Gaza in de grote media: de VRT

FacebooktwitterFacebooktwitter

Het bestand tussen Israël en Gaza houdt al een week stand. Tijdens het conflict was context en duiding grotendeels afwezig in de media. Kort voor het bestand nam het VRT-Nieuws het initiatief om een historisch overzicht naar de wortels van dit conflict uit te zenden. Geen overbodige luxe. Het resultaat was selectief, vooringenomen en partijdig. De kijker wist erna even weinig als ervoor.

Tijdens de nieuwsuitzending van 21 november 2012 om 19 uur werd een kort item uitgezonden met als titel ‘Hoe ontstond conflict Israël-Gaza?’.  Een dergelijk conflict samenvatten in 2:58 minuten is een haast onmogelijke taak. Het komt wel meer voor dat tv-zenders tijdens hun nieuwsbulletin een kort stuk inlassen als voorbereiding op een diepgaander programma, later op de avond. Dat was nu niet het geval.

Na een korte inleiding door de nieuwslezer van dienst volgde een beeldfragment van ongeveer drie minuten met volgende commentaar (integrale tekst van de uitzending in grote letters), het betreffende nieuwsitem vind je in de weblink onderaan dit artikel:

Martine Tanghe: “Vandaag precies één week geleden lanceerde Israël zijn militaire offensief tegen Gaza met een luchtaanval waarbij de militaire leider van Hamas gedood werd. Het was de laatste uitbarsting in een conflict dat al jaren woedt. Voor de wortels van dat conflict moeten we terug naar de oprichting van de staat Israël. Een overzicht door Inge Vrancken.”

Commentaar: Israël begint een ‘militair offensief’. Gaza was jarenlang bezet door Israël, een bezetting die door talloze VN-resoluties werd veroordeeld. Israël had kolonies in Gaza die het verlaten heeft maar Gaza wordt nog steeds militair en economisch volledig geblokkeerd.

Elk contact tussen de Palestijnen in Gaza en de Westelijke Jordaanoever wordt al jaren onmogelijk gemaakt, studenten kunnen niet naar school, zwangere vrouwen mogen niet naar hospitalen op de Westelijke Jordaanoever, families kunnen elkaar niet bezoeken, gevangen Palestijnen kunnen niet bezocht worden, allemaal misdaden die door de VN en door het internationaal recht worden veroordeeld.

In het andere bezette gebied op de Westelijke Jordaanoever kunnen Palestijnen pas naar hun werk of naar familie in een ander dorp na uren wachten aan wegblokkades met tergende, agressieve Israëlische soldaten. Grote verbindingswegen worden voorbehouden voor de kolonisten. Israël is met andere woorden in dit conflict de permanente agressor.

Het VN-Handvest erkent het recht op gewapend verzet tegen een bezetter. De militaire acties van een bezetter worden in het internationaal recht op geen enkele manier als ‘defensie’ erkend. De Palestijnse bevolking heeft zijn zestigjarig verzet tegen de onderdrukking van de bezetter nooit gestaakt en heeft in die tijd soms verwerpelijke methodes gebruikt (de zelfmoordterroristen).

Israël is een staat met alle instrumenten die daar bij horen, een van de best uitgeruste en getrainde legers ter wereld, een repressieapparaat, uitzonderingsrechtbanken, gevangenissen. De Palestijnen hebben geen land-, lucht- of zeeleger, geen grondtroepen, enkel guerrillagroeperingen. Duizenden Palestijnen worden in complete overtreding van het internationaal recht jarenlang vastgehouden, zonder vorm van proces.

Wat de Palestijnen doen, is volgens het internationaal recht geen geweld maar verzet tegen een bezetter. Het VN-Handvest erkent het recht op gewapend verzet van een bevolking tegen een bezetter, koloniaal of andere. Dat dat verzet soms gruwelijke vormen aanneemt en onschuldige burgers treft, is uiteraard onaanvaardbaar.

De ‘wortels van dit conflict’ zitten niet in ‘de oprichting van de staat Israël’ maar in de manier waarop die oprichting gebeurde, namelijk wat er aan voorafging en wat dat voor de oorspronkelijke bevolking betekende. De staat Israël werd immers niet opgericht in een leeg land. Ze werd evenmin opgericht vanuit het idee dat Joden er samen/naast de oorspronkelijke bevolking zouden gaan wonen. Israël werd opgericht met als doel een uitsluitend Joods land te worden. Dat werd in 1948 gedeeltelijk verwezenlijkt door de oorspronkelijke bevolking massaal en gewelddadig te verdrijven. Dat zegt o.a. de Israëlische historicus Ilan Pappé in zijn boek The Ethnic Cleansing of Palestine.

Dit is géén conflict tussen twee partijen. Dit is een zestigjarige burgeroorlog tussen een bezettende staat en een onderdrukt, vernederd volk. Zou die inleiding dan anders kunnen? Een suggestie:

Vandaag precies een week geleden intensifieerde Israël zijn zestigjarige bezetting van Gaza, met een luchtaanval waarbij de militaire leider van Hamas gedood werd. Het was de laatste uitbarsting van gewelddadige repressie van het Palestijns verzet tegen de bezetting. Voor de wortels moeten we terug in de geschiedenis, naar de manier waarop in 1948 de staat Israël werd opgericht.”

Er verschijnen na de inleiding beelden van een gehezen vlag Israël en dansende mensen met als ondertitel ‘Conflict Israël-Palestijnen woedt al decennialang’. Daarna volgen beelden van een schip op zee en een bannier Hagana Ship unafraid (hagana is Hebreeuws voor ‘defensie’), beelden van een ontscheping en van pascontroles door een Brits koloniaal douanier. Vervolgens komen er beelden van aanstormende cavalerie, bommenwerpers, vernieling van gebouwen en beschietingen, vluchtelingen en tentenkampen.

Inge Vrancken: “14 mei 1948: de oprichting van de staat Israël, feest voor de Joden, een thuis waar ze veilig zijn na de holocaust. Met het schip, de Exodus, komen duizenden Joden aan in Israël op zoek naar een nieuw en vooral veilig leven, maar lang duurt het feest niet. Hoe meer Joden er naar voormalig Palestina komen, hoe scherper de spanning wordt met de Arabische bevolking. Er worden oorlogen uitgevochten in 1948 en 1967. Honderdduizenden Palestijnen slaan op de vlucht en leven nu reeds meer dan 60 jaar nog altijd in vluchtelingenkampen. Al die tijd zweren ze ooit te zullen terugkeren naar huis.”

Commentaar: Feest voor de Joden, misschien. In ieder geval een ramp voor de oorspronkelijke bevolking van Palestina. Die veiligheid na de holocaust was zeker een terechte verzuchting van de Joden in Europa. Aan de holocaust waren bovendien eeuwen van vervolging voorafgegaan. Dat ze massaal uit Europa wilden vertrekken was dus zeer menselijk te begrijpen.

De meeste vluchtelingen zochten die veilige haven vooral in de VS waar de meeste Joden dan ook naartoe wilden. Dat was ook niet te verwonderen. De VS werd door iedereen als de bevrijder van West-Europa gezien. De mythe van het beloofde land Israël is weliswaar een belangrijk onderdeel van de Joodse godsdient. Van een eventuele nog op te richten nieuwe staat Israël wisten de Europese Joden in 1945 echter nog niet veel.

Heel wat Joden dachten trouwens dat ze naar de VS werden verscheept. Maar goed, een ander land dan de VS zou ook een veilige thuishaven kunnen zijn. De meeste van deze bootvluchtelingen waren nauwelijks op de hoogte van het feit dat er in Palestina al mensen woonden. Die Palestijnse bevolking (moslims, christenen, joden) had geen enkele schuld aan de gruwel van de holocaust.

Het fundamentele probleem bij de oprichting van de staat Israël was met andere woorden dat deze nieuwe staat een partiële democratie zou zijn, met democratie voor Joden en uitdrijving of apartheid voor niet-Joden. Ontstaan uit het éne onrecht was de nieuwe staat vanaf de eerste dag gebaseerd op de creatie van het andere onrecht.

De opgerichte staat Israël had ook een seculiere democratie kunnen zijn voor zowel de nieuwe immigranten als de oorspronkelijke bevolking. Dat was ze niet. De wortels van dit conflict liggen dus niet in de oprichting van een nieuwe staat maar in de aard van die nieuwe staat. Dit is geen conflict waar ‘spanningen scherper worden’ naarmate er meer Joden in voormalig Palestina aankomen. Dit is de systematische uitdrijving van een volk door een bezetter. De VRT-toelichting zou dus ook anders kunnen geformuleerd worden:

“14 mei 1948: de oprichting van de staat Israël, feest voor de Joden, een thuis waar ze veilig zijn na de holocaust maar een ramp voor de oorspronkelijke bevolking van Palestina. Met het schip de Exodus komen duizenden Joden aan in Israël voor een nieuw en vooral veilig leven, maar lang duurt het feest niet. Hoe meer Palestijnen worden verdreven om plaats te maken voor Joodse immigranten, hoe groter het verzet van de Palestijnen wordt. Er worden meerdere oorlogen uitgevochten tussen 1948 en 1967. Honderdduizenden Palestijnen worden verdreven en leven nu reeds meer dan 60 jaar nog altijd in vluchtelingenkampen. Al die tijd zweren ze ooit te zullen terugkeren naar huis.”

Daarop volgt een beeldfragment van een Palestijnse guerrillero (1968):

“We zullen geen enkele politieke oplossing aanvaarden, geen enkele. We zijn Palestijnen. We zullen blijven strijden en strijden tot we het hele … elke vierkante meter bevrijden van ons land.”

De kijker weet niet waar deze man precies op antwoordt en dus ook niet wat hij bedoelt als hij elke ‘politieke oplossing’ weigert. Het lijkt dus of de man elke onderhandelde oplossing weigert. Een ding is duidelijk: hij heeft het over ‘ons land’.

Vervolgens komen in beeld: een kaart van Israël/Gaza/Westelijke Jordaanoever/Jeruzalem met als ondertitel ‘Conflict Israël’. Géén conflict ‘Israël-Palestina’ dus. Daarna volgen beelden van koloniale bouwwerven en beelden van een omheining met een Israëlische vlag. De commentaar gaat verder:

Inge Vrancken: “Na de oorlog van 1967 bezet Israël Gaza en de Westelijke Jordaanoever. Daar worden volop nederzettingen gebouwd in bezet gebied. Het aantal nederzettingen blijft ook nu nog uitbreiden en de kolonies zijn een struikelblok voor elk akkoord.”

Commentaar: Toenmalig opperbevelhebber van de Israëlische strijdkrachten Moshe Dayan bevestigde in zijn latere jaren dat Israël voor 1967 al jaren zat te vissen op één of andere ‘provocatie’ om de rest van Palestina (en een deel van Syrië, de Golanhoogte) in te palmen. De oorlog van 1967 was grondig voorbereid en had een zeer specifieke doelstelling. Het is immers niet zo dat Palestina werd bezet ‘na de oorlog van 1967’. De bezetting was het doel zelf van die oorlog.

De toenmalige regering besefte wel dat ze het niet kon maken om de veroverde rest van Palestina daarna zomaar te annexeren. Vermits Israël door de VN enkel erkend was binnen de grenzen van de in 1948 vastgelegde verdeling, wisten ze dat een erkenning van de annexatie nooit zou gebeuren. Dat wilden ze ook niet want dat zou van de Palestijnse bevolking daar – waaronder veel Palestijnse vluchtelingen uit wat nu Israël was – immers staatsburgers maken, waar de staat Israël verantwoordelijk voor zou zijn: onderwijs, gezondheidszorg, rechtspraak (dus ook recht op verdediging), politie, wegverkeer ….  Bovendien, dan zouden die nieuwe staatsburgers ook kunnen eisen terug te mogen naar hun woningen en eigendommen in Israël.

Israël zou dat daarom anders aanpakken. Opnieuw werd een deel van de Palestijnse bevolking verdreven uit nieuw bezet Palestina. De blijvers werden tot vandaag aan een militaire bezetting onderworpen. Bovendien werd begonnen met de kolonisering, in de eerste plaats in de vallei langs de rivier de Jordaan, later ook op de rest van de Westelijke Jordaanoever en in Gaza. Koloniale nederzettingen worden specifiek verboden door de Conventies van Genève. Israël is ook verantwoordelijk voor alle consequenties van de bezetting, dus ook voor de gevolgen van verzetsdaden van de bezette bevolking.

Telkens wanneer Israël de keuze had tussen gebiedscontrole en vrede heeft Israël voor gebiedscontrole gekozen. Dat verklaart Israël uit de noodzaak om zich te verdedigen. Dit is een absurde cirkelredenering met gruwelijke consequenties voor de slachtoffers. Israël wordt immers alleen maar ‘aangevallen’ omdat het een grondgebied bezet, dat niet tot de eigen staat behoort en waar het een bevolking onderdrukt.

In een recent interview in The Guardian legde een Brits hoger officier recent uit wat hij in Afghanistan deed: “Wij zijn hier om de wegen veilig te houden. Maar die wegen zijn wel alleen maar onveilig omdat wij er op rijden.”

Dat kan dus ook anders gezegd worden:

“In 1967 lanceerde Israël een offensief om de rest van Palestina te bezetten en te koloniseren. Het stopzetten van die kolonisering is de voornaamste Palestijnse eis voor het beginnen van vredesonderhandelingen die moeten leiden tot een vredesakkoord dat de verwijdering van de kolonies inhoudt. ”

Daarna volgt een beeldfragment met een Joods kolonist:

“We blijven hier en dat zal onder de soevereiniteit van Israël zijn.”

Ook hier weten we niet waar deze kolonist juist op antwoordt. Vermoedelijk staat hij in bezet gebied. Hij drukt een politieke opinie uit. Geen enkel land ter wereld erkent de soevereiniteit van Israël over de bezette gebieden. Van de ene kant een Palestijn die weigert te onderhandelen. Van de andere kant een kolonist die zich op de soevereiniteit van Israël baseert om voet bij stuk te houden.

Het nieuwsfragment gaat daarna door met beelden van vluchtende Palestijnen met geweervuur op achtergrond, schietende Palestijnen met handwapens. Daarna beelden van president Clinton, Arafat, Rabin, Peres in Washington, DC waarbij Arafat en Rabin elkaar de hand schudden.  Vervolgens beelden van een ontplofte lijnbus in Israël na een zelfmoordaanslag, beelden van interne Palestijnse gevechten, van beschietingen op Gaza en van vluchtende Palestijnen met gewonde kinderen en ambulances. Tenslotte nog juichende soldaten op Israëlische tanks. De commentator vervolgt:

Ingrid Vrancken: “In 1989 en 2000 komen de Palestijnen in opstand tegen de Israëlische bezetting. Tussenin is het even rustig na het afsluiten van de Oslo-vredesakkoorden die de Palestijnse leider Arafat en de Israëlische minister Perez en Rabin de Nobelprijs voor de Vrede opleveren. De Palestijnen krijgen zelfbestuur maar lang duurt de rust niet. Palestijnse extremisten plegen zelfmoordaanslagen in Israël. In Gaza wordt een broedertwist uitgevochten tussen Fatah, de partij van de intussen overleden Arafat en het extremistische Hamas. Hamas grijpt de macht. Wanneer militanten daar veel raketten afvuren op Israël in 2008, begint het Israëlisch leger de militaire operatie Gegoten Lood. Bombardementen en een grondoorlog kosten het leven aan 13 Israëli’s en 1400 Palestijnen.”

Commentaar: Met de twee Intifada’s (= opstand) van 1989 en 2000 ‘komen de Palestijnen’ niet ‘in opstand’. Integendeel, hun verzet tegen de bezetting is sinds 1948 nooit gestopt.  Alleen ging het ditmaal om goed voorbereide, gecoördineerde acties van burgerlijk verzet.

De Conventies van Genève eisen dat oorlogsvoerders slechts proportioneel geweld mogen gebruiken. Het executeren van stenenwerpende kinderen en het breken van armen en benen van gevangengenomen stenenwerpers is geen erkende vorm van ‘defensie’ maar een vorm van terreur, om een opstandige bevolking te onderdrukken.

Het was tussen 1989 en 2000 ook nooit ‘rustig’, tenzij je rust definieert als afwezigheid van mediabelangstelling, terwijl het conflict op een laag niveau van gewelddadigheid doorgaat. Laag niveau voor de media dan, niet voor de slachtoffers.

Rust betekent hier dat de dagelijkse vernederende en tijdrovende wegblokkades, de razzia’s, de vernieling van huizen voor de kolonies, de vernieling van olijfboomgaarden, de afzetting van waterbronnen voor Palestijnse boeren, de mishandeling van aangehouden Palestijnen tijdens ondervragingen, de wederrechtelijke jarenlange gevangenhouding van verzetsstrijders gewoon doorgaan. Dat is wat ‘even rustig’ volgens de VRT betekent.

De brutale repressie van het ongewapend verzet van de Intifada heeft tot gevolg dat meer extremistische groeperingen bijval vinden bij de Palestijnse jongeren, die geen vertrouwen meer hebben in het leiderschap van Arafat, de PLO en meer specifiek het onderdeel van de PLO waar Arafat uit voorkomt, de partij Fatah. Ondermeer de radicale Hamas, die al jaren door Israël wordt gefinancierd om het Fatah moeilijk te maken, krijgt daardoor meer aanhang.

Hamas kiest voor gewapend verzet maar is niet de enige die zelfmoordterroristen begint in te zetten. Oorlog, bezetting, onderdrukking, vernedering, verlies van familie en vrienden, totale uitzichtloosheid is het ideale cocktail om tot dergelijke gruwelijke wanhoopsdaden te komen. Uiteraard moeten de organisatoren van dergelijk moreel onaanvaardbaar geweld veroordeeld worden. De fundamentele oorzaak van deze wanhoop ligt echter bij zestig jaar onderdrukking, onrecht en vernedering van een volk. Niet andersom.

Internationale druk dwingen Israël en de PLO er uiteindelijk toe om Palestijnse verkiezingen toe te laten. Israël heeft zich daar zo lang mogelijk tegen verzet, omdat verkiezingen onvermijdelijk een stap zijn naar erkenning van een Palestijnse staat. De PLO wil er evenmin van weten omdat de organisatie zich bewust is dat haar achterban onder de Palestijnse bevolking zwaar geslonken is door het jarenlange gebrek aan politieke successen, de voortdurende toegevingen maar ook wegens de corruptie en het nepotisme binnen de organisatie.

Hamas bleef zich afzetten tegen Fatah en vond veel bijval, vooral bij de jeugd. Toch was de internationale gemeenschap verrast toen de verkiezingen in 2006 door Hamas werden gewonnen. De reactie in de westerse media, altijd in de bres voor democratie als het hen zo uitkomt, was er een van unanieme verontwaardiging dat een ‘extremistische’ partij had gewonnen die het geweld weigerde af te zweren en het recht op bestaan van Israël niet erkende. Hamas was dus per definitie ‘extremistisch’, Fatah niet.

Vreemd is dat. Israël weigert het geweld van de bezetting, van de kolonisatie en van de repressie op te geven. Israël weigert de kolonisatie stop te zetten of een Palestijnse staat te erkennen. Dat ‘recht op bestaan’ is een zeer bizar concept. Het wordt in het internationaal recht immers niet erkend. Staten worden erkend. Geen enkel land ter wereld erkent bijvoorbeeld ‘het recht op bestaan’ van België. Israël is (binnen de grenzen van 1948-1967) een erkende staat, lid van de VN, sluit verdragen met andere landen, heeft ambassades, een leger. De Palestijnen hebben dat niet en toch zijn zij de ‘extremisten’.

De overwinning van Hamas was in Gaza overweldigend, op de Westelijke Jordaanoever waren de resultaten meer gelijk verdeeld. Hamas had echter een parlementaire meerderheid en kon een regering vormen, wat de partij ook snel deed.

Geruggesteund door Israël en met behulp van de door Amerikaanse experten getrainde veiligheidsdiensten deed Fatah daarop een poging om Hamas van de macht te verdrijven. Dat mislukte echter. De facto waren er nu twee afzonderlijke regeringen, een van Hamas in Gaza en één van Fatah in de Westelijke Jordaanoever. Beide partijen voerden een brute repressie tegen de andere partij in hun gebied.

Hamas en andere meer extremistische groeperingen zagen geen heil meer in de volgens hen veel te onderdanige aanpak van Fatah en kozen voor openlijk gewapend verzet tegen de bezetting. De bloedige strijd om de macht tussen Fatah en Hamas was inderdaad een ‘broederstrijd’, waar geen winnaars uit voortkwamen. Hamas controleert nu Gaza, Fatah de Westelijke Jordaanoever. Het is dus niet zo dat Hamas ‘de macht greep’ na die broederstrijd, maar een democratische gelegitimeerde regering vormde in Gaza.

Operatie Gegoten Lood was net als in 1967 geen gevolg van een provocatie. Hamas had zich voor het begin van dat offensief al meerdere weken rigoureus aan een afgesproken wapenstilstand gehouden. Bovendien, wat is enkele weken provocatie tegen een 50-jarige bezetting anders dan ‘verzet’.

Maar goed, de essentie is dat Operatie Gegoten Lood het logische gevolg was van de mislukte machtsgreep van Fatah. De bedoeling van deze reeds maanden eerder besliste en voorbereide operatie was Hamas defintief van de macht te verdrijven (en ondertussen voor de meerderheidspartijen in Israël een mooie overwinning te behalen bij de komende parlementsverkiezingen).

Net als nu werd de operatie ook gepland na de Amerikaanse parlementsverkiezingen, met een uitgaande president die zonder problemen de nodige wapens leverde en een inkomende president die al duidelijk had gemaakt dat het allemaal OK was. Een uitstekende analyse van Gegoten Lood vind je in Norman Finkelstein’s This Time We Went Too Far.

Dit kon dus evengoed anders samengevat worden, bijvoorbeeld zo:

“In 1989 en 2000 drijven de Palestijnen hun verzet tegen de bezetting op. Tussenin worden de Oslo-vredesakkoorden afgesloten die de Palestijnse leider Arafat en de Israëlische ministers Perez en Rabin de Nobelprijs voor de Vrede opleveren. De Palestijnen krijgen beperkt zelfbestuur maar dat verandert niet veel aan de aard van de bezetting. Meer en meer Palestijnen kiezen voor extremistisch verzet en plegen zelfmoordaanslagen in Israël. Fatah weigert de overwinning van Hamas bij de verkiezingen van 2006 te erkennen wat tot een bloedige broedertwist leidt, waarna de verkozen regering van Hamas alleen in Gaza nog aan de macht kan blijven. Omdat Hamas weigert te verzaken aan gewapend verzet tegen de bezetting, begint het Israëlisch leger de militaire operatie Gegoten Lood om Hamas af te zetten. Bombardementen en een grondoorlog kosten het leven aan 13 Israëli’s en 1400 Palestijnen.”

Hierop volgt een beeldfragment van Ehud Barak, Israël’s minister van defensie:

“Na 21 dagen van lucht- en grondoperaties hebben we ons doel bereikt. Hamas heeft rake klappen gekregen en is verzwakt”

Barak bevestigt dat Hamas het doel van het offensief was. Dat Hamas echter niet verslagen was en nog steeds de steun geniet van een groot deel van de Palestijnse bevolking, maakte nieuwe Israëlische offensieven onvermijdelijk.

Over beelden van verwoeste huizen in Gaza en rondzwervende vrouwen en kinderen, wordt tenslotte volgende commentaar gesproken:

Ingrid Vrancken: “Achter de schermen wordt nu druk onderhandeld om een herhaling van de oorlog vier jaar geleden te voorkomen.”

Dat zou evengoed zo kunnen:

“Achter de schermen wordt nu druk onderhandeld om een herhaling van de aanval op de bevolking van Gaza vier jaar geleden te voorkomen.”

Dit is geen vormelijke of technische analyse maar een ideologische. Door zich zogenaamd neutraal op te stellen, plaatst de VRT zich aan de zijde van de koloniale Goliath Israël. Het is een mediamythe dat de neutrale, objectieve waarheid altijd ergens middenin zou liggen. Je neemt ook geen middenpositie in tussen voor- en tegenstanders van de slavernij, van de doodstraf of van de lijfstraffen in Saoedi-Arabië.

Er wordt dikwijls geargumenteerd dat de media  toch geen standpunt kunnen innemen of een kant kiezen in een conflict. Dat kunnen ze wel en doen ze ook, zeer dikwijls zelfs. De VRT heeft bijvoorbeeld nooit neutraal verslag gegeven over pakweg de Birmaanse oppositie en de militaire junta. De VRT koos in Libië een kant en doet dat nu ook in Syrië.

Of de keuze voor de verzetsstrijders in Libië en Syrië verantwoord is, is open voor debat. Er zijn argumenten voor en tegen. De bejubelde verzetsstrijders van Libië blijken uiteindelijk niet onder te doen voor het regime van Khaddafi qua wreedheid. Het gewapend verzet in Syrië blijkt vooral te bestaan uit fanatiekelingen die de rechtstaat willen afschaffen en die hun wapens krijgen van feodale Arabische theocratieën, waar handafhakking en onthoofding op openbare marktpleinen nog à la mode zijn.

Uiteraard is een historisch overzicht – zeker op het per definitie vluchtige medium tv – van een dergelijk conflict in drie minuten een onmogelijke opdracht. In deze korte tijdspanne was dit overzicht bovendien overladen met onbewezen vooronderstellingen, selectieve feitenweergave en partijdige commentaar.

Dit nieuwsitem liet in het beste geval de kijker achter met een vaag idee van twee vechtende partijen die elkaar niet luchten, van Joden die alleen maar veiligheid zochten en nogal overdrijven terwijl ze hun rechten verdedigen en van Palestijnen die vooral elkaar uitmoorden en de Joden nog altijd niet kunnen luchten.

Dit nieuwsitem had de pretentie context, duiding en voorgeschiedenis te geven. Daarom ook werd het geselecteerd voor deze analyse. Het is uiteraard slechts een momentopname. Voor een grondige analyse van de berichtgeving van de VRT (en de andere media) over Israël/Palestina moet dergelijke analyse gebeuren over alle nieuwsverschaffing gedurende een langere periode. Er bestaat in Vlaanderen jammer genoeg nog steeds geen ernstige vorm van mediakritiek.

Wat de VRT hier deed was partijdige desinformatie verpakken als objectieve berichtgeving. Wanneer een machtige staat al zijn middelen inzet om een bevolking zonder staatsapparaat te onderdrukken, ligt de waarheid niet ergens netjes in het midden. De VRT staat met dit nieuwsitem de facto aan de kant van de sterkste, zonder daar openlijk voor uit te durven komen.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.