VN: repressie protesten Gaza met 183 dodelijke slachtoffers, géén zelfverdediging en waarschijnlijk oorlogsmisdaden

Karim Kullab, 25, werd op 21 September 2018 neergeschoten. HIj overleed later die dag (Mohammed Zaanoun ActiveStills)

FacebooktwitterFacebooktwitter

Een onderzoekscommissie van de VN-Raad voor de Mensenrechten stelt in zijn onderzoeksrapport over de repressie door Israël van de demonstraties in Gaza voor het recht op terugkeer van 30 maart tot 31 december 2018 dat 183 Palestijnen werden vermoord door Israëlische sluipschutters zonder dat sprake was van wettige zelfverdediging. Dit was doelbewust, excessief en disproportioneel dodelijk geweld en kan leiden tot vervolging voor oorlogsmisdaden.

In zijn resolutie S-28/1 heeft de VN-Raad voor de Mensenrechten op 18 mei 2018 een onderzoekscommissie opgericht om mogelijke schendingen van het internationaal recht te onderzoeken in de bezette Palestijnse gebieden, naar aanleiding van de militaire repressie van het burgerprotest in Gaza. Die protesten waren begonnen op 30 maart 2018 onder de noemer ‘Mars van de terugkeer’, met als voornaamste strijdpunt het recht op terugkeer naar de akkers en dorpen waaruit een groot deel van de bevolking van Gaza in 1948-1949 en 1967 werd verdreven in het huidige Israël. De onderzoekscommissie heeft op 28 februari zijn rapport gepubliceerd.

Regels van bezettende machten

Meer dan 75 procent van de 2 miljoen inwoners van Gaza zijn geregistreerde vluchtelingen en hun nakomelingen, die in acht grote vluchtelingenkampen – in feite enorme krottenwijken – leven in Gaza. Zowel Israël als Palestina zijn lid van het Internationaal Convenant over Civiele en Politieke Rechten, meerdere verdragen over de mensenrechten en de Conventies van Genève van 1949. Israël is bovendien gebonden aan de regels van bezettende machten volgens de geldende verdragen en gewoonterecht.

Hamas wordt in heel de wereld sinds 2006 erkend als de wettelijke autoriteit in Gaza, met uitzondering van Australië, Canada, de EU, Israël, Nieuw-Zeeland en de VS, die Hamas een terreurorganisatie noemen. Als dusdanig is ook Hamas gebonden door de verplichtingen van het internationaal recht. Israël weigerde elke medewerking aan de onderzoekscommissie en ontzegde hen de toegang tot Gaza. Egypte weigerde eveneens toegang tot Gaza, maar werkte verder wel mee met het onderzoek. De onderzoekscommissie van 3 experten hield 325 interviews met slachtoffers en getuigen, verzamelde 8000 documenten, verklaringen, medische rapporten, sociale media, video- en drone-opnames en foto’s.

Vrijdagprotesten

De protesten in Gaza, telkens op vrijdag, zijn een initiatief van een aantal burgerorganisaties die op geweldloze manier de aandacht willen vestigen op het nog steeds bestaande onrecht van hun verdrijving en op de precaire situatie waarin de bevolking van Gaza onder de militaire blokkade van Israël leeft. Hamas, de politieke organisatie die het bestuur van Gaza in handen heeft sinds de verkiezingen van 2006, wilde eerst niets met deze protesten te maken hebben en heeft ze aanvankelijk tegengewerkt. Hamas wil immers nog steeds de optie van gewapend verzet niet opgeven.

Een door de VN-commissie opgetelde verzameling beelden van demonstranten op het ogenblik dat ze worden neergeschoten. Deze beelden zijn niet geschikt voor gevoelige kijkers: https://www.youtube.com/watch?time_continue=8&v=4uCj1JTldJI.

Toen de protesten zeer massaal werden opgevolgd door de burgerbevolking poogde de organisatie alsnog de hele opzet naar haar hand te zetten. Dit belette de Israëlische en buitenlandse media niet om vanaf de eerste dag deze protesten reeds als een initiatief van Hamas voor te stellen en als een poging om met geweld de militaire blokkade te doorbreken. Alle westerse media reproduceerden de versie van Israël over de gebeurtenissen (zie ondermeer VRT: uw berichtgeving over bloedbad in Gaza was degoutant en Ankie Rechess’ ‘neutrale uitleg’ over Israëlische aanval op betogers Gaza).

De allereerste ‘mars voor de terugkeer’ op 30 maart viel samen met de inauguratie van de VS-ambassade in Jeruzalem. De Amerikaanse erkenning van Jeruzalem als hoofdstad van Israël werd zo een onderdeel van de protesten. De organisatoren maakten bij voorbaat duidelijk dat de protesten civiel en ongewapend zouden zijn en de Israëlische autoriteiten hadden via hun uitgebreid spionagenetwerk in Gaza voldoende informatie om vast te stellen dat dit inderdaad het geval was.

#GreatMarchofReturn

De ‘grote mars voor terugkeer en het verbreken van de belegering’ is een idee van Ahmed Abu Artema, een 34-jarige Palestijnse dichter en journalist. Op 17 januari 2018 postte hij op zijn Facebookpagina de hashtag #GreatMarchofReturn. Hij schreef toen: ”Wat als 200.000 vreedzaam door de afsluiting ten oosten van Gaza zouden breken en een paar kilometers zouden doordringen in het land dat het onze is, de vlag van Palestina en de sleutels van de terugkeer1 zouden planten, om daar dan onze tenten te plaatsen en een stad op te richten.”

VN-getuigenis van Abu Artema, de journalist die het idee van de vreedzame marsen voor terugkeer als eerste lanceerde: https://www.youtube.com/watch?v=-mdrDsdKeRw

Zijn idee werd een beweging die een charter van 12 principes vastlegde. Ook politieke organisaties als Hamas en Fatah sloten zich er bij aan. Hoewel er heel wat interne onenigheid bleef bestaan over meerdere punten, waren alle deelnemers aan de beweging akkoord over het principe dat de mars “volledig vreedzaam zou zijn van begin tot einde”.

‘Live fire’

Toch stelde het Israëlisch militair opperbevel nog voor de eerste protestdag dat zij elke nadering van de afsluiting rond Gaza als een militaire bedreiging zou zien en met ‘gepaste middelen’ zou reageren. Reeds voor de eerste protesten bracht het bezettingsleger versterkingen aan, waaronder verhoogde posities, heuvels, bermen voor meer dan 100 scherpschutters. Officieel stelde het leger dat ‘live fire’ zou worden ingezet tegen demonstranten wanneer zich “imminente bedreiging van leven voor Israëlische soldaten en burgers zou voordoen”.

De onderzoekscommissie stelde vast dat de betogingen volledig burgerlijk van karakter waren, duidelijke politieke motieven hadden en in geen geval als een militaire campagne kon worden beschouwd. Het onderzoek hield zich aan de feiten tot 31 december 2018. Wat erna gebeurde valt niet onder dit onderzoek. Zie tabel voor de cijfers:

(UN table)

Volgens de onderzoekscommissie moest Israël dit als een politionele zaak behandelen en moest het ingezette geweld proportioneel zijn in verhouding tot de reële dreiging. Er werden meerdere gevallen vastgesteld van betogers die stenen wierpen, autobanden verbrandden en Palestijnse vlaggen zwaaiden, maar in geen enkel geval werd vastgesteld dat er gewapende betogers waren.

Het antwoord van Israël op de marsen voor de terugkeer was onmiddellijk. Noch voor er sprake was van enige vorm van ‘imminente dreiging’ werden sluipschutters ingezet, met de bedoeling de betogers af te schrikken van verdere deelname. Reeds om 9 uur ’s morgens op de eerste protestdag van 30 maart 2018 werd de 24-jarige Mohammad Obeid op 150 meter van de afsluiting neergeschoten, zonder dat hij enige intentie toonde om de afsluiting te benaderen. Wat later werd een 16-jarige jongen neergeschoten op 300 meter van de afsluiting.

Sluipschutters

Het rapport lijst de zwaar gekwetste en dodelijke slachtoffers op en vermeldt, wanneer het over die informatie beschikt, de afstand tot de afsluiting. Daarbij dient genoteerd dat de Israëlische sluipschutters zich zelf niet vlak bij de afsluiting bevonden maar ruim er achter. Zij waren nooit in gevaar. Een klein aantal slachtoffers bevond zich op 30-50-60 meter, maar de meesten bevonden zich veel verder, 300 meter, 400, in een aantal gevallen tot 800-1000 meter ver. De eerste dag alleen werden 18 mensen doodgeschoten en 703 gewond, 62 anderen werden gewond door schrapnel van granaten of fragmenten van afketsende kogels.

In de loop van mei begonnen een aantal demonstranten brandende vliegers op te laten, autobanden te verbranden om rookgordijnen te veroorzaken of gingen ze rollen prikkeldraad voor de afsluiting doorknippen. De onderzoekscommissie stelde vast dat het over lokaal georganiseerde groepjes ging die zich via Facebook verzamelden.

Geen van deze groepjes werd geleid door de gewapende groeperingen in Gaza, geen van de deelnemers bleek lid te zijn van die organisaties. In slechts één geval, op 14 mei 2018, slaagden twee demonstranten erin door de afsluiting te breken, staken ze een droge berm in brand alvorens terug te vluchten. Diezelfde dag doodden Israëlische scherpschutters zeven kinderen tussen 13 en 17 jaar oud.

In de rug neergeschoten

Meerdere slachtoffers werden in de rug neergeschoten terwijl ze van de afsluiting weg stapten of op grote afstand met de rug naar de afsluiting tussen omstaanders stonden. Mahmoud Jundya, 20 jaar, was stilstaand met zijn gsm aan het filmen op 50 meter van de afsluiting toen hij werd neergeschoten. Toen hij neerzeeg met de rug naar de afsluiting werd hij met een schot in de rug afgemaakt.

De onderzoekscommissie ondervroeg een buitenlands journalist die in het tentenkamp van Malaka aanwezig was. Die stelde vast dat de slachtoffers niet vielen naargelang ze een of andere actie deden aan de afsluiting, maar dat er een tempo en methode achter het vuren van de scherpschutters zat. “Er werd heel traag, methodisch geschoten, om de zoveel minuten… telkens hoorde je een schot en viel er ergens een slachtoffer, het ging zo uren door.” 14 mei werd de bloedigste dag van de protesten, 60 mensen werden gedood, 1162 gewond en 141 door fragmenten en shrapnel. Op diezelfde dag werd één Israëlisch soldaat licht gewond door een steen.

Kinderen

Onder de dodelijke slachtoffers zijn 35 kinderen. Een van hen, Mohammed Ayoub, 14 jaar, werd gedood op 20 april met een kogel in het hoofd op 200 meter van de afsluiting. Zowat al deze kinderen bevonden zich op ruime afstand van de afsluiting. In één geval, Othman Hilles, 14, ging het over een kind dat ongewapend over de afsluiting aan het klauteren was. Ahmad Aby Tyoor, 16, stond met de handen omhoog een Palestijnse dans uit te voeren op 15 meter van de afsluiting toen hij werd neergeschoten.

“De commissie ziet redelijke gronden om te geloven dat Israëlische scherpschutters hen intentioneel neerschoten, wetend dat ze kinderen waren”.

Geen enkel van deze ongewapende 35 kinderen vormde op enige manier een ‘imminente dreiging’ voor het leven van Israëlische, zwaarbewapende soldaten aan de overkant. Allen waren ze duidelijk herkenbaar als kinderen.

Paramedisch personeel

Tijdens de demonstraties werden meer dan 40 verplegers neergeschoten. Drie van hen kwamen daarbij om het leven. Allen waren zij herkenbaar als medisch personeel gekleed. De 20-jarige Razan Najar werd doodgeschoten terwijl zij op 110 meter van de afsluiting een gewonde demonstrant aan het verplegen was.

De 22-jarige Abed Abdullah Qotati werd eveneens in overduidelijke kledij gedood terwijl hij een gewonde betoger aan het verplegen was. Musa Abu Hassainen, 35, gekleed in zijn witte schort met embleem, werd op 300 meter van de afsluiting gedood terwijl hij passief stond toe te kijken op de gebeurtenissen.

Journalisten

Twee journalisten werden doodgeschoten en 39 anderen gewond. Allen hadden zij de verplichte groene vest aan met de witte letters PRESS.

Personen met handicaps

Ook meerdere personen met duidelijke symptomen van motorische handicap werden door Israëlische scherpschutters vermoord. De 29-jarige Fadi Abu Salmi, die in 2008 beide benen verloor in een Israëlisch bombardement, werd in zijn rolstoel op 300 meter van de afsluiting in de borst geraakt en was op slag dood.

De 24-jarige Ahmad Abu Aqel kon sinds 2017 alleen met krukken stappen. Hij werd op 150 meter van de afsluiting in de rug doodgeschoten en de 27-jarige Mohammad Abdulnaby, eveneens op krukken, werd door het hoofd geschoten op 200 meter van de afsluiting.

Levenslange verlammingen

21 slachtoffers van de Israëlische scherpschutters werden levenslang verlamd door verwondingen aan de ruggengraat. Negen anderen zijn levenslang blind. Opvallend is het groot aantal amputaties van armen en benen. Dit is een gevolg van het gebruik van fragmentatiekogels, die grote versplinterende wonden veroorzaken in plaats van één schotwonde zoals traditionele kogels. Daarbij wordt het beendergestel versplinterd, zenuwen en spieren vernietigd en slagaders verscheurd met levensbedreigende verwondingen tot gevolg, die enkel door snelle en volledige amputaties kunnen worden verholpen.

Bovendien weigerde het Israëlisch leger elke aanvraag van de gezondheidsautoriteiten om gekwetsten voor gespecialiseerde chirurgie naar Palestijnse klinieken in de Westelijke Jordaanoever of Oost-Jeruzalem door te laten. Dat had in meerdere gevallen de dood tot gevolg of verergering van de uiteindelijke toestand van het slachtoffer.

Op 30 mei werd Zakaria (naam en leeftijd niet vermeld) neergeschoten in de rug op minstens 100 meter van de afsluiting. Daarbij werden zijn maag en dikke darm doorboord, zijn arm versplinterd en een nier zwaar beschadigd. Zijn ouders vroegen een verblijfsvergunning van twee weken om hem naar het Sint-Jozefshospitaal in Oost-Jeruzalem te brengen voor een operatie die op 4 juni was gepland. De militaire leider van de Israëlische bezettingstroepen weigerde die vergunning toe te staan. Zakaria overleed aan bloedvergiftiging op 18 juni.

Ondertussen moesten de reeds zwaar onderbemande hospitalen met een groot gebrek aan medisch materiaal en geneesmiddelen hun gewone taken uit- of afstellen. Meer dan 8000 geplande operaties moesten worden uitgesteld, een groot aantal werd uiteindelijk niet uitgevoerd.

Schade aan de Israëlische kant

Op één licht gewonde soldaat na, geraakt door een steen, werd tussen 30 maart en 31 december 2018 geen enkel Israëlisch militair of burger gedood of gewond. Er was wel heel wat economische schade door het verbranden van landbouwakkers met brandende vliegers en ballonen.

De onderzoekscommissie kon slechts twee incidenten vaststellen waarbij sprake zou kunnen zijn van “directe deelname aan vijandigheden” door demonstranten, op 14 mei en op 12 oktober, waarbij gevaar dreigde voor Israëlische soldaten. “In alle andere gevallen, was het gebruik van ‘live ammunition’ door de Israëlische veiligheidskrachten tegen de demonstranten ongewettigd.”

Ook al bleken achteraf een aantal slachtoffers lid te zijn van een van de gewapende organisaties in Gaza2, in geen enkel geval werden zij neergeschoten omdat zij leden van die organisaties waren, omdat ze als dusdanig in burger niet herkenbaar waren én omdat hun gedrag bij hun uitschakeling niet van aard was enige deelname aan gewapende acties te vermoeden.

Oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid

Het Israëlisch leger heeft wapens ingezet die voor lange afstand zijn bedoeld, waar geweren van scherpschutters altijd voor ontworpen zijn. Afstanden van slechts een paar honderden meters zijn voor deze wapens korte tot zeer korte afstanden, wat verklaart waarom zoveel slachtoffers werden geraakt in de borst, het hoofd en de benen.

“Het gebruik van dergelijke wapens op korte afstand en dit gebruik goedpraten voor de nood aan nauwkeurigheid op grote afstand duidt op een disproportioneel gebruik van geweld.”

De commissie kon slechts één incident vaststellen waarbij een vuurwapen werd gebruikt door een demonstrant, op 14 mei, zonder gevolgen voor de Israëlische soldaten. Dit gebeurde niet vanuit de menigte maar wel dichtbij. Dit aanziet de onderzoekscommissie eveneens als een inbreuk op het internationaal recht.

De onderzoekscommissie stelt verder vast dat Israël manifest weigert enig betekenisvol onderzoek te doen, bevelvoerders en soldaten te vervolgen of om herstellingen te voorzien voor de slachtoffers.

“(de onderzoekscommissie) stelt bezorgd vast dat de regering van Israël recent nieuwe maatregelen heeft aangekondigd om Palestijns belastinggeld in te trekken voor een bedrag dat gelijk is aan de betalingen die de Palestijnse Autoriteit heeft gedaan aan de gewonden of aan de families van de overleden slachtoffers. De regering van Israël heeft ook zijn intentie geuit om een bedrag in te houden om de schade te vergoeden door brandende vliegers en ballonnen aan de oogsten van Israëlische boeren.”

De onderzoekscommissie stelt dat niet alleen de staat Israël maar ook individuele daders moeten worden vervolgd voor internationale rechtshoven. “Het doelbewust doden van een burger die niet direct betrokken is bij vijandelijkheden is een oorlogsmisdaad.”

“Wanneer die misdaden zich voordoen als onderdeel van een wijdverbreide en systematische aanval op een burgerbevolking of om het beleid van een staat te bevorderen, dan gaat het hier ook over misdaden tegen de mensheid.”

1   Heel veel Palestijnse vluchtelingen in 1948/1949 en 1967 namen de sleutels van hun huizen mee, aanvankelijk in de hoop snel terug te keren, later als symbool van hun verzet tegen de roof van hun bezittingen. Latere generaties houden die sleutels nog steeds bij als symbolen van hun verzet.

2   Hamas is wel de grootste maar niet de enige gewapende organisatie in Gaza, bovendien ontsnappen heel wat van de andere gewapende organisaties in Gaza aan hun controle.

VN-getuigenis van Khalil Al-Faki, 19 , levenslang verlamd aan het rechterbeen door Israëlische sluipschutters: https://www.youtube.com/watch?v=BR4FmOyWWT8

VN-getuigenis van Ahmed Ghanem, 15, die in een long en een arm werd geraakt door Israëlische sluipschutters: https://www.youtube.com/watch?v=p2c2yZisiEg.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.