Openbare diensten onder Michel I: “Vijf harde jaren voor de boeg”

FacebooktwitterFacebooktwitter

De christelijke vakbond ACV-Openbare Sector ziet vijf harde jaren afkomen. De dienstverlening aan de burger wordt niet meer gewaarborgd en de ambtenaren moeten langer werken voor een kleiner pensioen. Ook de combinatie arbeid en gezin wordt moeilijker.

 

Dienstverlening wordt niet meer gewaarborgd

Luc Hamelinck, voorzitter van ACV-Openbare Diensten, ziet enkel rampspoed voor de mensen. Wie voor de overheid werkt, wordt bovendien dubbel getroffen. Niet alleen krijgen zij – zoals iedere burger – de weerslag van de algemene regeringsbeslissingen, daarnaast worden de personeelsbezetting en werkingsmogelijkheden van openbare diensten aangepakt, door de bewuste keuze om in de eerste plaats te besparen op de overheid.

De optie om in 2015 in één keer niet minder dan 20 procent van de werkingskosten van sommige federale instellingen weg te snijden en nadien nog verder in te krimpen, is volgens hem onhaalbaar en disproportioneel. Hij vreest dat dit zal leiden tot naakte ontslagen en een dalende personeelsbezetting, die niet meer aan de behoeften van de dienstverlening zal voldoen.

Indexsprong contraproductief

De afschaffing van de volgende indexaanpassing – de ‘indexsprong’ – betekent concreet dat alle werknemers vanaf dan 2 procent loon verliezen, een loonderving die zal blijven doorwerken voor hun hele loopbaan. Dat kan oplopen tot 600 euro per jaar. De door de regering beloofde belastingvoordelen zullen dit helemaal niet compenseren. Voor de collega’s bij de Vlaamse overheid en in het onderwijs komen daar bovendien ook de besparingen bij die de Vlaamse regering al heeft beslist.

Deze indexsprong wordt door de nieuwe regering voorgesteld als zuurstof voor de economie, omdat ze de bedrijven meer middelen geeft. Dat wordt echter volledig tenietgedaan door het verlies aan koopkracht van de consument. De inspanningen worden dus uitsluitend bij de burgers gelegd, niet bij de bedrijven.

Langer werken voor een lager pensioen

De essentie van het bestaan van het overheidspensioen wordt met deze regering vernietigd. Het degelijke en gegarandeerde overheidspensioen was historisch ontstaan vanuit het idee mensen aan te trekken om voor een kleiner loon dan in de privésector voor de overheid te werken, met de belofte dat ze op een redelijk pensioen konden rekenen.

Nu eist deze nieuwe regering dat de ambtenaren langer gaan werken om met een kleiner pensioen te eindigen. Dit is een harde beslissing die zeer snel op korte termijn zware gevolgen zal hebben voor de mensen. Er is voor een dergelijke ingrijpende inkrimping van het pensioen geen maatschappelijk draagvlak. In de praktijk zullen daarenboven vooral vrouwen de negatieve gevolgen van deze maatregelen ondervinden.

Contractueel aangeworven overheidspersoneel dat pas na verloop van een aantal jaren werd vast benoemd, krijgt een pensioen dat geen rekening houdt met de jaren gepresenteerd zonder benoeming. Voor hen is de verarming nog groter. Volgens Hamelinck heeft de nieuwe regering de concrete gevolgen van deze maatregelen onvoldoende ingeschat.

Combinatie arbeid-gezin wordt moeilijker gemaakt

Hij ergert zich ook dat de nieuwe regering blijkbaar de mogelijkheden wil afbouwen om arbeid en gezin te combineren. Een periode deeltijds werken of loopbaanonderbreking wordt door dit beleid zwaar ontmoedigd. Deze mogelijkheden om de loopbaan tijdelijk te onderbreken of in te korten beantwoorden echter aan een reële maatschappelijke behoefte.

De nieuwe federale regering wil de mogelijkheid creëren om ook interim-arbeid aan te werven voor taken van de overheid. De praktijk wijst uit dat dit zeer duur is en absoluut niet tot besparingen zal leiden.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.