Gaza bestand, waarom zo snel? Het Goldstone-rapport: daarom

FacebooktwitterFacebooktwitter

Het is nog te vroeg om te stellen dat het recente bestand van middernacht 21 november zal standhouden of om te weten hoe het zo relatief snel tot stand is gekomen. Een en ander zou wel eens te maken kunnen hebben met het rapport-Goldstone over de vorige agressie-oorlog tegen Gaza van 2008-2009. Een terugblik.

VN-Mensenrechtencommissie

Na de vorige oorlog tegen Gaza besloot de Mensenrechtencommissie van de VN een onderzoek te voeren naar mogelijke oorlogsmisdaden en schendingen van de mensenrechten in Gaza. Oorspronkelijk zouden alleen de acties van het Israëlische leger onderzocht worden.

De Commissie duidde drie eminente juristen aan om een rapport te schrijven –Christine Chinkin, Hina Jilani en Desmond Travers – en koos de Zuid-Afrikaanse jurist Richard Goldstone als voorzitter van de onderzoekscommissie. Goldstone is een Zuid-Afrikaanse jood die zijn sympathie voor Israël altijd heel duidelijk heeft uitgesproken.

Richard Goldstone schrijft het onderzoeksmandaat

Hij eiste dat het eerste onderzoeksmandaat zou worden herschreven. De voorzitter van de VN-Commissie gaf hem daarop de opdracht zelf een onderzoeksmandaat op te stellen, wat hij ook deed. Op basis van dit tweede mandaat werd het onderzoek uitgevoerd. De voornaamste wijziging die Goldstone toevoegde, was dat het onderzoek schendingen aan beide zijden van het conflict zou onderzoeken.  Hij besefte blijkbaar pas later wat dat betekende: “Het was zeer moeilijk om een mandaat te weigeren … dat ik zelf had geschreven”.  Zelfs na deze toevoeging weigerde Israël elke medewerking aan het onderzoek.

Het onderzoeksrapport verscheen in september 2009 en bleek een vlammende veroordeling van de invasie te zijn en van de volledige Israëlische bezetting. Bovendien legde het rapport de verantwoordelijkheid volledig bij de Israëlische militaire en politieke elite.

Hoewel Israël de aanval van 2008-2009 (net als nu) goedpraatte als zelfverdediging tegen de raketaanvallen van Hamas, wees het rapport op een ander motief. De invasie was ‘bedoeld om de bevolking van Gaza te straffen voor zijn volhouding en voor zijn klaarblijkelijke steun voor Hamas (Hamas had immers de verkiezingen van 2006 gewonnen) en mogelijks ook bedoeld om die steun (voor Hamas) te veranderen.”

Oorlogsmisdaden

Het rapport noemde een lange lijst van oorlogsmisdaden door Israël, zoals het doelbewust doden, folteren of onmenselijke behandeling, de uitgebreide vernietiging van eigendom, die niet kon gerechtvaardigd worden door militaire noodzaak en die onwettig en doelbewust werd uitgevoerd, alsook het gebruik van menselijke schilden.

In tegenstelling tot wat veel commentatoren menen, beschuldigde het rapport Israël niet van genocide. Dat kon ook niet, omdat het anders onmiddellijk gerechtelijke vervolgingen zou moeten starten, wat niet gebeurde. Wat er wel instaat, is dat ‘het ontzeggen van de Palestijnen in de Gazastrook van hun middelen van bestaan, werk, behuizing en water, vrijheid van beweging en het recht om hun land te verlaten, het verhinderen van hun toegang tot rechtbanken … een competente rechtbank redenen kan geven om vast te stellen dat misdaden tegen de mensheid werden begaan”.

De raketaanvallen van Hamas werden eveneens veroordeeld. Israël stelde dat het rapport disproportioneel was en teveel aandacht gaf aan één van beide actoren in het conflict. Dat klopte inderdaad, maar niet zoals Israël bedoelde. Rekening houdend met het bevolkingsaantal, het aantal inzetbare strijdkrachten en vuurkracht, het aantal slachtoffers en het aantal vernielde huizen was de aandacht voor Hamas compleet overtrokken. De verhouding slachtoffers was 100 tegen 1 voor Gaza, voor het aantal vernielde woningen was het 6.000 tegen 1.

The usual suspects reageren

De reactie op het rapport in Israël en de VS (gevolgd door de usual suspects in Groot-Brittannië en de Europese Unie) was snel en ziedend.  Nu zijn rapporten over het criminele karakter van de bezetting en onderdrukking van Palestina niet bepaald uitzonderlijk, er zijn al hele bibliotheken over geschreven. Er was ditmaal echter iets anders aan de hand, dat maakte dat Israël dit keer zwaar panikeerde.  Dat had alles te maken met de figuur van Goldstone. Dit keer konden de gewoonlijke argumenten om rapporten over Israël’s misdaden te negeren niet meer gebruikt worden.

Goldstone is een uitmuntend jurist met een internationale reputatie, maar ook een overtuigd en openlijk zionist.  Hij heeft zelf altijd gesteld dat hij ‘zijn hele volwassen leven voor Israël gewerkt heeft’, ‘het recht op bestaan van Israël steun ik volledig’  en ‘ik ben een groot gelover van het absolute recht van het Joodse volk om daar zijn thuis te hebben’.

De traditionele batterij scheldwoorden, zoals ‘antisemiet’, zelfhatende Jood’, ‘Holocaust ontkenner’, konden tegen hem niet ingeschakeld worden. Goldstone had met zijn instemming om dit rapport te schrijven, het voornaamste ideologische wapen van Israël  om elke kritiek te smoren geneutraliseerd.

In de VS reageerde men eveneens woedend. De voormalige Amerikaanse VN-ambassadeur John Bolton vond dat ‘het logische antwoord op dit debacle is om ons terug te trekken uit en de fondsen in te trekken van de VN-Mensenrechtencommissie’. Het laagst viel echter de Amerikaans-Joodse auteur Elie Wiesel die het rapport ‘een misdaad tegen het Joodse volk noemde’, omdat ‘ik niet kan geloven dat Israëlische soldaten mensen vermoordden of op kinderen schoten. Dat kan gewoon niet zijn’.

Israëlische commentatoren schreven alarmerende artikels over het feit dat het Goldstone rapport de mogelijkheid voor Israël zou beperken om nog militaire aanvallen uit te voeren in de toekomst

Dit keer zijn we te ver gegaan

In Israël zelf was alleen politiek commentator Gideon Levy in de krant Haaretz gematigd kritisch. Van hem kwam ook de omschrijving ‘Dit keer zijn we tever gegaan’, een titel die de Amerikaanse jood Norman Finkelstein overnam voor zijn (zeer aanbevolen) boek ‘This Time We Went Too Far’ (tevens bron van informatie voor dit artikel).

Het was met andere woorden totale paniek in de wandelgangen van de regeringsgebouwen in Israël. Echter niet alleen omwille van de figuur van Goldstone. Heel wat invloedrijke Israëlische commentatoren schreven alarmerende artikels over het feit dat het Goldstone rapport de mogelijkheid voor Israël zou tegenhouden (‘impede’) om nog militaire aanvallen uit te voeren in de toekomst.

Goldstone distantieert zich van zijn eigen rapport

Toen Goldstone op 1 april 2011 zijn instemming met het rapport, dat hij had mee opgesteld en ondertekend, introk, ging er een zucht van verlichting door Israel’s politieke en militaire elite. Een aantal critici hebben hierop gereageerd door te stellen dat Goldstone met zijn opiniestuk in The Washington Post helemaal niet terugkwam op de besluiten van zijn eigen rapport. Ze vergissen zich echter. Dat deed hij wel.

Wat wordt vergeten, is dat de argumenten die hij aanhaalde compleet waardeloos waren. Maar het was ook niet zijn bedoeling om de besluiten van zijn eigen rapport te weerleggen. Dat kon hij ook niet. Zoals hierboven al gesteld, Goldstone is een uitmuntend jurist. ‘Hij weet hoe hij precieze taal moet gebruiken’. Als hij zijn band met het rapport niet wilde verbreken, had hij eenvoudigweg kunnen stellen: ‘Ik weerleg mijn origineel rapport niet waar ik nog steeds achter sta’. Hij moet dus zeer goed geweten hebben hoe zijn woorden in het opinie-artikel zouden worden verdraaid en wat daarop zou volgen.

Dat is inderdaad gelukt. Toch wat betreft de grote media. Die hebben het rapport – op basis van zijn ‘weerlegging’ – zeer snel naar de vuilbak van de geschiedenis verwezen.  Hij heeft daarmee ook het werk van talloze dissidente Israëli’s en Israëlische organisaties ondermijnd en – ergst van al – het risico op een nieuwe aanval door het Israëlisch leger terug groter gemaakt.

Ze zijn niet dom in Tel Aviv

Maar zelfs in Tel Aviv en Washington zijn ze niet zo dom om te denken dat daarmee de kous af was. Integendeel, zoals in eerdere artikels op deze site al gesteld, de grote westerse massamedia zijn al lang niet meer representatief voor wat de publieke opinie denkt over het conflict tussen Israël en Palestina. Bovendien, in de rest van de wereld buiten de VS, Canada en de EU, denkt men al jaren dat niet al Qaeda, maar de VS en Israël het grootste gevaar voor de wereldvrede zijn (opiniepeilingen door de Amerikaanse conservatieve denktank Brookings Institute).

De kans dat het Goldstone rapport op de agenda stond van de onderhandelingen tussen de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Hillary Clinton en de Egyptische president Morsi is quasi nihil.

Het is nog te vroeg om te stellen dat het bestand van vandaag 22 november stand houdt, of om juist te weten waarom het zo relatief snel kon tot stand komen. Israël heeft wel meer gedreigd met een militaire invasie en heeft dat ook dikwijls genoeg effectief gedaan, maar er zijn evengoed meerdere malen geweest dat de troepenconcentratie alleen maar bluf bleek te zijn.

Een brug te ver

Het lijdt echter geen twijfel dat de analisten in Tel Aviv en Washington besloten hebben dat de laatste aanval op Gaza van 2008-2009 een brug te ver was, dat de schade aan het imago van Israël en de sympathie voor de Palestijnse bevrijdingsstrijd in de wereld te groot zijn geworden om er nogmaals in te vliegen.

Finkelstein is niet de enige die stelt dat Operatie Gegoten Lood van 2008-2009 het ‘Sharpeville’ van Israël is, verwijzend naar de slachting van anti-apartheidsbetogers in de Zuid-Afrikaanse stad Sharpeville op 21 maart 1960, die het onomkeerbare einde van het apartheidsregime inluidde. Dat is meer dan waarschijnlijk zo. Daarom ook zullen de VS er bij Israël op hebben aangedrongen om dit keer niet ‘all the way’ te gaan.  Het is voor het Palestijnse volk en de verdedigers van de Palestijnse rechten te vroeg om er gerust in te zijn. De ineenstorting van het apartheidsregime heeft nog tot 1991 geduurd, 31 jaar, honderden doden, gefolterden, verdwenen slachtoffers zijn nog gevallen.

De ommekeer is echter onmiskenbaar

De verwachte (en compleet voorspelbare) manier waarop de grote media hun berichtgeving vervormen ten bate van Israël kan niet langer verdoezelen dat de publieke opinie zich tegen de bezetting heeft gekeerd.

De Palestijnse strijd voor recht, waardigheid en gewoon menswaardig leven is dus nog lang niet gestreden, bestand of geen bestand. Laat ons ten slotte niet vergeten dat, wat hier ‘bestand’ wordt genoemd, enkel een terugkeer betekent naar de gewone toestand van belegering en economische blokkade voor het volk van Gaza. De Palestijnse strijd gaat tijdens dit bestand dus gewoon door.

PS. Over het Goldstone-rapport en de weerlegging door Goldstone zelf, valt nog zoveel meer te zeggen. Een diepgaande analyse van dit rapport volgt in de komende dagen.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.