Winnaars en verliezers Iran-akkoord

Iran-akkoord

(foto presstv.com)

FacebooktwitterFacebooktwitter

De vijf kernmachten en Duitsland hebben een akkoord bereikt met Iran over de nucleaire activiteiten van dat land. Het is te vroeg om te bepalen wie hier het meest bij zal winnen. Er zijn voorlopig wel een aantal verliezers.

Het akkoord dat dit weekend van 23-24 november 2013 werd bereikt tussen de P5+1[1]  en Iran wordt in de Europese en Amerikaanse media bejubeld als een historische doorbraak. Het is echter te vroeg om uit te maken wat de reële impact van dit akkoord zal zijn.

Concreet valt het akkoord als volgt samen te vatten:

  1. Iran zal zich voortaan beperken tot het ‘verrijken’ van uranium tot 3,5 à 5 procent (U5). Dergelijk uranium is alleen inzetbaar voor energieproductie.
  2. Aanmaak van 20 procent verrijkt uranium U20) wordt stopgezet en de voorraden reeds aangemaakte U20 zullen worden geneutraliseerd. Dat U20 had Iran nodig voor gebruik in zijn onderzoekskernreactor, die werd gebouwd door de VS tijdens het regime van de sjah. Onderzoek is nodig om de eigen wetenschappelijke kennis van kernenergie te ontwikkelen. Door dit akkoord kan Iran dus geen nieuwe kennis opbouwen die het land in staat zou kunnen stellen uranium te verrijken voor militair gebruik. U20 is niet bruikbaar voor militaire doeleinden, maar is wel eenvoudig omzetbaar tot 90 procent verrrijkt uranium (U90), de brandstof voor kernbommen[2]. De afbouw van hun voorraad U20 en de onmogelijkheid om er nieuwe aan te maken is wel degelijk een blokkering van de mogelijkheid voor Iran om kernwapens te ontwikkelen.
  3. Bovendien zal het Internationaal Atoom Energie Agentschap (IAEA) voortaan dagelijkse controles uitvoeren, in plaats van zoals nu om de twee weken. Dat is enkel op papier een toegeving van Iran, omdat IAEA-controles om de veertien dagen ruim voldoende zijn. Tweewekelijkse controles zijn overal de gangbare praktijk voor het IAEA.
  4. De kerncentrale van Arak – die door de P5+1 en Israël steevast wordt aangeduid als de centrale waar ook plutonium voor kernwapens zou worden klaargemaakt – wordt gesloten.

Voor elk wat wils

Het bereikte akkoord werd door de persdienst van het Witte Huis en de Iraanse persdienst zeer accuraat weergegeven. Wat echter opvalt is het verschil in woordgebruik, wanneer nuanceringen worden toegelicht. De Amerikaanse tekst stelt dat Iran heeft toegezegd niet langer het bezit en gebruik van plutonium na te streven. De Iraanse versie stelt dat ze dat nooit van plan zijn geweest en dat ze die stelling met dit akkoord bevestigen. Het verschil zit hem dus in de kleine lettertjes.

Positief aan het akkoord is dat het ‘beide zijden’[3] toelaat het gezicht te redden. Zowel de VS als Iran kunnen dit voorstellen als een grote overwinning. Dat is het voor geen van beide, maar perceptie is nu eenmaal belangrijker dan de realiteit, dus dat loopt wel los.

Een oud zeer

Dit akkoord heeft het potentieel om een einde te brengen aan een conflict dat in feite al aansleept van in de jaren ’80. Toen wilde het anti-westerse regime van de ayatollah’s het kernprogramma van het pro-westerse regime van de sjah verderzetten. Dat programma was aanvankelijk alleen gericht op de ontwikkeling van kernenergie. In het begin liet de VS dan ook het nieuwe regime begaan, maar na drie jaar kreeg het IAEA het bevel de medewerking met Iran stop te zetten.

De VS vermoedde immers vals spel.  Dat was toen een terecht vermoeden. Uiteindelijk heeft Iran zijn pogingen om kernwapens te vervaardigen opgegeven in de loop van 2003. (Waarom de VS en zijn bondgenoten desondanks de fictie van Iraanse kernwapens zijn blijven aanhouden lees je hier[4].

Het zou de dingen vooruithelpen als Iran nu zou toegeven dat het inderdaad tot 2003 gepoogd heeft kernwapens te vervaardigen. Dat is echter even waarschijnlijk als dat de VS nu zou toegeven dat er al tien jaar geen kernwapenprogramma meer was.

President Obama kan dus met een uitgestreken gezicht stellen dat hij het kernwapenprogramma van Iran gestopt heeft. De Iraanse president kan evengoed stellen dat Iran kan doorgaan met het vreedzaam ontwikkelen van kernenergie voor burgerlijke doeleinden.

Het akkoord kan ook met zich meebrengen dat het IAEA terug wordt herleid tot wat het is en hoort te zijn: een technische controle-instantie. Met de nieuwe voorzitter Yukija Amano, de opvolger van Mohamed El Baradei, was het IAEA immers verworden tot een politiek instrument in handen van de VS.

Winnaars en verliezers

De grootste overwinnaar van dit akkoord is echter niet het Iraanse regime maar de Iraanse bevolking. Het gevaar voor een militair ingrijpen is immers geweken. Ook al is dit akkoord slecht voor zes maanden, het zal waarschijnlijk jaren stand houden. Bovendien zal de druk van de Iraanse bevolking op het eigen regime toenemen om dit akkoord te respecteren en verder te zetten. Het regime van de ayatollahs kan opstanden nu missen als kiespijn en de meer oorlogszuchtige elementen binnen het Iraanse politieke regime werden door dit akkoord gediskrediteerd.

De economische voordelen voor Iran zijn relatief, slecht een kleine 7 miljard dollar op een totaal van 100 miljard dollar wordt met dit akkoord vrijgegeven. Het gaat echer wel over zaken die de gewone Iraniër snel zal voelen zoals betere toegang tot voedsel en geneesmiddelen, tot landbouwmachines, tot buitenlandse studiebeurzen … De bewegingen tegen de sancties en tegen een militair ingrijpen zullen hier energie uit halen om hun strijd voor een vreedzame oplossing verder te zetten.

De grootste verliezers zijn daarentegen de regering van Israël en de Arabische oliestaten Saoedi-Arabië en Qatar. Vooral voor Israël is het gezichtsverlies enorm. De regeringen onder leiding van Netanyahu (Likud) hebben zwaar ingezet op de zogenaamde dreiging van Iran. Alleen een gewapend ingrijpen kon dit gevaar indijken.

Hoewel de VS met een persverklaring onmiddellijk na het akkoord zijn onvoorwaardelijke steun aan Israël betuigde, is de impliciete boodschap onmiskenbaar: Israël werd in deze zaak niet au serieux genomen. Erger nog, Israël werd nooit geïnformeerd over de geheime onderhandelingen die de VS en Iran hielden om dit akkoord voor te bereiden. Dat is in de geschiedenis van de Amerikaans-Israëlische verhoudingen ongezien. Bovendien lijdt ook de zionistische lobby in de VS, vooral dan het American Israel Political Affairs Committee AIPAC, zwaar gewichtsverlies.

Meer dan ooit staat Israël nu alleen als de enige kernmacht van het Midden-Oosten, die van anderen eiste wat het land zelf weigert te doen: het eigen kernwapenarsenaal onderwerpen aan internationaal toezicht. Het imago van Israël bij de publieke opinie wereldwijd – wat je niet mag verwarren met de officiële positie van regeringen – is nooit zo slecht geweest als nu. Met zijn arrogante houding over de eigen kernwapens heeft Israël zich nog meer geïsoleerd dan ooit. Israel houdt al enkele jaren de mythe in stand dat het een eigenzinnige, weerbarstige partner is van de VS. Met dit akkoord is voor de wereld duidelijk dat het nog altijd Washington is dat de echte beslissingen neemt.

De tegenstanders van dit akkoord stellen dat dit een triomf is voor het regime in Syrië. President Assad zal hier zeker ademruimte uit halen, maar de overleving van zijn regime is met dit akkoord allesbehalve verzekerd. De steun van Iran, zijn enige overblijvende bondgenoot in het Midden-Oosten, zal weliswaar blijven doorgaan maar Saoedi-Arabië en Qatar zullen hun steun aan de hen gunstig gezinde rebellen evenmin verminderen (en waarschijnlijk opdrijven).

Een akkoord met potentieel

De leefbaarheid van dit akkoord is verre van verzekerd maar het heeft potentieel. Het is ook geen verdrag tussen staten. Dat heeft bijvoorbeeld het voordeel dat het niet door het Amerikaans Congres moet worden geratificeerd. Het heeft echter ook het nadeel dat het met één vingerknip kan worden opgezegd.

De hardliners in de VS zitten gewrongen. Ze staan immers niet op één lijn over deze zaak. Een deel onder hen wil resoluut nog strengere sancties tegen Iran, zelfs een militair ingrijpen. Een andere deel van de hardliners staat echter wel achter dit akkoord, ondermeer omdat ze beseffen de VS zich geen nieuwe oorlog kan permitteren na Irak en Afghanistan.

Wij zijn de goeden, per definitie

Er is één aspect aan deze zaak dat nauwelijks wordt opgemerkt in de westerse massamedia. Uiteindelijk werd hier onderhandeld om een land toestemming te geven om dingen te doen waar het als soeverein land recht op heeft.  Als lidstaat van het non-proliferatieverdrag (NPT) heeft Iran immers het recht op het vreedzaam ontwikkelen van kernenergie. Dit land wordt met andere woorden gestraft met economische sancties voor zaken waar het recht op heeft.

Waarom is het trouwens een evidentie dat vier westerse landen kunnen bepalen wat mag en niet mag in de wereld? Twee van de landen, die dit akkoord onderhandelden, geven ondertussen steun aan drie landen die weigeren het NPT te ondertekenen en internationale controles toe te laten (de VS en Groot-Brittannië aan Israël, India en Pakistan). Twee van die landen zijn voormalige kolonisatoren in het Midden-Oosten (Frankrijk en Groot-Brittannië). Een van die onderhandelende landen heeft een kernwapenarsenaal dat groter is dan dat van alle andere kernwapenlanden ter wereld samen (de VS).

Het zegt alles over de vanzelfsprekende mentaliteit van westerse suprematie dat niemand in de grote media zich de vraag stelt waar deze landen het morele recht halen om hun wil aan andere landen op te leggen.

Voetnoten

  • [1]Dit zijn de vijf permanente leden van de VN-Veiligheidsraad, de VS, China, Rusland, FRankrijk en Groot-Brittannië, tevens ook de vijf kernmachten en Duitsland.
  • [2]De verrijking van U20 naar U90 lijkt een grotere stap dan van U5 naar U20, maar dat is niet zo. Om allerlei technische redenen zijn de eerste procenten van verrijking de moeilijkste. Daarom het belang om de hoeveelheid U20 te beperken.
  • [3]In essentie is dit immers een akkoord alleen tussen de VS en Iran, met de andere landen als getuigen.
  • [4]Frankrijk heeft de voorbije dagen een rondje blufpoker gespeeld om de eigen belangen in het Midden-Oosten veilig te stellen. Uiteindelijk hield dat een akkoord niet tegen.
Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.