbeschermers zijn een zootje betweterige onnozelaars. Hij daarentegen doet met zijn jacht net zeer nuttig werk. De neushoornstier die voor hem werd geselecteerd is oud. De wijfjes willen hem niet meer. Uit frustratie valt hij de andere stieren lastig. Opgeruimd staat netjes. Hunter heeft zowaar respect voor zijn prooi. Dat denkt hij toch. Of dat wederkerig is valt te betwijfelen.

Hunter, geen fictie

De naam van Schoeters’ personage blijkt uiteindelijk niet zo cliché als ik eerst dacht. Ik leer in het boek dat er in de jaren 1950 echt een Schotse beroepsjager geleefd heeft met de naam John Alexander Hunter. Het personage van Schoeters heet voluit John Hunter White, naar zijn grote voorganger.

A. J. Hunter (r). Zijn klein zoon Alex Hunter heeft een van de grootste safaribedrijven van Afrika. Foto: africahunting.com

Die echte Hunter doodde persoonlijk 996 neushoorns tussen 1944 en 1946. Dat deed hij niet voor zijn plezier. De koloniale overheid van Imperial British East Africa (Kenya) wilde het volk der Kamba ‘herlokaliseren’ naar een gebied waar de neushoorn te gevaarlijk aanwezig was. Neushoorns kennen maar één modus operandi tegenover verstoorders van hun privacy: onmiddellijk aanvallen tot de dood.

De man was een zelfingenomen koloniaal: volledig overtuigd van de witte Europese suprematie over de hele wereld, maar wel met groot neerbuigend ‘respect’ voor de lokale bevolking.

Zoals dat meestal gebeurt had de koloniale overheid geen ernstige studie gedaan van hun plannen voor resettlement, het gebied bleek onbewoonbaar voor mensen. De afslachting van de neushoorns was zinloos. Wie dat welwillend paternalistisch kolonialisme nog eens in volle glorie wil genieten, raad ik de film Out of Africa (1985) aan. Genant entertainment.

De Hunter van dit boek past in die gietvorm. Hij heeft overigens niet altijd ongelijk. De huidige fascinatie voor de bescherming van de wilde fauna in Afrika is een Westers cultureel fenomeen, “een rijkeluishobby”.

Voor Afrikanen is het nonsens, waarin ze enkel meestappen als ze er goed voor betaald worden. Het is toch niet hun schuld dat het Afrikaans wildbestand bijna is uitgeroeid. Geef ze eens ongelijk.

Er worden in de Afrikaanse natuurreservaten meer stropers afgemaakt dan dieren gered. Die stropers zijn meestal bekende streek- of dorpsgenoten van de rangers. Ze doen beiden wat ze doen om dezelfde reden: een inkomen voor henzelf en hun gezin.

Uiteindelijk gaat het Hunter om één ding: de endorfinerush bij het succesvolle afsluiten van een riskante financiële deal waar hij nipt een mogelijks totaal failliet omzet in een enorm winstgevend resultaat. Een levensgevaarlijke neushoorn neerhalen komt op hetzelfde neer. Missen is dodelijk. Tegen een chargerende neushoorn komt je niet in één stuk aan je eind.

Jagen en praten over jagen

Jagen is niet het enige wat Hunter doet. Het is slechts een klein deel van zijn tijd. Tijdens de voorbereiding praten over jagen is zijn enige tijdverdrijf. Hunter is ook niet dom. Hij weet wat honderd jaar kolonisatie heeft aangericht in Afrika.

Het belet hem niet om mee te draaien in het systeem dat die situatie elke dag nog erger maakt: de speculatieve financiële zeepbel waar hij de centen verdient om in Afrika op jacht te gaan en daar een klein beetje de schade van dat systeem te herstellen.

Hunter White is een bijzonder onsympathiek mens. Toch ga je zijn rake bemerkingen over zoveel Westerse schijnheiligheid beamen. Eén voorbeeld, reisbureaus bieden alternatief onschadelijk toerisme aan. Ze laten weldenkende toeristen kennismaken met een authentiek Afrikaans dorpsleven, dat zo fake is als de nacht diep is.

Schoeters trekt je mee in zijn denkwereld. Je voelt de spanning en het ongeduld, tot het uiteindelijk lukt, de big five is binnen. Maar er is meer. Hunter trekt je al mijmerend en pratend met zijn vrienden en begeleiders mee naar een nieuwe uitdaging. Wat die uitdaging is, dat weet je zodra je dit boek uit hebt.

Afrika kennen?

Van de Berbers in het noorden van Marokko tot de Bosjesmannen in Namibië en over de grootsteden Lagos, Cairo, Kinshasa, Luanda, Nairobi, Khartoem, Dar es Salaam, Johannesburg, Abidjan en Addis Ababa om slechts de tien grootste te noemen.

Gaea Schoeters. Foto: Amrei-Marie/CC BY-SA 4:0

Denken dat je Afrika ‘kent’ omdat je enkele schaarse overgebleven natuurgebieden hebt gezien in Zuidelijk Afrika, is als zeggen dat je Europa ‘kent’ omdat je in het leegbloedende Spaanse binnenland met de inwoners van enkele overblijvende dorpjes hebt samengewoond en dus ook zou weten hoe de inheemse Sami in Zweden en Noorwegen leven.

Trofee is een boek van een witte Europeaanse die over Afrika schrijft. Maak jezelf dus niet wijs dat je na het lezen van deze roman meer weet over Afrika. Maar Trofee zet je wel aan het denken over wat onze koloniale voorouders hebben aangericht en of wij nog wel enig recht van spreken hebben over hoe het daar anders zou moeten.

Ergens in het boek stelt Hunter vast dat arme verstedelijkte Afrikanen vrij snel terug hun oude leefgewoontes opnemen als ze terugkeren naar hun dorpen. Dat er een en ander in Afrika moet veranderen is evident. Even vanzelfsprekend is dat de Afrikanen dat zelf wel zullen uitklaren.

 

Gaea Schoeters. Trofee. Querido, Amsterdam/Antwerpen, 2020 (2025), 223 pp. ISBN 978 9025 3185 81. Je kan Gaea Schoeters volgen op haar website.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.