Boris Johnson mag crisis verder rekken omwille van één reden: verhinderen dat Jeremy Corbyn eerste minister wordt

Boris Johnson bij een toespraak als Brits minister van buitenlandse zaken in de VS. Foto: U.S. Department of State

FacebooktwitterFacebooktwitter
Groot-Brittannië gaat door zijn diepste politieke crisis sinds 1945, volgens sommigen zelfs sinds de invoering van het algemeen stemrecht in 1928. In normale omstandigheden was de Conservatieve regering al lang gevallen over het Brexit-débâcle. Er is maar één reden waarom dat niet gebeurt: na nieuwe verkiezingen riskeert Jeremy Corbyn eerste minister te worden.

De Britse media (en de buitenlandse in hun kielzog) gaan voor het ogenblik voluit in maximale sensatiemodus over de komende interne partijverkiezingen van de Conservatieven voor een nieuwe partijvoorzitter, die in het Britse systeem automatisch eerste minister wordt. Alle kandidaten worden gescreend en pikante details over hun verleden worden breed uitgesmeerd zowel in de tabloids als de ernstige dagbladen. Het wordt meer dan waarschijnlijk Boris Johnson, die in de eerste interne stemronde 36 procent van de stemmen haalde.

De echte vraag die niet wordt gesteld is waarom deze crisis niet tot de val van de regering leidt. De Conservatieve Partij staat op imploderen. Eerste minister Theresa May regeert in feite al maanden niet meer. Brexit was het enige wat haar nog overbleef en daar maakte ze een complete ramp van. Het gebeurde allemaal terwijl de Britse media een zeer merkwaardige lijn volgen. De grootste oppositiepartij werd nog zwaarder bekritiseerd dan de lamentabele Conservatieve regering.

Net nu ‘zwakke oppositie’ van Labour?

Politieke commentatoren van de BBC, The Guardian, The Independent en andere grote media klagen ‘de zwakke oppositie’ van Labour aan, net op een ogenblik dat de regerende Conservatieven over elkaar heen vallen richting politieke afgrond. Het zijn dezelfde commentatoren die er de voorbije jaren alles aan hebben gedaan om partijvoorzitter Jeremy Corbyn in een slecht daglicht te stellen. De hetze tegen Corbyn begon zodra hij grootste kanshebber werd om de interne partijverkiezingen voor de voorzitter te winnen, wat hij ook deed op 12 september 2015.

Van de ene dag op de andere bleek er plotsklaps een groot antisemitisme-probleem te bestaan in Labour. Dat de voorganger van Corbyn, Edward Milliband, zelf een Jood is, dat meerdere prominente Labourparlementsleden Joods zijn, dat het jaarlijks aantal klachten tegen partijleden voor antisemitisme hetzelfde is gebleven als in de jaren voor Corbyn, dat die klachten in het verleden altijd ernstig werden onderzocht door het partijbestuur, dat antisemitisme in de Conservatieve Partij en in de maatschappij in het algemeen groter is dan bij Labour, het mag niet baten. Corbyn is en blijft de gebeten hond.

Jeremy Corbyn samen met collega John McDonnell op de Labour-partijconferentie van 2016. Foto: Rwendland/CC

Al evenmin telt het dat Corbyn, sinds hij parlementslid werd in 1983 een onberispelijk politiek parcours volgde van inzet tegen alle vormen van racisme, waaronder antisemitisme. Van 1983 tot 2015 werd Corbyn samen met antisemitisme 18 maal in een Brits krantenartikel vermeld, op een totaal van 3.659 artikels over Corbyn in 32 jaar. In die 18 artikels werden zijn politieke acties tegen anti-semitisme opgesomd. In geen enkel van deze artikels werd enig vermoeden geuit dat hij zelf antisemitisch zou zijn. Over het algemeen werd hij omschreven als ‘a decent bloke‘, een sympathieke, oprechte en voor de rest onbelangrijke backbencher die wat ouderwetse ideeën had over socialisme.

Voor 2015 onder vorige partijvoorzitters werd er binnen Labour eveneens regelmatig opgetreden tegen antisemitische uitspraken en/of acties van partijleden of parlementsleden. Die incidenten werden ook wel vermeld in de media maar nooit gezien als een bewijs van institutioneel racisme binnen de partij, laat staan dat ze voorpaginanieuws waren. Qua aantallen wordt de Conservatieve Partij overigens veel meer geplaagd door racistische, antisemitische, islamofobe, homofobe acties en daden van de eigen achterban. Sinds zijn verkiezing tot partijvoorzitter op 12 september 2015 tot 17 september 2018 werden Corbyn en anti-semitisme in 6.133 krantenartikels vermeld.

Problemen ontstaan plots op 12 september 2015

De beschuldiging van structureel racisme in het algemeen en antisemitisme in het bijzonder binnen Labour dateert met andere woorden van een zeer exacte datum: 12 september 2015, de dag dat Corbyn werd verkozen tot partijvoorzitter. Men kan argumenteren dat Corbyn als voorzitter al dan niet voldoende heeft gereageerd op uitingen van antisemitisme in de partij, maar niets daarvan verklaart de plotse disproportionele aandacht die sinds 2015 naar dat interne probleem gaat.

In het begin van de hetze tegen zijn persoon werden er ook pogingen gedaan om andere aspecten van zijn politiek loopbaan in een verdacht daglicht te stellen, zoals zijn contacten met het IRA en zijn standpunten over de oorlog in Irak. Dat bleek niet echt aan te slaan en sindsdien gaat alle aandacht naar zijn vermeende antisemitisme. Deze onafgebroken kritiek op de grootse Britse oppositiepartij net tijdens een periode dat de regerende partij in de diepste crisis van zijn bestaan is gedompeld heeft véél oorzaken, maar anti-semitisme (echt en beweerd) is er geen van.

Medestanders van Corbyn duiden op zijn consequente steun voor de rechten van de Palestijnse bevolking, tegen de bezetting en kolonisering en tegen de apartheid in Israël als de oorzaak voor de huidige hetze. Dat is slechts een deel van het verhaal. Dit gaat veel dieper dan het risico dat voor het eerst sinds 1949 een Britse eerste minister openlijk de bezetting van Palestina zou veroordelen.

Dreigende breuk met veertig jaar neoliberalisme

(screenshot Sunday Times)

Met Corbyn als eerste minister dreigt voor het eerst een breuk met veertig jaar onafgebroken neoliberaal regeringsbeleid sinds Margaret Thatcher, dat door alle regeringen na haar, Labour inbegrepen, onverminderd werd verder gezet. Bovendien is Corbyn een politicus die niet meedrijft met de sensatiegolven van de Britse media en die geen insider is van het politiek-economische milieu waarin de Britse topjournalisten thuis zijn. Bewijzen dat Corbyn doelbewust wordt gesaboteerd door de media werden al meermaals geopenbaard maar leiden niet tot enige verandering. Kritische commentaren op het beleid van Theresa May vallen steeds samen met nieuwe onthullingen over antisemitisme (zie Studie bewijst: The Guardian, BBC vooringenomen tegen Corbyn).

De Britse media weerleggen deze kritiek – wanneer ze er sporadisch aandacht aan geven – met het argument dat ze de Conservatieve Partij even hard aanpakken. Ernstig onderzoek spreekt dat volledig tegen. Zo laten media als The Guardian en de BBC voortdurend Brits-Joodse stemmen horen die anti-Corbyn zijn, terwijl Brits-Joodse stemmen worden genegeerd, die Corbyn verdedigen als de consequente antiracist die hij altijd geweest is (zie Brief Joods-Britse vrouwen die ‘antisemitisme’ Corbyn weerlegt, geweigerd door The Guardian).

Conservatieve Partij overleeft alleen omwille van Jeremy Corbyn

De enige echte redenen waarom ondertussen de regering niet valt is net dit: Jeremy Corbyn dreigt komende parlementsverkiezingen te winnen en eerste minister te worden. Daarmee komt veertig jaar consequent neoliberaal beleid in gevaar. Corbyn wil af van de Britse kenwapens, wil een andere verhouding met de VS en met Rusland, weg van de nieuwe Koude Oorlog, die zo lucratief is voor de Britse wapenindustrie. Corbyn wil het Britse spoor terug nationaliseren, wil terug geld voor sociale huisvesting, studiebeurzen en zoveel meer. Daar gaat dit over. Daarom en alleen daarom blijft de Conservatieve regering de ene palliatieve crisis na de andere overleven, met volle ruggensteun van de grote media.

Jess Philips. Foto: WikiMedia Commons

Ondertussen hebben de Britse media een nieuw talent ontdekt. Labour-parlementslid Jess Philips zou volgens hen een betere partijvoorzitter zijn van Labour. In een interview met The Times heeft ze heel wat te vertellen over wat er volgens haar mis loopt met Labour onder ‘seksist en antisemiet’ Corbyn, terwijl ze aan het beleid van de zetelende Conservatieve regering geen woord verspilt (zie Jess Phillips: ‘I think I’d be a good prime minister’).

Het interview werd binnen 24 uur onmiddellijk lovend becommentarieerd in de andere media als The Guardian en The Independent, wat doet vermoeden dat een en ander reeds circuleerde voor de publicatie van het interview. Voor de eerste maal verkozen in 2015 heeft ze echter een politiek profiel dat allesbehalve staat voor een breuk met het neoliberale beleid van Tony Blair (en Gordon Brown). Nauwelijks enkele maanden verkozen, onthield ze zich bij het Conservatieve wetsvoorstel dat de sociale hulp aan armere Britten nog meer inperkte. Ze steunde Yvette Cooper bij de interne partijverkiezing die Corbyn won. Cooper verloor volgens haar “omdat Labour een probleem heeft met vrouwen”, niet omdat Cooper stond voor een verderzetting van het neoliberale antisociale beleid van Blair. Zij heeft gestemd voor de begroting van 200 miljard pond voor de Trident-kernwapens, stemde tegen een parlementair onderzoek over de oorlog tegen Irak en is lid van de zionistische lobby Labour Friends of Israel.

Zelfs de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Mike Pompeo stelt dat de VS er alles aan moeten doen om de ‘antisemiet’ Corbyn tegen te houden. Hij zei dat op een privé-samenkomst met Joods-Amerikanen. Het lekken van die uitspraak leidt alvast niet tot een schandaal over inmenging in de verkiezingen van een ander land (zie Mike Pompeo tells Jewish leaders he would ‘push back’ against Corbyn).

Het mag echter niet baten. Corbyn is nog steeds voorzitter van de grootste socialistische partij van Europa. Dat de Britse media een figuur als Jess Philips pogen te pushen als alternatief voor Corbyn toont hoe wanhopig men daar aan het worden is.

Voor meer achtergrond over Jeremy Corbyn en de rol van de Britse media, zie:

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.