Waarom de verkiezingen in Venezuela echt onaanvaardbaar zijn

President Hugo Chávez in 2008 met zijn toenmalige minister van buitenlandse zaken Nicolás Maduro

President Maduro is er nooit in geslaagd onder de schaduw van zijn voorganger Hugo Chávez uit te raken (hier links in 2008 als toenmalige minister van buitenlandse zaken) (soberania.org)

FacebooktwitterFacebooktwitter

Er is iets bizar aan de manier waarop internationale (en Belgische) media de verkiezingen in Venezuela veroordelen en weigeren te erkennen. Om dat te kunnen doen moeten zij zich zeer hard inspannen om de selectiviteit van hun verontwaardiging niet te zien. Er is inderdaad heel wat mis in Venezuela. De vraag is maar “In vergelijking met wat?”

Zowat alle peilingen voor de verkiezingen van 20 mei toonden aan dat zetelend president Nicolás Maduro geen meerderheid van de bevolking meer achter zich heeft. De verkiezingen van voorbije zondag zijn de 24ste sinds 1998, presidentiële, parlementaire, deelstaten- en gemeenteraadsverkiezingen en meerdere referenda inbegrepen. Daarvan hebben de huidige machthebbers er slechts twee verloren. Sinds Hugo Chávez voor het eerst werd verkozen in 1998 had de oppositie echter geen grotere kans dan nu om terug aan de macht te komen via democratische verkiezingen.

Niemand kan ontkennen dat Venezuela een diepe politieke, sociale en economische crisis doormaakt,  die zonder voorgaande is in de voorbije 20 jaar. Sociaal-economisch zit het land aan de grond, basisgoederen zijn onbetaald duur en nauwelijks verkrijgbaar, de olie-inkomsten – nog altijd de enige echte bron van inkomsten voor het land – staan op hun laagste peil in twintig jaar, de lonen zijn dramatisch laag, er zijn bijna geen geneesmiddelen meer te verkrijgen. Bij protesten vielen meerdere doden. Toch heeft de oppositie, verenigd in de MUD (Mesa de Unidad Democrática – Rondetafel Democratische Eenheid), beslist deze verkiezingen te boycotten.

Wat is hier aan de hand?

Om een uitweg te vinden uit de diepe crisis had president Maduro nog dit jaar gesprekken met de oppositie, waarbij hij inging op hun eis voor vervroegde verkiezingen. Die zouden normaal plaatsgrijpen in oktober-november 2018, maar werden na onderhandelingen in de Dominicaanse Republiek in februari 2018, onder voorzitterschap van voormalig Spaans eerste minister Emiliano Zapatero, vooruitgeschoven naar 22 april 2018.

Bij de vorige presidentsverkiezingen in 2013 had oppositiekandidaat Enrique Capriles nipt verloren van huidig president Maduro, die zich toen nog kon beroepen op de populariteit van zijn net overleden voorganger Hugo Chávez. Gezien de toestand van het land en de historisch lage populariteit van Maduro vijf jaar later was de kans op een overwinning (en een einde aan 20 jaar Chavismo) met één gemeenschappelijke kandidaat van de oppositie zeer reëel. Enkele uren na het bereikte akkoord besliste de oppositie echter de tekst niet te ondertekenen. Hoofdonderhandelaar Zapatero reageerde zeer verontwaardigd.

President Maduro verklaarde vervolgens zich aan de overeengekomen datum voor vervroegde verkiezingen te houden, waarop de oppositie repliceerde die te zullen boycotten, onder meer met het argument dat er niet voldoende tijd was om een electorale campagne voor te bereiden. Dat was minstens bevreemdend vermits diezelfde oppositie al vier jaar vervroegde verkiezingen eiste en bovendien zelf met de datum van 20 april was gekomen. Maduro stelde daarop de verkiezing een maand uit tot 20 mei, maar de oppositie bleef weigeren er aan deel te nemen.

Een tweede argument van de oppositie was dat eerlijke verkiezingen niet mogelijk zouden zijn. Het electoraal systeem zou immers volledig worden gecontroleerd en gemanipuleerd worden door de machthebbers. Ook dat argument weerstaat de test van de feiten niet. Eerst en vooral hebben de huidige machthebbers reeds eerder tweemaal een verkiezing verloren, een referendum voor een wijziging van de grondwet nog onder Chávez en de parlementaire verkiezingen van 2014.

Hugo Chávez won in 1998 de presidentsverkiezingen nog onder het vorige kiessysteem. Dat had veel te maken met zijn persoonlijk charisma, maar toch in grote mate ook met de interne verdeeldheid van de liberale en conservatieve partijen, die tot dan elkaar onderling wel bestreden, maar er altijd hadden voor gezorgd elke linkse uitdaging voor hun machtsduopolie te verhinderen. Wat ook woog in de campagne was de nasleep van het desastreuze en door en door corrupte presidentschap van Carlos Andres Pérez, onder wiens bewind in 1989 een volksopstand tegen een reeks neoliberale maatregelen bloedig werd onderdrukt.

Veilig en transparant kiessysteem

Een van de eerste zaken die president Chávez na zijn eerste eedaflegging besliste was de hervorming van het kiessysteem. Sindsdien heeft Venezuela volgens waarnemers en organisaties zoals de OVSE, de OAS, de VN en het Carter Center van voormalig Amerikaans president Jimmy Carter een van de meest beveiligde kiessystemen in de wereld. Elke uitgebrachte stem wordt electronisch geregistreerd, elke kiezer krijgt direct na zijn stem een document waarop hij/zij kan verifiëren of zijn/haar stem correct werd genoteerd. Bovendien wordt van elke kiezer die is gaan stemmen een vingerafdrukscan bewaard. Ook verplichte controle en aanwezigheid van binnen- en buitenlandse waarnemers is vastgelegd.

Verkiezingen zijn uiteraard meer dan een technische aangelegenheid. Kandidaten moeten zich kunnen kenbaar maken, moeten de concrete gelegenheid hebben om manifestaties en bijeenkomsten te organiseren en moeten vrije toegang hebben tot de media. Wanneer de oppositie stelt dat ze in de staatsmedia en de media die sympathiseren met de regering niet correct aan bod komen, klopt dat volledig. Dat argument wordt gretig herhaald in alle internationale media.

Er wordt echter stelselmatig bij vergeten dat de door de regering gecontroleerde media een bereik hebben dat vier à vijf maal kleiner is dan dat van de commerciële privé-media, die volledig in handen zijn van rijke oligarchieën. In die media komt bijna uitsluitend de oppositie aan bod. De vulgaire, platte manier waarop het regeringsbeleid en de president daarin worden weergegeven is legendarisch (het is in de rest van Latijns-Amerika op dit vlak echter niet veel beter).

Een derde argument voor de boycot is dat een aantal politieke leiders in de gevangenis zitten of in huisarrest en door gerechtelijke uitspraken niet mogen deelnemen aan verkiezingen. Het wordt Venezuela in talloze commentaren verweten. Daarbij wordt wel genegeerd waarom deze personen werden vervolgd: het gaat om politici die deelnamen aan de mislukte staatsgreep van 2002 en die opriepen tot geweld. In pakweg België zou hetzelfde gebeuren met politici die zouden oproepen tot moord op de eerste minister en ministers van de zetelende regering, wat deze personen effectief hebben gedaan.

Verdeelde oppositie

Waarom dan verbrak oppositiekandidaat Henri Falcon de verkiezingsboycot van de MUD? Deze coalitie van rechtse partijen is eerst en vooral niet zo sterk en verenigd als de buitenwereld denkt. Het is nog steeds een moeizaam samengaan van conservatieve en neoliberale krachten die in hun onderlinge naijver alleen hun haat voor de huidige regering met elkaar gemeen hebben. Het ontstaan én voortbestaan van de MUD is in feite alleen te danken aan hevige lobbying en permanente druk van de VS-ambassade in Venezuela.

Falcon was oorspronkelijk een medestander van Chávez, zoals snel bleek vanuit louter opportunistische overwegingen. Hij is een zakenman uit de oligarchie, die eieren voor zijn geld koos. Pas in 2010 zegde hij zijn steun aan Chávez op en daarna duurde het nog twee jaar voor hij zich bij de MUD-oppositie aansloot.

De meeste opiniepeilingen gaven Falcon hogere cijfers dan Maduro. Toch behaalde hij nu slechts ongeveer 21 procent van de uitgebrachte stemmen. Daar zijn meerdere verklaringen voor. Eerst en vooral heeft de rest van de oppositie ook zijn kandidatuur geboycot en kon hij zonder die steun nauwelijks mensen samenbrengen om campagne te voeren. Zeventien van de twintig oppositiepartijen verenigd in de MUD weigerden zijn campagne te steunen. Bovendien riepen zij de burgers op helemaal niet te gaan stemmen.

Dat laatste heeft alvast gewerkt. Nauwelijks 46 procent van de Venezolaanse kiesgerechtigden is effectief gaan stemmen, een historisch laag cijfer. Daarvan heeft ongeveer 67 procent voor Maduro gestemd. Omgerekend betekent dit dat slechts 30 procent van alle Venezolaanse kiesgerechtigden voor hem kozen. In 2013 ging nog 78 procent van de Venezolanen stemmen en behaalde Maduro daar nipt de helft van, 51 procent, wat toen neerkwam op 39 procent van alle kiesgerechtigden. Maduro mag dan al ‘gewonnen’ hebben, hij behaalde slechts 5,8 miljoen stemmen. In 2013 overtuigde hij nog 7,5 miljoen kiezers, een daling van 1,7 miljoen. Zijn politieke legitimiteit is daarmee nog zwakker geworden dan ze de voorbije vijf jaar al was.

Regime change

De redenen waarom de rechtse oppositie weigerde deze gelegenheid te baat te nemen om alsnog een einde te maken aan 20 jaar Chavismo moeten met andere woorden ergens anders worden gezocht dan in de officiële verklaringen.

Deze oppositie – daarin zwaar gesteund/gepusht/gedwongen door de VS – wil niet winnen binnen de krijtlijnen van het huidige politieke systeem. Wat zij wil is een radicale breuk, te beginnen bij het kiessysteem, dat ze willen terugbrengen tot dat van voor 1998.

Het presidentiële systeem van Venezuela is hetzelfde als in de andere Latijns-Amerikaanse republieken en is grotendeels geïnspireerd door het Franse systeem. Maar zelfs met een eigen verkozen president zou de huidige oppositie nog altijd rekening moeten houden met een Hooggerechtshof waar de Chavisten domineren, met de Nationale Kiesraad, het gerechtsapparaat en de bepalingen en vormvereisten van de Grondwet, zoals die onder Chávez werd vastgelegd.

Wat deze oppositie echt wil is een voorafgaande totale instorting van dat systeem, waarna nieuwe verkiezingen zouden worden gehouden, met de soepele, klassieke fraudemogelijkheden van voor 1998 (die, nogmaals, niet uitzonderlijk anders waren dan in de rest van Latijns-Amerika).

Falcon kreeg slechts drie van de 20 partijen van de MUD achter zich, terwijl Maduro kon campagne voeren met de ervaren machine van zijn eigen partij. Falcon verloor bijgevolg zwaar, wat alles te maken heeft met die omstandigheden en met de oproep van de rest van de oppositie om de verkiezingen te boycotten.

Vertegenwoordigers van de Amerikaanse ambassade hebben in de weken voor de verkiezing vergeefs geprobeerd hem te overtuigen zijn kandidatuur in te trekken, wat hem voor de VS nog meer onaanvaardbaar maakt als mogelijk president. Falcon is dan wel een neoliberaal, hij is echter eigengereid, laat zich niet zomaar de les spellen en vooral, hij is pragmatisch en zou als president in staat kunnen zijn de populaire aspecten van het Chavismo, zoals het gratis onderwijs en de goedkope gezondheidszorg, te behouden. Wat de VS in Venezuela (en de rest van Latijns-Amerika) willen is daarentegen een terugkeer naar het oude systeem van voor 1998.

Zwakke president, zwakke oppositie

President Maduro heeft onmiskenbaar een zeer zwakke legitimiteit. Het ziet er niet naar uit dat zijn problemen voorbij zijn. De VS hebben reeds zwaardere sancties aangekondigd en de economische boycot door diezelfde VS en zijn bondgenoten, daarin volledig gevolgd door de Venezolaanse oligarchie, zal nog in kracht toenemen. Of hij dit nog vijf jaar volhoudt is met andere woorden twijfelachtig.

Ondanks de reële problemen waarmee Venezuela te kampen heeft, blijft de verontwaardiging van Venezolaanse en buitenlandse commentatoren eenzijdig en hypocriet. Dit zijn immers dezelfde commentatoren die er geen graten in zien, dat de parlementaire verkiezingen in buurland Colombia manifest frauduleus zijn (zoals in de voorbije vijftig jaar). Dat Venezuela een gewelddadig land is klopt zeker, maar daarin is het geen uitzondering. Integendeel, in landen als Colombia, Mexico, El Salvador, Guatemala, Brazilië is het even erg tot erger gesteld op dat vlak.

Waar het geweld in Venezuela steeds direct wordt gelinkt aan ‘de aard van het regime’ gebeurt dat nooit in Mexico en vele andere landen op het continent. In Honduras werden recent presidentsverkiezingen gehouden die openlijk frauduleus verliepen. Oppositiekandidaten worden er vermoord. Het is het gevaarlijkste land ter wereld voor journalisten. In 2009 werd er een staatsgreep gepleegd door de huidige machthebbers. Van westerse sancties is geen sprake.

Venezuela moet bovenop al zijn reële problemen een economische boycot trotseren van de VS. Met een gelijkaardige boycot zouden landen als Colombia, Peru, Argentinië in identiek hetzelfde straatje zitten als Venezuela nu.  De echte reden waarom Venezuela zo hard wordt aangepakt heeft niets te maken met de mistoestanden in het land, echte en verzonnen, maar alles met de politieke strekkingen van de huidige regering, Het idee dat grondstoffen in de bodem eigendom zouden zijn van de bevolking die er bovenop woont en niet van grote buitenlandse multinationals is ontoelaatbaar.

Het aantal landen waar de sociaal-economische toestand vergelijkbaar is (en dikwijls veel erger) en die niet door de media-mangel worden gehaald is te talrijk om deze selectieve verontwaardiging over Venezuela ernstig te nemen. Dit gaat niet over het respect voor edele principes. Dit gaat over de eis voor regime change in een land dat zich weigert te plooien naar de dictaten van het neoliberale model, puur en simpel.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.