President Kennedy en Cuba, mythe en realiteit

De Lockheed U2 verkenningsvliegtuigen vliegen in aangepaste versies nog steeds verkenningsvluchten over heel de wereld. Ze halen een hoogte van 21.000 meter, ver boven andere vliegtuigen. Het toestel inspireerde een Ierse rockgroep voor een originele naam. Deze foto werd genomen op 9 oktober 2010

De Lockheed U2 verkenningsvliegtuigen vliegen in aangepaste versies nog steeds verkenningsvluchten over heel de wereld. Ze halen een hoogte van 21.000 meter, ver boven andere vliegtuigen. Het toestel inspireerde een Ierse rockgroep voor een originele naam. Deze foto werd genomen op 9 oktober 2010. (foto flickr creative Commons/photobunny)

FacebooktwitterFacebooktwitter

Op 22 november 2013 is het 50 jaar geleden dat president Kennedy werd vermoord. Sindsdien heeft zijn presidentschap mythische proporties aangenomen. Een deel van die mythe ontstond reeds in oktober 1962, een jaar voor zijn dood. De Sovjet-Unie had raketten geplaatst op Cuba die kernwapens konden lanceren naar de VS. Kennedy wist met veel kalmte en wijsheid een kernoorlog te vermijden. Een terugblik.

Iedereen die toen al oud genoeg was, herinnert zich die dag nog levendig. De moord op president Kennedy, verkozen staatsleider van de VS, was een laffe misdaad, die wereldwijd bij vriend en vijand verontwaardiging opriep en medeleven met de VS.

Kennedy was de eerste Amerikaanse president die het nieuwe medium televisie maximaal had weten te gebruiken om een zeer nipte overwinning te behalen op zijn Republikeins tegenstander Richard Nixon. In vergelijking met zijn stijve, afstandelijke voorgangers Truman en Eisenhower was Kennedy voor de wereld een verfrissende revelatie. Hij was met andere woorden bij leven al een halve legende.

De moord op Kennedy werd ook het eerste wereldwijde televisiedrama. De mythevorming rond zijn figuur is sindsdien nooit gestopt. Elk jaar verschijnen nog boeken die de ‘definitieve bewijzen’ leveren voor wie nu echt verantwoordelijk is voor de aanslag.

President Kennedy zou de man geweest zijn, die – als hij was blijven leven – de Koude Oorlog zou hebben beëindigd, de VS zou teruggetrokken hebben uit Viëtnam, zich zou verzoend hebben met Fidel Castro in Cuba …

Over deze mythes meer in dit artikel. Deze bijdrage concentreert zich op de mythe rond wat een jaar voor zijn moord gebeurde, de rakettencrisis van oktober 1962, die de wereld op de rand van een kernoorlog bracht. Dit artikel herneemt voor een deel dit artikel van vorig jaar.

De feiten op een rijtje

Op 14 oktober 1962 neemt een Amerikaans U2-verkenningsvliegtuig foto’s die de aanwezigheid van Russische lanceerplatforms voor kernraketten in Cuba aantonen. De Amerikaanse regering overweegt even een militaire inval maar beslist tot een militaire blokkade van alle lucht- en zeeverkeer. President Kennedy eist onmiddellijke, volledige en onvoorwaardelijke terugtrekking van alle kernwapens uit Cuba.

De Sovjet-Unie weigert. De crisis dreigt te escaleren tot een kernoorlog. Alle westerse media veroordelen unaniem deze communistische agressie. Uiteindelijk bereikt president Kennedy met bemiddeling van VN-secretaris-generaal U Thant op 27 oktober 1962 een oplossing.

De Sovjet-Unie trekt zijn kernwapens terug uit Cuba en bekomt alleen een mondelinge toezegging van de VS dat er geen militaire invasie van Cuba zal volgen. Kortom, een smadelijke nederlaag voor de Sovjet-Unie, vooral dan voor zijn leider Nikita Chroesjtsjov.

De ‘goede’ westerse interpretatie

De interpretatie die door media en historici aan deze crisis werd gegeven was uiterst lovend voor het staatsmanschap van president Kennedy, die er in geslaagd was een kernoorlog te vermijden. De Sovjet-Unie werd ontmaskerd als de agressor die zijn wil aan de wereld wilde opleggen maar daar door de resolute houding van president Kennedy aan ontsnapt was.

Tot vandaag wordt het uitstekende ‘crisismanagement’ van de regering-Kennedy tijdens de Cubaanse rakettencrisis in cursussen allerhande geanalyseerd en geprezen als een schoolvoorbeeld van koelbloedigheid. Meerdere theorieën over crisisbeheer werden en worden er nog steeds aan opgehangen.

De mythe van John Kennedy en de Cubaanse rakettencrisis houdt echter slechts stand als men zich strikt aan de toenmalige selectieve interpretatie van de feiten houdt, niet aan de feiten zelf, zoals die worden weergegeven in de archieven.

Het belang van context

Vier jaar voor de crisis was de door de VS gesteunde dictatuur van Fulgencio Batista afgezet door een guerrillabeweging onder leiding van Fidel Castro en Ernesto ‘Che’ Guevara. Aanvankelijk poogden de nieuwe machthebbers de relaties met de VS te behouden. De VS waren dan wel de voornaamste ondersteuners van de dictatuur geweest, het land was echter ook de grootste handelspartner van Cuba en zijn meest nabije buur (Florida ligt overzee op amper 144 kilometer van Cuba).

De eerste twee jaar ging dat nog enigszins, zolang Republikein Dwight Eisenhower president was. Lijnvluchten en commerciële transacties bleven gewoon doorgaan. Er werd zelfs onderhandeld voor de uitbreiding van de handelsbetrekkingen met de VS.

Vandaag weet men uit historisch onderzoek dat de regering Eisenhower bijna onmiddellijk na de val van Batista is begonnen met plannen om het nieuwe regime in Cuba omver te werpen. De aanvankelijke pogingen van Cuba om de VS te verzoenen met de nieuwe krachtsverhoudingen in Cuba waren vanaf de eerste dag gedoemd om te mislukken.

Kennedy was een extreme havik …

De Democratische presidentskandidaat John Kennedy profileerde zich twee jaar voor de presidentsverkiezingen van 1960 al als een extreme havik. In 1958 voor zijn herverkiezing als federaal senator van de staat Massachussetts, verweet hij president Eisenhower een te verzoenende houding tegenover de Sovjet-Unie en pakte hij uit met wat we nu een ‘scoop’ zouden noemen, een boude stelling die bij alle tv-zenders hoofdpunt van de nieuwsuitzendingen was.

Eisenhower zou te weinig hebben geïnvesteerd in de bouw van draagraketten voor kernwapens, waardoor er een ‘missile gap’ (‘rakettenachterstand’) was ontstaan met de Sovjet-Unie. Kennedy verweet de president ook dat hij veel te zwak optrad tegen het nieuwe regime in Cuba dat datzelfde jaar 1958 net de macht had gegrepen.

Preisdent Eisenhower en zijn vice-president Richard Nixon (twee jaar later Republikeins presidentskandidaat) wisten wel beter. Er was wel degelijk een ‘missile gap’, maar dan in omgekeerde richting. De VS had immers een grote voorsprong op dat vlak.

Eisenhower en Nixon wilden Kennedy echter niet publiek tegenspreken omdat ze dan moesten bevestigen wat iedereen al vermoedde, namelijk dat de VS al jaren spionagevluchten uitvoerde boven het luchtruim van de Sovjet-Unie en zo de echte cijfers kende. Dat deden ze met speciaal daarvoor ontworpen U2-toestellen, die veel hoger vlogen dan het Russisch luchtafweergeschut toen kon bereiken.

In Moskou wist men dat natuurlijk ook, maar zolang de VS dat niet openlijk bevestigde, kon Moskou de vernedering van die vluchten ontkennen. Die vluchten waren uiteraard een inbreuk op internationale verdragen, die bepalen dat militaire vluchten in het luchtruim van andere landen zonder hun instemming een daad van agressie zijn.

Nixon verliest nipt

Ook tijdens de debatten van de presidentiële campagne van 1960 weigerde Nixon Kennedy te wijzen op zijn foutieve weergave van de krachtverhoudingen met de Sovjet-Unie. Uiteindelijk verloor Nixon nipt met één van de kleinste marges ooit (ongeveer 250.000 stemmen).

Kennedy was wat nu in de VS een ‘liberal’ wordt genoemd. Redelijk vooruitstrevend (naar de normen van die tijd) op vlak van een aantal ethische waarden, iets patriarchaal socialer dan de Republikeinen, maar wel hevig anti-vakbonden, anti-sociale bescherming. Bovendien was John Kennedy een rabiate anticommunist.

‘Anticommunist’ moet je hier veel breder zien dan zijn letterlijke betekenis als ‘een persoon die tegenstander is van de communistische ideologie’ maar in zijn technische betekenis, waarin ‘communist’ staat voor ‘elke persoon die zich verzet tegen de dominantie van de VS, zelfs als dat verzet democratisch is’.

Zo een ‘anticommunist’ was president Kennedy. Hij stichtte ondermeer de ‘Alliance for Progress’, een organisatie die zich in Latijns-Amerika ging inzetten om elke vorm van progressief bestuur in de kiem te smoren.

Kennedy was dus nipt verkozen geraakt, ondermeer door zijn extremere houding dan Nixon tegenover Cuba. Daar moest hij dus wel op doorgaan. Alle reeds door zijn voorganger in gang gezette geheime operaties om het bewind in Cuba omver te werpen werden overgenomen en versneld uitgevoerd. Daar belastte hij zijn eigen jongere broer Robert Kennedy mee, hoewel die niet minister van buitenlandse zaken maar van justitie was in zijn kabinet.

Die was nog een rabiater ‘anticommunist’ dan zijn broer. Hij was een paar jaar eerder nog medewerker van de Republikeinse (!) politicus Joseph Mc Carthy, de beruchte ‘communistenjagers’ van de jaren ’50 die het zo bruin bakte dat hij zelf in de regeringsploeg van mede-Republikein Eisenhower cryptocommunisten ‘ontmaskerde’. McCarthy was net als de Kennedy’s katholiek en dooppeter van de oudste zoon van Robert en Ethel Kennedy, die naar zijn dooppeter ook Joseph werd gedoopt.

Robert Kennedy was dus ook de man die keihard de invasie van de Varkensbaai in Cuba er doorduwde, hoewel heel wat adviseurs hem waarschuwden dat Castro wel degelijk de steun van het grootste deel van de bevolking in Cuba had. De invasie mislukte roemloos en gaf Castro de kans om zijn macht nog verder uit te breiden.

Wat Moskou daar van vond?

Zowel Robert als broer John waren woedend over deze afgang en voerden de operaties (waaronder terreuraanslagen tegen infrastructuur in Cuba) op. In Moskou was er men er dan ook van overtuigd geraakt dat met Democraat Kennedy een gevaarlijk extremist aan de macht was. Hun voorkeur ging immers uit naar de Republikein Nixon, die het meer gematigd beleid van Eisenhower wilde voortzetten (Republikeinse duiven/Democratische haviken, de tijden zijn inderdaad veranderd).

Moskou werd ondertussen al vier jaar vernederd door de aanwezigheid van Jupiter kernraketten in Italië en Turkije en door de permanente U2-spionagevluchten boven hun luchtruim waar ze niets tegen konden doen. Bovendien dreigde een militaire invasie in Cuba, die voor heel de wereld zou aantonen hoe weinig de steun van de Sovjet-Unie in werkelijkheid betekende. Nikita Chroesjtsjov had daarenboven internationale successen broodnodig om de binnenlandse veranderingen die hij had ingezet als opvolger van Josef Stalin er door te krijgen.

Na de mislukte invasie van de Varkensbaai was hij er zeker van dat de Kennedy’s het hier niet zouden bij laten. Hij forceerde daarom de beslissing om kernraketten op Cuba te plaatsen, tegen het advies van zijn militaire adviseurs in. Hij ging er van uit dat de VS dat als een logische reactie tegen de plaatsing van kernwapens in Italië en Turkije zouden interpreteren. Hij wilde daarmee echter ook een nieuwe invasie van Cuba vermijden, omdat hij besefte dat hij met gewone militaire middelen geen schijn van kans had.

Kennedy was niet populair …

Er waren meerdere redenen waarom Kennedy in 1962 zeer laag scoorde in de populariteitspeilingen. Meerdere commentatoren hadden het al over een ‘one term president Kennedy’, die weinig kans zou maken op herverkiezing voor een tweede mandaat. Ondermeer zijn relatief soepele houding tegenover de burgerrechtenbeweging (althans toch in de openlijke perceptie) werd hem in het zuidelijke staten niet in dank afgenomen.

Kennedy kon met andere woorden een boost in de peilingen wel gebruiken. Toen hij de foto’s van de lanceerinstallaties in Cuba op zijn bureau kreeg, zag hij daarin een gouden kans om zich terug op de politieke kaart te zetten.

… maar hij was ook niet gek

Kennedy was uiteraard niet zo gek dat hij ooit werkelijk heeft overwogen om kernwapens in te zetten. Er is niets in de archieven dat daarop wijst. Het risico op een kernoorlog tijdens de Cubaanse rakettencrisis was echter zeer reëel, niet omdat de machthebbers aan beide zijden dat zouden overwogen hebben, maar omdat de technologie zelf het risico van een ongewilde eerste lancering inhield, zeker tijdens ogenblikken van crisis.

De stoere retoriek in de media ten spijt werd achter de schermen wel degelijk zeer ernstig onderhandeld met de Sovjet-Unie. Daar was men inderdaad geschrokken van de heftige reactie in Washington, maar het heen-en-weer haantjesgedrag maakte een onverwachte, ongewilde eerste lancering zeer reëel. De technische procedures voor lancering waren immers veel te soepel ingesteld.

Voor Kennedy en zijn adviseurs was de veiligheid van de VS nooit de hoofdoverweging, ze gingen er van uit dat het nooit tot een kernoorlog zou komen. Er stond echter een veel belangrijker principe op het spel. Het moest voor de wereld duidelijk zijn dat de VS de enige supermacht was en bleef die zich alles kon permitteren en dat de Sovjet-Unie slechts de junior sparring partner in dat geheel moest blijven.

Tot dan had de VS het alleenrecht op rechtstreekse afschrikking van Moskou, met de kernraketten in ItalIë en Turkije. Met de Sovjetraketten in Cuba had de Sovjet-Unie die afschrikkingskracht echter ook bekomen, waarmee ze terug op gelijke voet met de VS zou staan.

Sovjet-kernraketten brachten de VS niet echt in gevaar. In Moskou wist men immers maar al te goed dat de VS veel meer kernwapens had en dat die bovendien klaar stonden in Italië en Turkije. Net als Washington zag Moskou kernwapens als een afschrikkingsstrategie, niet iets om echt te gebruiken.

Alleenrecht op suprematie

De regering Kennedy was 14 dagen lang bereid het risico op een ongewilde kernoorlog te nemen om het principe er door te krijgen dat enkel en alleen de VS het recht hadden om kernwapens gericht te houden op de tegenstrever en dat de Sovjet-Unie dat recht niet had.

Uiteindelijk wist Chroesjtsjov van Kennedy gedaan te krijgen dat hij beloofde Cuba niet militair aan te vallen en dat de kernraketten uit Italië en Turkije zouden worden verwijderd. Dat laatste kostte Kennedy geen enkele moeite, hij had immers al beslist om die verouderde Jupiter kernraketten te verwijderen.

Ze zouden immers worden vervangen door veel effectievere kernraketten op Polaris-duikboten. Inderdaad, de Democraat Kennedy is de man die met het plaatsen van kernraketten in mobiele duikboten de kernwapenwedloop in gang heeft gezet. Hij maakte daarmee komaf met de volgens hem veel te brave aanpak van zijn voorganger, de Republikein Eisenhower.

Niets van wat hierboven staat was echt geheim, eender welke journalist kon dat toen al terugvinden als hij (in die tijd waren dat alleen mannen) maar een beetje ging zoeken. De aanwezigheid van kernraketten in Italië en Turkije bijvoorbeeld was algemeen bekend. Nergens kon je echter een commentaar lezen die het verband legde, laat staan dat dat als een vergoeilijkend argument voor Moskou werd aanvaard.

Er wordt tot vandaag ook beweerd dat Kennedy zo wijs was om militair niet te reageren toen de Sovjet-Unie er tijdens de crisis alsnog in slaagde voor het eerst een U2-toestel neer te halen boven Cuba. Elke professor internationaal recht die naam waardig weet echter dat het overvliegen van een luchtruim met militaire toestellen zonder toestemming van het betrokken land een daad van agressie is en dat het neerhalen van een dergelijk toestel legitieme zelfverdediging is. Kennedy was dus niet ‘wijs’ of ‘verstandig’ om niet te reageren, hij had daar niet het recht toe.

Gevolgen van de Cuba-crisis

Eén van de eerste gevolgen van de rakettencrisis was, naast het openlijk gezichtsverlies voor de Sovjet-Unie, dat het gevaar van een militaire invasie van Cuba (voor een aantal jaren) geweken was. De economische blokkade van Cuba werd echter een feit, evenals de definitieve verankering van Cuba in het kamp van de Sovjet-Unie.

Vanaf dan heeft de Sovjet-Unie beslist om naar het voorbeeld van de VS ook te investeren in langafstandskernraketten en in duikboten die als mobiel en moeilijk detecteerbaar wapen veel efficiënter waren dan kernwapens op kwetsbare landbasissen.

Hoewel de val van Chroesjtsjov twee jaar later en zijn vervanging door hardliner Leonid Brezhnev aan een complex geheel van factoren te wijten was, speelde zijn smadelijke nederlaag in deze rakettencrisis zeker een rol in zijn ondergang. In ieder geval heeft de Cubaanse crisis de Koude Oorlog alleen maar intensiever gemaakt.

Over naar vandaag

De herdenking van de Cubaanse crisis wordt in de media haast unaniem voorgesteld als een triomf van Kennedy. Een Amerikaanse triomf was het zeker, maar om heel andere redenen dan wordt gepropageerd.

Kennedy was niet de vredesduif die een kernoorlog heeft vermeden, maar een havik die het risico van een kernoorlog minder erg vond dan het bevestigen van de suprematie van de VS. Hij was ook de grootste pleitbezorger van kernbewapening in de Amerikaanse geschiedenis.

President Obama waakt 50 jaar later over het grootste kernwapenarsenaal ter wereld, een arsenaal groter dan alle andere kernmachten ter wereld samen. Ondertussen weet hij zich in de massamedia, zoals Kennedy voor hem, een imago aan te meten van strijder voor een kernwapenvrije wereld …

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.