Dinsdag 10 december 2013 wordt Nelson Mandela geëerd en herdacht als een icoon van verzoening en tolerantie. Verdraagzaamheid was voor deze grote mens echter geen excuus voor vaagheid of afstandelijkheid. Hij gaf ook scherp commentaar op het onrecht in de wereld, in Irak en in Palestina en op de rol van de VS. Hij verloochende ook nooit zijn vroegere bondgenoten in Cuba.
Mandela hield zich na zijn enige mandaat als president van 1995 tot 1999 buiten de dagelijkse politiek in Zuid-Afrika. Hij bleef echter goed op de hoogte en gaf meer dan eens commentaar op wat er in binnen- en buitenland gebeurde.
Tegen de oorlog in Irak
Zo heeft hij zich meermaals in niet mis te verstane bewoordingen uitgesproken tegen de geplande (en later uitgevoerde) invasie van Irak. Op 31 januari 2003 was hij gastspreker op het International Women’s Forum in Johannesburg, waar hij een toespraak gaf. De echte reden voor de oorlog tegen Irak was voor hem duidelijk: petroleum. Hij wikte zijn woorden niet toen hij de VS en de Amerikaanse president daarover bekritiseerde:
“Als er een land is dat onuitspreekbare wreedheden heeft begaan in de wereld, dan is dat de Verenigde Staten van Amerika. Die geven niet om menselijke wezens… Als je deze zaken bekijkt, moet je wel tot het besluit komen dat de Verenigde Staten van Amerika een bedreiging zijn voor de wereldvrede.”
Voor Palestina
Mandela heeft ook nooit zijn steun voor de Palestijnse zaak verloochend. In 1997, nog tijdens zijn presidentschap, zei hij in een toespraak: “De Verenigde Naties hebben een sterke positie ingenomen tegen apartheid. Jarenlang werd een internationale consensus opgebouwd, die heeft geholpen om dit onrechtmatige systeem te beëindigen. We weten echter maar al te goed dat onze vrijheid niet volledig is zonder de vrijheid van de Palestijnen.”
Toen hem na zijn presidentschap in 1999 werd gevraagd of hij in het conflict tussen Palestina en Israël wou bemiddelen, zei hij dat een oplossing alleen kon beginnen als Israël zich uit alle bezette gebieden zou terugtrekken. Tegelijk riep hij de Arabische landen op om Israël binnen de grenzen van 1967 te erkennen. Je kon de man niet beschuldigen van antisemitisme. Zo wees hij er meermaals op dat onder de Zuid-Afrikaanse blanken, die mee tegen de apartheid vochten, de Joden zeer zwaar waren vertegenwoordigd, veel meer dan hun proportioneel aandeel in de bevolking.
Voor Cuba
Nelson Mandela heeft ook nooit verzaakt aan zijn sympathie en erkentelijkheid voor Cuba. Dat land speelde een cruciale rol in het verjagen van het Zuid-Afrikaanse leger uit Angola in 1988. Daarmee werd dat leger voor het eerst verslagen en verplicht zich uit Angola en Namibië terug te trekken. Het was de eerste grote nederlaag van het apartheidsregime. Twee jaar later was Mandela een vrij man.
In 1991 werd Cuba het eerste land dat hij als vrij man bezocht. Dit is een citaat uit zijn toespraak daar: “Vanaf zijn prille begin is de Cubaanse revolutie een inspiratiebron geweest voor alle vrijheidslievende volkeren. Wij bewonderen de offers van het Cubaanse volk om zijn onafhankelijkheid en soevereiniteit te vrijwaren tegen een smerige door het imperialisme gedreven campagne om de indrukwekkende verworvenheden te vernietigen die door de Cubaanse revolutie werden verwezenlijkt.” (De volledige toespraak werd gepubliceerd in het boek ‘How Far We Slaves Have Come’.)
Een man met een eigen politieke mening
Tolerantie en verzoening met personen en landen waar je het politiek niet mee eens bent, is een grote deugd. Mandela bezat die kracht. Dat betekent echter niet dat hij geen uitgesproken meningen had. Respect voor andermans mening was voor Mandela geen drogreden om zelf vaag en afstandelijk te blijven.
Wordt Mandela vandaag herdacht omwille van zijn verzoenende capaciteiten, dan mag hij evengoed herdacht worden als een man die opkwam voor zijn mening. Velen denken dat ze bereid zijn om de consequenties van hun mening te dragen. Mandela heeft dat echt gedaan, 27 jaar gevangenschap lang.
Hij verdient herinnerd te worden als een man van verzoening en verdraagzaamheid, als een man die de vrijheid van meningsuting van de andere even belangrijk vond als de zijne. Hij verdient evengoed herinnerd te worden als een groot man met een eigen politieke mening.