Patrick Deboosere doceert demografie aan de VUB, en schreef ‘Worden onze kinderen 120 jaar? Een geschiedenis van de levensverwachting’. Waarom was de levensverwachting in België in de 19de eeuw lager dan in de 18de eeuw? Waarom is de levensverwachting sindsdien spectaculair gestegen? En moeten we inderdaad langer werken?
Patrick, je doceert demografie aan de VUB. Wat doet een demograaf?
“Demografie is de studie van bevolkingen: we tellen en analyseren hoeveel mensen er zijn, kijken naar geboortes, overlijdens, de evolutie van bevolkingsaantallen en de samenstelling van de bevolking, zoals leeftijdsopbouw.”
“Daarnaast maken we prognoses over mogelijke toekomstige evoluties, maar vooral zoeken we naar oorzaken en gevolgen van de maatschappelijke veranderingen in demografisch gedrag. Waarom krijgen mensen minder kinderen? Waarom migreren mensen? En wat betekent dat voor onze samenleving?”
“We doen dus meer dan vaststellen wat er gebeurt, maar zoeken naar waarom het gebeurt. Dat alles is demografie[1].”
De titel van je boek is Worden onze kinderen 120 jaar? Dat geeft de indruk dat dit een ideaal is waar we naar streven?
“Ik heb die titel gekozen omdat hij verwijst naar de hoogste (bekende) leeftijd die een mens ooit heeft bereikt. De Franse Jeanne Calment (1875-1997) werd 122 jaar en 164 dagen oud. Je kan dan stellen dat we daarmee echt aan de limiet van mogelijk menselijk leven zitten.”
“De logische vraag is dan of in de toekomst meer mensen die grens zullen halen en welke maatschappelijke factoren daarbij een rol spelen.”
“Die 120 jaar is op zich echter helemaal geen ideaal. Het ideaal is een goed leven, dat korter of langer kan zijn. Gezond kunnen genieten van elke dag is belangrijker dan de lengte zelf van het leven.”
“Ik heb het echter vooral geschreven omdat ik vaststel dat er veel misverstanden bestaan over het begrip levensverwachting, niet alleen bij de bevolking, ook bij wetenschappers en politici.”
Wat zijn die misverstanden dan?
“Levensverwachting is een gemiddeld cijfer, geen biologische grens. Het is een cijfer dat een mogelijkheid weergeeft, geen zekerheid. Vaak denkt men tegenwoordig dat de mens zelf veranderd zou zijn, dat ons lichaam vandaag anders zou zijn dan honderd of tweehonderd jaar geleden.”
“Dat is een ernstige misvatting. Wat daarentegen wel veranderde zijn de levensomstandigheden, de aard van de samenleving. De maatschappij bepaalt in grote mate de levenskansen van haar leden.”
“Dat denken over de ‘andere mens’ gaat heel ver. Nobelprijswinnaar economie Robert Fögel schreef samen met Roderick Floud het boek The Changing Body. Boeiende literatuur maar zijn hypothese is dat de mens zou veranderd zijn, maar het zijn de levensomstandigheden die veranderd zijn, betere voeding enzovoort.”
“Ik toon aan in mijn boek dat niet het menselijke lichaam maar de maatschappij is veranderd. Die maatschappij bepaalt in grote mate je levenskansen. Dat verklaart ook de grote verschillen binnen een maatschappij.”
In neoliberale kringen stelt men nu dat hogere levensverwachting betekent dat we dus langer kunnen en moeten werken.
“Dat argument hoor je vaak, maar ‘tijd’ is altijd een kernpunt geweest in sociale strijd. De achturendag was een historische verwezenlijking: niet alleen loon en arbeidsvoorwaarden waren belangrijk, maar ook de hoeveelheid vrije tijd buiten je werktijd was belangrijk.”
“De sociale strijd ging altijd om de tijd die we hebben om te leven, de achturenwerkdag, de vijfdagenwerkweek, vakantie, ziekteverlof. Niet alleen de arbeidsomstandigheden werden beter, ook de tijd die we voor onszelf, voor ons gezin, voor ons sociaal leven hebben nam toe dankzij de sociale strijd. Dit waren de overwinningen van de sociale strijd sinds de historische stakingen in Chicago in 1881, die we nog steeds herdenken op 1 mei.”

Foto: needpix.com
“Vandaag zie je dat dit opnieuw op een slinkse manier onder druk staat. “We leven langer, dus we moeten ook langer werken.” Dat gaat helemaal voorbij aan de essentie dat eigen tijd ons kostbaarste goed is. Men gaat terug onze ‘tijd’ aanvallen. Een drogreden is dat onze pensioenen niet meer betaalbaar zouden zijn.”
“Tot ongeveer de eeuwwisseling werd de stijgende productiviteit per werkend uur omgezet in meer eigen vrije tijd. We produceerden immers meer met minder arbeid. Dat was nog de tijd van Miet Smet (CD&V) en haar systeem van tijdskrediet. Bedrijven kregen subsidies om mensen meer kort verlof te gunnen.”
“Tijd is altijd centraal geweest in het leven van de mensen. Ik dank dan aan een befaamd essay van Bertrand Russell (1872-1970) dat hij schreef in 1932 waarin hij pleitte voor kortere arbeidstijd, voor meer vrije tijd, tijd om te ontspannen , lom te lezen, om te studeren. De vraag is ‘Wie beslist over onze tijd? Wie is eigenaar van onze tijd? Wij, of onze bazen?”
Onze bazen lijken wel steeds meer eigenaar van onze tijd te worden.
“Bij deze politici leeft het idee dat we onze hoge levensverwachting te danken zouden hebben aan het kapitalisme. Als je de geschiedenis gaat bestuderen stel je vast dat het eerder ondanks het kapitalisme is.”
“Het vroege kapitalisme met zijn kolonialisme, zijn kinderarbeid en zijn erbarmelijke werkomstandigheden, verlaagde net de levensverwachting. Dat begon al met de vreselijke uitbuiting van de huisnijverheid. Daarop volgde de industrialisering. Die bracht een explosie van productiviteit.”
“Dat je met kapitaal goede ideeën kan aanwenden voor productieve doeleinden is uiteraard positief. We zien echter dat de levensverwachting in de eerste honderd jaar van de industrialisering daalde.”
Hoe deed België het op dat vlak?
“In België was de levensverwachting rond 1890 lager dan in 1750. Het is pas dankzij de georganiseerde arbeidersbeweging, de sociale wetgeving en betere leefomstandigheden dat de levensverwachting snel omhoog ging.”
“Na Engeland (het historische deel Engeland van Groot-Brittannië) was België het tweede land dat het industrieel kapitalisme invoerde. Hier waren figuren als Lieven Bauwens en John Cockerill voor verantwoordelijk, figuren die tijdens mijn schooltijd werden opgehemeld.”

Kinderarbeid aan de weefgetouwen – geen voorbereiding op een lang leven. Foto: etwie.be/Public Domain
“Die zagen opportuniteiten, maar hadden geen enkel geweten. Ze namen Franse kloosters gratis over om hun machines te plaatsen, zetten gevangenen aan het werk en lieten anderen zonder sociale rechten voor een hongerloon werken. Daar bouwden ze hun rijkdom op. België was daarin niet uniek maar wel het meest extreem.”
“In de Kamer van Volksvertegenwoordigers verzette men zich tegen een verbod op kinderarbeid omdat dat inging tegen het vrije ondernemerschap. Dat had een hogere kindersterfte tot gevolg.”
“Vrouwen moesten bijna onmiddellijk na een bevalling terug gaan werken, waardoor borstvoeding nauwelijks nog mogelijk was. Kinderen kregen in de plaats koemelk verdund met onzuiver water en liepen daardoor veel grotere kans op infectieziektes.”
“Diarree was een van de voornaamste oorzaken van kindersterfte. Maar niet alleen de kinderen, ook de volwassen mannen en vrouwen zwoegden en zweetten elke dag, met een enorme impact op hun gezondheid en hun levensverwachting.”
Bekijk hier het volledige gesprek met Patrick Deboosere volgen op YouTube (23:09):
Hoe verbeterden de werkomstandigheden daarna?
“Het duurde tot 1889 voor in België kinderarbeid onder 12 jaar werd verboden, vijftien jaar na Nederland en later dan in alle andere Europese landen. Kinderen van 12 tot 16 jaar mochten voortaan nog slechts 12 uur per dag werken. Dat vond men toen zeer genereus.”
“Men kende de statistieken wel maar trok daar geen conclusies uit. De vraag waarom dit zo was werd niet gesteld. Artsen en sociale hervormers, maar vooral de arbeiders- en vrouwenbeweging, hebben daar verandering in gebracht met hun sociale strijd voor betere omstandigheden.”
“Men wist dus wel degelijk dat het leven voor de gewone mensen zeer slecht was. Dit is dan ook de beginperiode van de syndicale beweging, het begin van de socialistische partij. Die zou opkomen voor een herverdeling van de winsten van de productiviteit voor meer welvaart en dus voor een hogere gezonde levensverwachting. Die steeg dan ook spectaculair vanaf 1890.”
“In Wallonië daalde de kindersterfte zeer snel, maar in de provincies Oost- en West-Vlaanderen leefde de bevolking nog lang in schrijnende armoede.”
Hoe beïnvloedt het sociale afbraakbeleid van vandaag de levensverwachting?
“Vanaf 2000 zie je bijvoorbeeld dat de levensverwachting in de VS stagneert en zelfs daalt in bepaalde regio’s. Dat is niet omdat de gezondheidszorg daar slechter geworden is, maar door groeiende ongelijkheid, die bepaalt of en in welke mate je toegang hebt tot gezondheidszorg.”
“De sociale afbraak werd daar in feite al veel vroeger ingezet. Na de Tweede Wereldoorlog werden reactionaire denktanks opgericht die de sociale welvaartsstaat van de New Deal terug wilden afbreken. Tijdens de Koude Oorlog lukte dat nog niet omdat het voorbeeld van de socialistische landen er was.”
“De rijkste Amerikanen leven inderdaad steeds langer, maar de armste 20 procent leeft nu minder lang dan in 1980. Levensverwachting is dus een graadmeter voor de sociale rechtvaardigheid van een samenleving. Na 1980 begonnen de remmen echter weg te vallen.”
“In 2000 was de levensverwachting voor mannen in de VS nog dezelfde als in België. Vanaf 2000 is die geleidelijk achteruit gegaan. Dan is er nog de knauw die de levensverwachting dar heeft gekregen door de corona-pandemie.”
“Er is daar ook een grote ongelijkheid volgens de regio’s. In het zuiden en in de grote stedelijke getto’s is de levensverwachting van mannen in de VS nu lager dan in Bangladesh.”
“Met die ongelijkheid gaat ook de drugscrisis samen, de verslaving aan opiaten, aan pijnstillers om het bandwerk aan te kunnen, zeer hoge zelfmoordcijfers. Dat haalt allemaal de levensverwachting omlaag. Daarenboven blijkt er ook een enorm klassenverschil. De upperclass in de VS heeft het nooit zo goed gehad als nu.”
“De levensverwachting van de hoogste inkomens blijft stijgen in de VS en zit ongeveer op hetzelfde niveau als in Europa. De helft van de VS-bevolking heeft sinds de jaren 1980 geen stijging van de welvaart meer gekend. De armste 20 procent zijn er nu nog armer dan toen. Dit alles gebeurt dus terwijl de economie in de VS bijna verviervoudigd is.”
Heb je na al dit studiewerk en je boek nog wat goede raad?
“Tijd is ons meest waardevolle bezit, de tijd om te leven, om sociaal te zijn. Die tijd buiten de werktijd is het kostbaarste bezit van de mens. Je bent maar éénmaal jong, je bent maar éénmaal 75.”
“We krijgen die tijd maar één keer en moeten er dus bewust mee omgaan, voor onszelf én voor anderen. Daarnaast wil ik benadrukken hoe belangrijk wetenschap is. Ze is nooit af, maar zoket voortdurend naar waarheid, niet naar dé waarheid, naar wat we weten en wat we daar mee kunnen doen.”
“Mijn boek wil tonen hoe wetenschap ons helpt om maatschappelijke mythes te ontkrachten zoals die van levensverwachting en daarom maar langer werken. Ik trek de lijn tussen wetenschap en charlatanisme. Daar gaat het laatste hoofdstuk Het pad dat we volgen over.”
(Dit is een samenvatting van het gesprek met Patrick Deboosere – het volledige gesprek vind je in de YouTube hierboven).
Patrick Deboosere. Worden onze kinderen 120 jaar? Een geschiedenis van de levensverwachting. EPO, Antwerpen, 2025, 263 pp. ISBN 978 8462 6750 56
Note:
[1] Demografie is de samenvoeging van het begrip ‘demos’ (Grieks voor ‘volk’, wat we ook herkennen in woorden als democratie en demonstratie) en ‘graphia’ (Grieks voor ‘schrijven’ of ‘schrift’, wat we ook herkennen in woorden als grafiek, stenograaf).