Treinreiziger: weiger sociale dumping in jouw naam!

Regeringsplan NMBS is voorbereiding privatisering

(foto Lode Vanoost)

FacebooktwitterFacebooktwitter

Elke dag nemen we met honderdduizenden de trein. Dat doen we in stations en treinen die er elke morgen weer netjes uitzien. Dank u wel, NMBS! We staan er niet bij stil hoe dat komt, we vinden dat zelfs vanzelfsprekend. Hoe zouden wij treinreizigers ons voelen als we zouden vernemen dat onze netjes gekuiste stations en treinen het product zijn van sociale uitbuiting door diezelfde NMBS?

 

Het zijn immers niet de kaboutertjes die daar voor zorgen, maar kuisploegen die in onaanvaardbare omstandigheden werken en slecht worden betaald.

De Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) vindt voor haar besparingen blijkbaar eerder slachtoffers bij haar laaggeschoold en onderbetaald personeel dan bij haar overbetaalde topkaders.

Sociale rechten à la NMBS

Recente tv-reportages en krantenartikels brachten aan het licht dat het schoonmaken van de treinstations onder onaanvaardbare arbeidsomstandigheden gebeurt. Kuisploegen werken het hele jaar 7 dagen op 7, zonder enige vorm van sociale bescherming of recht op betaald verlof.

De NMBS heeft de reiniging van haar treinstations immers uitbesteed aan onderaannemers, die het niet zo nauw nemen met de sociale wetgeving. Tot bewijs van het tegendeel mag men er van uitgaan dat die bedrijven dat doen met instemming van hun opdrachtgever, de NMBS zelf.

De betrokken bedrijven werven personeel aan met een arbeidscontract voor zelfstandigen. Dat is echter een schijnstatuut want het bedrijf is hun enige opdrachtgever. Sociale bijdragen moeten ze zelf betalen evenals hun hospitalisatieverzekering tegen arbeidsongevallen.  Een werkmaand van 30 (!) dagen brengt hen 2400 euro bruto op, na aftrek sociale lasten blijft daar nog ongeveer 1500 euro netto van over. (Een ‘normale’ werkmaand bedraagt gemiddeld 22 werkdagen)

Hoe kunnen dergelijke wantoestanden bestaan in een bedrijf dat verondersteld wordt aan openbare dienstverlening te doen? Men kan daar verontwaardigd over zijn, maar eigenlijk zijn zulke praktijken een logisch gevolg van de stapsgewijze ontmanteling van onze openbare diensten, die onverminderd dreigt door te gaan zolang er geen grootschalig protest komt om deze sociale afbraak een halt toe te roepen.

Zeg niet ‘sociale uitbuiting’, zeg ‘liberalisering’

Toen in 2005 de door de Europese Unie opgelegde liberalisering van de openbare diensten de NMBS verplichtte de activiteiten op te splitsen in 3 bedrijven (Infrabel – het bedrijf dat de spoorinfrastructuur beheert, NMBS – de exploitant van de treinen en de overkoepelende NMBS Holding), veranderde er veel.

Sindsdien werd er alleen nog gekeken welke activiteiten onder de kerntaken van ‘openbaar vervoer’ vielen en welke niet. Alles wat geen strikt openbare functie heeft, kan even goed worden uitbesteed, was sindsdien en is nog steeds het adagio. Het is immers goedkoper voor het ‘bedrijf’ en het zou bovendien de concurrentie tussen privébedrijven en de efficiëntie ten goede komen. Ook voor het onderhoud van de stations werd deze neoliberale redenering gevolgd.

Zeg niet ‘het meest antisociale bod’, zeg ‘het meest efficiënte bod’

Het schoonmaakbedrijf dat de goedkoopste offerte kon aanbieden verwierf dus het NMBS-contract om het nachtelijk onderhoud van de stations uit te voeren. De eerste firma die op die manier voor de NMBS aan de slag ging, was Jet Clean. Het ging toen nog over een relatief klein aantal personen omdat het NMBS-personeel dat tot dan instond voor het onderhoud van de stations, dat nog verder bleef doen.

Het beleid van de NMBS-directie was er vanaf dan op gericht om het eigen schoonmakersbestand geleidelijk te laten uitdoven, door geen nieuwe aanwervingen meer te voorzien, gepensioneerde werkkrachten niet te vervangen en door het eigen schoonmaakpersoneel waar mogelijk andere taken te geven. Op die manier kwam er meer ruimte voor privébedrijven die hun ‘diensten’ bij de NMBS konden aanbieden.

Het bedrijf Jet Clean bleef na de splitsing van de NMBS-structuur de vaste partner om de stations proper te houden. Het privébedrijf werft zelf zijn personeel aan en is verantwoordelijk voor de verloning, die volgens de loonbarema’s van de schoonmaaksector gebeurt.

Volgens de wet op de overheidsopdrachten heeft de NMBS echter een eigen verantwoordelijkheid: zij moet als overheidsinstelling controle uitoefenen op de arbeidsomstandigheden en nagaan of de wettelijke regels op het gebied van veiligheid en dergelijke worden nageleefd.  Daar bleek in het geval van Jet Clean geen sprake van te zijn. Integendeel, de NMBS organiseerde zelf de overtreding – juridisch gezien is het slechts ‘omzeiling’ – van de sociale wetgeving.

Zeg niet ‘meer uitbuiting’, zeg ‘dynamische concurrentie’

In 2007 echter gaat schoonmaakfirma GOM – met hoofdzetel in Nederland, waar het de 2de grootste in de sector is  – met haar offerte onder het bod van Jet Clean. Nu is omzeilen van de sociale wetgeving om personeel zo goedkoop mogelijk uit te buiten, een wijdverbreid fenomeen in de schoonmaaksector, niets ongewoons dus. De offerte van GOM was echter zelfs naar de in de schoonmaaksector geldende normen een sterk staaltje van antisociale uitbuiting.

GOM doet het voor de helft van het bedrag dat andere bedrijven bieden die wel de geldende loonbarema’s respecteren (en die al niet erg vrijgevig zijn). Zeer interessant voor de NMBS, die zo heel wat  kan besparen. Bovendien geen vuiltje aan de lucht want de NMBS is ‘niet verantwoordelijk’ voor de lonen van deze schoonmakers.

Het verzet groeit

Dat was echter buiten de waard gerekend, in dit geval enkele bezorgde Brusselse vakbondsafgevaardigden van de NMBS zelf. Ze vonden het immers onverantwoord dat hun collega’s uit de privésector in 19de-eeuwse omstandigheden moeten werken. Eind 2007 schakelden zij hun vrijgestelde vertegenwoordiger bij de vakbond in en contacteerden de vakbondscollega’s van de schoonmaaksector.  Die laatste brachten op hun beurt de diensten van de sociale inspectie op de hoogte.

Die stellen vast dat de schoonmakers van GOM geen wettelijk geldig arbeidscontract hebben en dus in feite ‘in het zwart’ aan het werk zijn. Ondanks deze inspecties beweegt er echter niets. De schoonmakers blijven in erbarmelijke omstandigheden werken. De rapporten van de sociale inspectie blijven maanden in de kast liggen of geraken verloren bij de pensionering van een inspecteur…

Vakbondsafgevaardigden van het ABVV dringen er sindsdien in de ondernemingsraad van de NMBS op aan dat GOM kopies van de contracten zou overhandigen, maar ze worden met een kluitje in het riet gestuurd door de NMBS-directie.

Zeg niet ‘sociale uitbuiting’, zeg ‘onderaanbesteding’

Uiteindelijk komt er een antwoord, maar wat voor één.  GOM heeft blijkbaar met de arbeidscontracten en de salarissen van de betrokken schoonmakers niets te maken, want zij hebben dat op hun beurt uitbesteed aan een ander bedrijf,  Local Cleaning.

Dit bedrijf werkt klaarblijkelijk alleen met ‘zelfstandigen’. Het gaat hier zogenaamd om ‘zelfstandige schoonmakers’ die hun diensten aanbieden aan dit bedrijf. Dat klinkt op papier heel correct maar in de praktijk gaat het er minder vriendelijk aan toe. In werkelijkheid gaat het om een werkgever die kandidaat-personeelsleden oplegt 7 dagen op 7 met een fictief zelfstandigenstatuut te werken. Wie weigert kan gaan, er zijn sukkelaars genoeg die hier wel toe bereid zijn.

In feite gaat het immers in hoofdzaak over Roemenen of Bulgaren die hier wel een vaste verblijfplaats hebben maar niet veel andere mogelijkheden hebben op de arbeidsmarkt om aan een inkomen te geraken waarmee ze een beetje in hun levensonderhoud kunnen voorzien.

Door dit watervalsysteem van onderaanbestedingen kan elke werkgever zijn sociale verantwoordelijkheid ontlopen: de NMBS hoeft alleen maar offertes uit te schrijven en daarvan de goedkoopste te nemen, het bedrijf GOM heeft op haar beurt het bedrijf Local Cleaning ingeschakeld en dat laatste heeft ‘zelfstandige ondernemers’ gezocht… om het cynisch samen te vatten: de schoonmaker is zijn eigen werkgever, hij heeft uit vrije wil voor deze arbeidsomstandigheden gekozen …

Zeg niet ‘contractslaaf’, zeg ‘zelfstandige ondernemer’

Puur juridisch en vormelijk valt de NMBS op het eerste gezicht niets te verwijten. De NMBS-directie – meer specifiek Jannie Haeck – reageerde aanvankelijk dan ook zeer verontwaardigd toen deze  uitbuitingspraktijken begin 2012 aan het licht kwamen. Het is echter zeer onwaarschijnlijk dat de NMBS-directie niet op de hoogte zou geweest zijn.

Er bestaan immers fysieke bewijzen van hun activiteiten. De schoonmakers staan altijd onder toezicht van een ploegbaas, die wél een NMBS-personeelslid is. Die  moet toezien op het respecteren van de veiligheidsreglementering – niet onbelangrijk in een spoorwegbedrijf. Bovendien moeten de schoonmakers zich bij begin en eind van hun dagtaak registreren aan een prikklok.  Hier moet dus op zijn minst al een materieel bewijs bestaan dat sommige bedienden 350 à 360 dagen in één jaar gewerkt hebben.

Vergelijk dit met de 195 wettelijk vastgelegde arbeidsdagen per jaar voor een statutaire NMBS-werknemer die in ploegendienst werkt (of 210 dagen voor de gewone dagdienst). Dit zijn trouwens aantallen die wegens het permanente personeelstekort door de meeste spoorwegarbeiders regelmatig overschreden worden, maar echter nooit in de buurt komen van de fenomenale werklast die deze zelfstandige schoonmakers op hun rug torsen.

Het gebruik van de prikklok is bovendien in strijd met het statuut van zelfstandig werknemer: een echte zelfstandige bepaalt in principe zijn werkuren zelf en gaat pas naar huis zodra zijn ‘opdracht’ afgewerkt is. Alleen al het gebruik van de prikklok is een voldoende argument om zowel de NMBS als de betrokken bedrijven te laten vervolgen door de arbeidsrechtbank voor sociale fraude.

Sociaal verzet blijft noodzakelijk

Na de commotie rond de tv-reportages en een nieuw bezoek van de sociale inspectie, zag Local Cleaning zich verplicht om aan alle betrokken schoonmakers een nieuw contract aan te bieden.

Tenminste, voor een deel … van maandag tot vrijdag krijgen ze nu een tijdelijk contract aangeboden, telkens voor één week: dat verplicht hen om 5 nachten 7 uur te werken tussen 22 en 6 uur, met één uur pauze. In het weekend worden ze dan opnieuw aangeworven als ‘zelfstandige’. Bovendien komt van dat uur pauze in de praktijk niets terecht.

Local Cleaning doet dat echter niet zomaar goedschiks. Het verwijt de schoonmakers loslippig te zijn en tegen hun eigen belang gehandeld te hebben. “Als ik salarissen moet blijven uitbetalen, dan kan ik binnenkort de boeken sluiten en zijn jullie je betrekking kwijt” is het gebruikte dreigement.

Echter, zelfs als Local Cleaning een correct contract zou aanbieden is de zaak niet in orde. Volgens de voorwaarden van de openbare aanbesteding is het immers GOM zelf dat daar toe verplicht is.

Ook het frequente gebruik van ‘extra werkkrachten’ kan binnen het wettelijke kader van de aanbesteding enkel in uitzonderlijke omstandigheden (zoals bijvoorbeeld na een overstroming).

Het huidige contract loopt ten einde. Op dit ogenblik ziet het er naar uit dat Local Cleaning eieren voor haar geld zal kiezen en haar malafide praktijken elders zal gaan uitoefenen. Ook GOM heeft al laten weten om vanaf juli 2012 niet meer geïnteresseerd te zijn …

Onduidelijke toekomst van de slachtoffers

Hoe de NMBS vanaf 1 juli de schoonmaakactiviteiten zal organiseren, is nog onduidelijk. De NMBS heeft twee mogelijkheden: ofwel gaat het bedrijf opnieuw een openbare aanbesteding uitschrijven en werkt ze verder met een andere firma, bijvoorbeeld het bedrijf ISS (dat reeds de kuisactiviteiten voor zijn rekening neemt in de werkplaatsen); ofwel neemt de NMBS de schoonmakers opnieuw rechtstreeks in dienst, zoals dat voor 2005 het geval was (en zoals dat nu nog altijd geldt voor de schoonmakers van de dagploegen).

De tweede optie lijkt op dit moment niet evident, aangezien de NMBS veel kan besparen door de privatiseringen van haar afdelingen en dus niet direct vragende partij zal zijn om die besparingen terug te schroeven… deze optie gaat bovendien volledig in tegen de heersende trend binnen de EU om alles te privatiseren wat winst opbrengt.

Syndicale strijd en publieke verontwaardiging blijven essentieel

De NMBS-vakbonden zouden kunnen beginnen met werk te maken van het respecteren van de arbeidsreglementen in de Comités ter Preventie en Bescherming op het Werk. Hoe zit het bijvoorbeeld met de naleving van de rusttijden? Een NMBS-werknemer heeft na 7 nachtdiensten recht op een minimum aantal rustdagen. Wat als één van deze zelfstandige schoonmakers een ongeval heeft op het werk door vermoeidheid als gevolg van de opeenstapeling van nachtprestaties zonder recuperatie?

Dit is een cruciaal symbooldossier voor de spoorvakbonden want deze sociale uitbuiting vreet uiteindelijk de rechten van alle NMBS-werknemers aan

De vakbonden moeten de publieke opinie mobiliseren tegen deze sociale dumpingpraktijken. Vooral de treinreizigers moeten weten welke praktijken achter hun nette stations verborgen worden.

De vakbonden moeten er ook voor ijveren dat de huidige slachtoffers van deze wanpraktijken – de loonslaven van Local Cleaning en GOM – als eersten worden aangeworven. Dat verdienen ze. Bovendien zou dat de beste manier zijn om nieuwe vormen van sociale uitbuiting te voorkomen. Ook andere slachtoffers zouden dan sneller geneigd zijn om hun situatie openbaar te maken.

Een duidelijk vakbondsstandpunt tegen elke onderaanbesteding en voor de rechtstreekse aanwervingen is in feite de enige correcte aanpak. Anders wachten morgen nog zoveel andere diensten hetzelfde lot.

Bovendien, zelfs al neemt de NMBS-directie op 1 juli de juiste beslissing, dan nog moet zij veroordeeld worden voor wat gebeurd is. Dit is immers niet zonder haar medeweten kunnen gebeuren.

Ook de treinreizigers moeten reageren

Treinreizigers hebben al een initiatief genomen. Een aantal pendelaars hebben over de zaak een internetpetitie gelanceerd (zie de weblink hieronder).

Een samenwerking tussen de vakbonden van de NMBS, de burgerorganisaties van de reizigers zoals de Bond van Trein, Tram en Busgebruikers is ook noodzakelijk. Reizigers en personeel moeten de handen in elkaar slaan.

Uiteindelijk moet het politieke niveau beslissen. Dit gaat niet om centen maar om ideologische keuzes: het openbare nut of de privéwinsten. Om daar beweging in te brengen geldt maar één remedie: mobiliseer de publieke opinie. Laat hen weten dat wij, treinreizigers, dit niet slikken. Niet in onze naam!

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.