Colombiaans militair: president Uribe beval moordaanslagen

Álvaro Uribe, voormalig president van Colombia (2002-2010), trouwe bondgenoot van de VS en graag geziene gastspreker op het World Economic Forum

Álvaro Uribe, voormalig president van Colombia (2002-2010), trouwe bondgenoot van de VS en graag geziene gastspreker op het World Economic Forum (foto World Economic Forum).

FacebooktwitterFacebooktwitter

Een kapitein van het Colombiaans leger stelt dat president Álvaro Uribe (2002-2010) zelf rechtstreeks bevelen gaf voor moordaanslagen door uiterst rechtse paramilitaire organisaties. Uribe wordt al jaren verdacht van directe betrokkenheid bij grove schendingen van de mensenrechten tijdens zijn twee presidentiële mandaten.

Kapitein Adolfo Enrique Guevara Cantillo bevestigt in een interview met journalist Gonzalo Guillén dat hij als rechterhand optrad van Rodrigo Tovar Pupo, chef van een paramilitaire groepering, bekend onder het alias ‘Jorge 40’. Zelf deed hij dit werk onder het alias ‘101’. Hij combineerde zijn officiële taak in het leger met activiteiten voor de dooseskaders, de Autodefensas Unidas de Colombia (AUC).

Tot 2004 was kapitein Cantillo hoofd van de militaire inlichtingendienst in de noordelijke provincies Cesar, Magdalena en Guajira. Sinds 1998 was hij contactpersoon van het leger met Jorge 40. Dat werk deed hij niet klandestien maar openlijk. Zijn overste, generaal Mario Montoya, later stafchef van het leger, was daar volledig van op de hoogte. Cantillo duidt ook andere hogere officieren aan als medeplichtigen. Generaal Montoya werd reeds eerder beschuldigd van oorlogsmisdaden tijdens zijn militaire loopbaan.

De praktijk van illegale executies bekend als ‘vaste positieven’ werd volgens de kapitein uitgevoerd onder rechtstreeks bevel van toenmalig president Uribe.  De ‘valse positieven’ was een tactiek van het leger om naar de buitenwereld het succes van de strijd tegen de guerrilla te illustreren. Meestal bestond het er in jongeren in arme stadsbuurten of dorpen op te pakken en in de bergen af te maken. Daarna werden ze met kentekens aangekleed en aan de media getoond als verslagen guerrilla-strijders. Op die manier werden ook lastige getuigen of vervelende politieke activisten uit de weg geruimd.

Gewezen president Uribe gebruikt deze statistische successen momenteel in zijn verkiezingscamapgne voor de senaat. Hij wil in 2014 met een nieuwe extreemrechtse partij opnieuw verkozen geraken.

Cantillo bevindt zich op dit ogenblik in een gevangenis in de VS waar hij een straf uitzit voor drugshandel. Hij moet binnenkort terugkeren naar Colombia om een andere straf uit te zitten van 8 jaar voor zijn betrokkenheid bij moordaanslagen.

Colombia wordt sinds 1948 geteisterd door een burgeroorlog. Er zijn meerdere linkse guerrilla-organisaties actief. Grootgrondbezitters en bedrijven betalen illegale ‘paramilitaire’ gewapende bendes om gerichte aanslagen te plegen.  Een aantal van die organisaties zijn zo groot dat ze een macht op zichzelf zijn met eigen financiële inkomsten, vooral uit de drugshandel.

Het land is al jaren één van de gevaarlijkste landen ter wereld voor journalisten en vakbondsactivisten. Colombia is ook het land met het hoogst aantal interne vluchtelingen ter wereld. De huidige president Santos onderhandelt voor het ogenblik met de grootste linkse guerrilla van de FARC voor een wapenstilstand. Die onderhandelingen vorderen zeer traag, ondermeer omdat de FARC een complete hervorming van het eigendomsrecht op het platteland eisen, waar semi-feodale grootgrondbezitters nog grotendeels de plak zwaaien.

Getuigenis van kapitein Cantillo (16’19”, het volledige interview omvat 1 uur 40′):

 

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.