Artikel New York Times over Bolivia is geen ‘kritische berichtgeving’

Evo Morales. Foto: Flickr/Ruperto Miller

FacebooktwitterFacebooktwitter

In een artikel van 7 juni 2020 bevestigt The New York Times dat het OAS-rapport over beweerde fraude bij de verkiezingen van 2019 in Bolivia fout was. De krant berichtte hier niet over toen het een verschil had kunnen maken, maar lang na de feiten, wanneer hun ‘kritische berichtgeving’, niets meer verandert aan de machtsovername van een extreem-rechtse minderheid in Bolivia, met ruime hulp van de eigen regering in Washington.

Wie verder zocht dan de berichtgeving in de mainstream media weet het al sinds begin maart 2020. Het rapport van de Organisatie van Amerikaanse Staten over de verkiezingen in Bolivia op 20 oktober 2019 was fout en misleidend (zie MIT-onderzoek: “Rapport OAS over verkiezingen Bolivia was fout en bewust misleidend”).

Het is op basis van de bevindingen van de OAS dat rechtse elementen een staatsgreep konden plegen met ruime internationale instemming tegen een volgens hen onwettig herverkozen president, argument dat over heel de wereld werd overgenomen door regeringen en mainstream media. Evo Morales werd op de vlucht gedreven en verblijft nu in Argentinië, waar hij politiek asiel kreeg van president Fernandez.

‘Verkiezingsfraude’

(In Bolivia moet een presidentskandidaat 50 procent plus één van alle uitgebrachte geldige stemmen halen om verkozen te raken in een eerste stemronde. Dit kan ook als de kandidaat meer dan 40 procent haalt én het verschil met de tweede kandidaat meer dan 10 procent bedraagt.)

De stelling van het rapport van de OAS was dat Morales de tellingen liet stilleggen omdat de gedeeltelijk bekende resultaten hem geen overwinning in de eerste stemronde garandeerden. Ongeveer 48 uur later werden de tellingen hervat en bleek Morales plots wel een voldoende voorsprong van meer dan 10 procent te hebben behaald op tegenstander Carlos Mesa. Dit was volgens de OAS het gevolg van electorale fraude door zetelend president Morales.

In maart publiceerden twee onderzoekers van het Massachusetts Institute of Technology hun vaststellingen over het rapport van de OAS. Zij deden hun onderzoek in opdracht van de Washington Post. Hun besluit: “Onze onderzoeksresultaten zijn duidelijk. Er is geen statistisch significant verschil in de marge (van 10 procent) voor en na het tijdelijk stopzetten van de tellingen. Integendeel, het is zeer waarschijnlijk dat Morales wel degelijk de tien-procent-marge heeft overschreden in de eerste ronde … Er is geen statistisch bewijs voor fraude. Er was geen grote sprong in de steun voor Morales nadat de tellingen werden hervat. Over het algemeen blijkt de statistische analyse van de OAS zeer vooringenomen te zijn.”

Francisco Rodríguez, professor economie aan de faculteit Latin American Studies van Tulane University (in New Orleans, Louisiana), Dorothy Kronick, expert Latin American Politics aan de University of Pennsylvania hebben in opdracht van The New York Times eveneens het rapport van de OAS onderzocht, samen met doctoraatsstudent Nicolás Idrobo.

Zij publiceerden hun bevindingen begin juni (zie Do shifts in late-counted votes signal fraud? Evidence from Bolivia). Hun besluit sluit volledig aan bij het vorige onderzoek van MIT: “Wij hebben de statistische bewijzen van de OAS onder de loep genomen en stelden problemen met hun methodiek vast. Zodra we die problemen corrigeerden vielen de resultaten van de OAS weg. Er bleef geen enkel statistisch bewijs van fraude over.”

“Wij hebben de kwantitatieve bewijzen herbekeken en stelden vast:

  • een blijkbare sprong in het stemresultaat van de zetelende kandidaat was in feite een ‘artifact’ van de fout van de analisten;
  • de analyse van de variaties tussen de kiesdistricten negeerde foutief een sterke matigende trend;
  • bijna identieke patronen in de data kwamen voor tijdens de vorige verkiezingen, die toen niet werden in twijfel getrokken.”

In een reactie stelt de OAS dat de NYT zelf vooringenomen is en dat er niets verkeerd was aan hun onderzoeksmethodiek. De organisatie geeft echter geen enkel inhoudelijk argument om die stelling te staven. In hun NYT- artikel A Bitter Election. Accusations of Fraud. And Now Second Thoughts over dit onderzoek bevestigen journalisten Anatoly Kurmanaev en Maria Silva Trigo dat dit onderzoek aantoont dat de OAS zijn conclusies over electorale fraude door Morales niet baseerde op een correcte analyse van statistische gegevens.

38.000 betwiste stemmen

Dit bewijst volgens hen echter niet dat de verkiezingen dus wél correct zouden zijn verlopen. Er werden immers ook andere onregelmatigheden vastgesteld met ongeveer 38.000 stemmen. De marge van Morales om zijn tien procent verschil te halen was ongeveer 35.000 stemmen. Volgens de NYT heeft Morales als zetelend president de nationale verkiezingsraad vol gestouwd met loyale volgers en het resultaat van het referendum genegeerd dat hem belette voor een derde/vierde1 mandaat kandidaat te zijn.

Geen enkel politiek analist stelde zich ondertussen de vraag waarom een president die volgens hen de macht had om verkiezingsresultaten te manipuleren, zichzelf niet onmiddellijk een 50 procent uitslag gunde, of minstens een ruime marge voorzag om de tien-procent-marge te behalen.

De vaststelling van onregelmatigheden met ongeveer 38.000 stemmen viel volledig binnen de marge van verkiezingen in heel Latijns-Amerika én de VS, die wel altijd zonder enige reserve werden goedgekeurd. Verkiezingen zijn immers nergens perfect. Blijkbaar is dat alleen een probleem wanneer de ongewenste kandidaat het haalt.

Onverkozen’interimpresident’ met een agenda

Zelfverklaard interim-president Jeanine Añez had haar presidentieel interimmandaat gebaseerd op een grondwetsartikel dat bepaalt wie interim-president wordt en als enige opdracht heeft het organiseren van nieuwe verkiezingen binnen 90 dagen. Zij liet die einddatum begin februari 2020 passeren en kondigde uiteindelijk verkiezingen af op 23 mei.

Met de coronapandemie als uitleg stelde zij die vervolgens uit tot 6 september, maar zij weigert daarvoor het vereiste decreet te ondertekenen, met (opnieuw) als argument een epidemiologische studie, die moet uitklaren of verkiezingen dan wel mogelijk zouden zijn. Die studie werd concreet echter nog steeds niet gestart.

Jeanine Añez legt de eed af als interim-president. Foto: screenshot Facebook

Ondertussen overschrijdt zij voortdurend haar grondwettelijk mandaat met drastische hervormingen aan de top van de overheidsdiensten, waaronder het Grondwettelijk Hof en de Nationale Verkiezingscommissie, en is zij de hele legertop aan het hervormen.

Ze benoemt zonder enige wijziging de door de legertop aan haar voorgestelde nieuwe hogere officieren zonder de wettelijk vereiste procedures te volgen. Volgens de Boliviaanse wetgeving moeten al deze benoemingen en promoties van hogere officieren immers door het parlement worden goedgekeurd.

In tegenstelling tot haar aanvankelijke belofte laat zij daarenboven nog steeds geen onderzoek toe over de slachtingen die werden aangericht door leger en politie tijdens de eerste protestacties na de vlucht van Morales in de steden Cochabamba en La Paz (zie Regime Bolivia drukt neoliberale agenda door met moordende repressie).

Met een presidentieel decreet kende zij leger en politie immuniteit toe voor al hun acties tijdens de protesten. De VS-mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch heeft het enkel over ‘doden’ en weigert elke link tussen de recente schendingen van de mensenrechten en het nieuwe regime.

Verder voert zij neoliberale hervormingen door die als kern de afschaffing hebben van alle sociale programma’s die werden gefinancierd met de opbrengsten van aardgas en mineralen in de Boliviaanse bodem. Alle betrokken bedrijven en fabrieken worden in sneltempo geprivatiseerd en overhandigd aan buitenlandse multinationals en hun collaborateurs van de Boliviaanse oligarchie.

Feodaal racisme in ere hersteld

Ook zowat alle beschermingsmaatregelen die Morales, de eerste Latijns-Amerikaanse president ooit uit een inheems volk en niet uit de Spaanse koloniale elite, heeft ingevoerd sinds 2006 worden teruggeschroefd. Añez was toen ze nog senator was van een kleine extreemrechtse partij reeds berucht voor haar fanatiek racisme tegen de inheemse volkeren van Bolivia. In tweets van 2013 heeft ze het over de ‘satanische rites van de inboorlingen’. ‘De stad behoort hen niet toe’. Zij moeten terug zoals voor 2006 uit het straatbeeld verdwijnen.

Eenmaal president poogde zij dat harde imago op te poetsen, maar met een regering zonder één inheemse minister was dat niet bepaald geloofwaardig. Inheemse vrouwen worden terug lastig gevallen door de politie aan hun marktkramen en mishandeld door omstaanders, symptomen die wijzen op een terugkeer van de oude feodale Spaans-koloniale gedragsregels in het land.

Bolivia heeft met 48 procent het hoogste percentage inheemse volkeren van Latijns-Amerika. Toch waren zij tot 2006 bijna volledig uitgesloten van politieke vertegenwoordiging of machtsposities. In de overheidsdiensten waren alleen de laagste uitvoerende functies voor hen bereikbaar. Het onderwijssysteem was er tot dan op gericht hun kansen op degelijk onderwijs maximaal te verhinderen.

14 jaar presidentschap van Evo Morales had die situatie grondig veranderd. Al deze sociale, culturele, etnische, taalkundige verwezenlijkingen worden nu door de huidige presidente en haar entourage vernietigd. Desalniettemin beweert de OAS dat het land zich nu ‘eindelijk’ kan voorbereiden op eerlijke verkiezingen, zonder enige reserve te uiten bij de voortdurende uitstelling van de verkiezingsdatum. Ook HRW looft de inzet van de huidige regering voor het ‘herstel van de democratie’ na het ‘regime’ van Morales.

Media, onafhankelijk, objectief, neutraal

The New York Times klopt zich met haar artikel op de borst als ongebonden krant, die losstaat van de politieke agenda van de regering in Washington. De krant heeft echter een lange traditie van het rechtzetten van haar eigen medialeugens, lang nadat de gevolgen van die leugens onomkeerbaar zijn geworden.

In 1973 en 1974, kort na de staatsgreep door Pinochet in Chili op de ‘eerste’ 11 september 1973, loofde de krant het herstel van de orde in het land, na de chaos van socialistisch president Allende. Ook in de maanden voor de staatsgreep gaf de krant eenzijdige aandacht aan de stem van de rechtse oppositie in Chili. Het argument van de democratisch verkozen regering dat de VS de hand had in de destabilisering en dat het enige doel was het herstel van de buitenlandse controle over de kopermijnen, werd weggelachen.

Enkele maanden later bevestigde de krant openlijk – zonder te verwijzen naar haar eigen eerdere berichtgeving – dat “de enige misdaad van Allende was dat hij meende dat buitenlandse controle van het Chileense koper ontoelaatbaar was.”

Met de publicatie van haar artikel dat de verkiezingen in Bolivia wel degelijk correct waren verlopen, toont de krant dat ze de officiële lijn van de regering in Washington verdedigt, op het ogenblik dat het er toe doet. De feiten waren reeds bekend vanaf de eerste dag, maar de krant koos ervoor mee te werken aan de omverwerping van een president die ze kwijt wilden. Pas nu nadat de gewenste gevolgen vastliggen, komt de ‘kritische’ berichtgeving aan bod.

Watergate

De Amerikaanse media verwijzen graag naar het Watergate-schandaal om zichzelf te eren als kritisch en onafhankelijk. Toen leidden de revelaties van de Washington Post tot het allereerste ontslag van een president in de Amerikaanse geschiedenis. Net als nu met de berichtgeving over Bolivia bewijst dit echter het omgekeerde. President Nixon moest gaan omdat hij de ultieme zonde had begaan door zijn macht als president in te zetten tegen de andere politieke partij van het machtsapparaat. Onaanvaardbaar.

Hij werd daarentegen niet tot ontslag gedwongen voor de staatsgreep in Chili, de chemische bombardementen op Laos, Cambodja en Vietnam, voor het criminaliseren van politieke dissidentie in eigen land of voor de opdracht om leiders van de Black Panthers en de American Indian Movement in eigen land te vermoorden. Daarover berichtten de NYT en andere kranten weliswaar ook correct … jaren na de feiten (en in geen geval op de voorpagina’s).

Volgens Glenn Greenwald van The Intercept (zie The New York Times Admits Key Falsehoods That Drove Last Year’s Coup in Bolivia: Falsehoods Peddled by the U.S., Its Media, and the Times) speelden de media in de VS “hun tientallen jaren oude standaardrol om, telkens wanneer de VS een militaire coup pleegt tegen een regering die hen niet bevalt, dit voor te stellen als een ‘overwinning van de democratie’: ze nemen blindelings en plichtsgetrouw de lijn van de regering over en zwaaien onkritisch met de vlag.” Tijdens heel de Koude Oorlog speelde de Amerikaanse media die rol en het is vandaag niet anders.

Geen ‘herstel van de democratie’ voor Bolivia

Men kan van mening zijn dat Morales geen kandidaat meer mocht zijn na het referendum. Hij veranderde ook nooit de economische basis van zijn land in de aardgaswinning en mijnbouw voor mineralen, trad nauwelijks op tegen de bosbranden en steunde de bouw van een nieuwe grote verkeersader dwars door inheems gebied.

Hij was met 46 procent van de stemmen echter nog steeds de meest populaire politicus van Bolivia. Morales verdeelde landbouwgronden onder inheemse Bolivianen die tot dan alleen als zwaar onderbetaalde en uitgebuite seizoensarbeiders slecht werk vonden bij rijke landeigenaars (die hun land in de voorbije eeuw hadden afgenomen van diezelfde volkeren).

Zijn land kende onder zijn bestuur een hogere economische groei dan alle andere Latijns-Amerikaanse landen. In 2018 bedroeg die 4,7 procent. Zelfs het IMF dat al jaren aan de deur was gezet feliciteerde hem met dit resultaat. Miljoenen Bolivianen genoten voor het eerst enige sociale welvaart.

Zijn economische groei had volgens binnen- en buitenlandse oppositie echter een belangrijke tekortkoming: de opbrengsten van die groei gingen niet langer naar de minderheid van de rijke oligarchie en naar buitenlandse bedrijven maar naar de bevolking, naar scholen en medische centra, naar infrastructuur.

Zij die beweerden dat de omverwerping van Morales noodzakelijk was ‘om de democratie te herstellen’ hebben mee de machtsovername mogelijk gemaakt van een rechtse kliek die alle slechte punten van Morales beleid op economisch vlak nog meer zal uitbreiden maar daarentegen alle goede punten van veertien jaar Morales met fanatieke daadkracht zal uitroeien.

Tot daar deze ‘overwinning van de democratie’.

 

Note:

1   Morales nam voor de vierde maal deel aan de verkiezingen. De nieuwe grondwet staat slechts twéé opeenvolgende presidentiële mandaten toe, maar werd pas ingevoerd tijdens Morales eerste mandaat, dat daarom niet meetelde voor deze nieuwe bepaling. Morales kon daarom zonder probleem deelnemen aan de verkiezingen van 2014 voor een ’tweede’ mandaat, in feite dus zijn derde. Het referendum tijdens dit mandaat vroeg aan de bevolking of Morales toch voor een ‘derde’ mandaat kandidaat kon zijn. Een meerderheid van de bevolking stemde tegen. Morales nam vervolgens toch deel nadat een vonnis van het Hooggerechtshof bepaalde dat zijn burgerrechten zouden geschonden zijn door deze grondwetsbepaling. Dat vonnis was zeer betwistbaar omdat het Hooggerechtshof onder Morales’ presidentschap geleidelijk was aangevuld met loyale rechters.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.