Wie is wie in de nieuwe regering van Oekraïne?

Wie is wie in de nieuwe regering van Oekraïne?
FacebooktwitterFacebooktwitter

Op het eerste zicht heeft de conservatieve Vaderlandpartij van eerste minister Jatsjenjoek de overhand in de nieuwe Oekraïense regeringscoalitie en spelen de extreem-rechtse partijen slechts een secundaire rol. Er blijken echter heel wat minder zichtbare maar niet minder belangrijke sleutelposities in handen te zijn van deze politieke krachten.

De Vaderlandpartij

Naast de post van eerste minister heeft de Vaderlandpartij van eerste minister Arseni Jatsjenjoek ook de ministeries van Justitie, Sociaal Beleid, Binnenlandse Zaken, Infrastructuur en het ministerie voor de relaties met het parlement. Deze laatste functie klinkt enigszins vreemd in westerse oren.

In de politieke cultuur van de meeste ex-Sovjetrepublieken zijn de ministers echter niet actief betrokken bij het parlement. Dat laten ze over aan deze minister, die in de praktijk over zowat alles onderhandelt met het parlement. Parlementen in de ex-Sovjetrepublieken hebben in feite nauwelijks invloed op de politieke agenda van de regering. De echte politieke beslissingen worden genomen in overleg tussen de hoofden van de politieke partijen.

Extreem-rechts en ‘onafhankelijke’ politici

De extreemrechtse Svoboda-partij heeft de vice-eerste minister (niet te verwarren met de andere functie van ‘eerste vice-eerste minister’, zie verder), Defensie, Landbouw en Voeding (belangrijk, Oekraïne is de ‘graanschuur’ van Oost-Europa) en Grondstoffen.

Een ander deel van de regering bestaat uit zogenaamde ‘onafhankelijken’, zoals de ‘eerste vice-eerste minister’, Buitenlandse Zaken, Financiën, Economie, Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, Energie en Mijnbouw. De meesten zijn slechts ‘onafhankelijk’ in naam. Ze hebben bijna allen een verleden in de Vaderlandpartij of in één van de voorgangers van deze partij, of ze zijn er ideologisch nauw mee verbonden.

In Oost-Europa staat ‘onafhankelijk’ vaak voor rechts, conservatief, reactionair, nationalistisch en extreem neoliberaal. Linkse politici maken daarentegen steeds deel uit van bestaande partijen. Een aantal van deze ‘onafhankelijken’ zijn hoge ambtenaren die daarnaast dikwijls ook verkozen parlementsleden zijn.

Dit laatste is niet ongewoon in Oekraïne, waar zelfs militairen in functie verkozen worden – en hun actieve militaire functies behouden tijdens hun parlementair mandaat. Daarnaast zitten er ook zetelende rechters als verkozenen in het parlement. De ouderen onder deze ‘onafhankelijken’ hadden ook hoge functies in de administratie, het gerecht en het leger ten tijde van de Sovjet-Unie.

Meestal zijn het nu succesvolle zakenmannen. In Oekraïne is een parlementair mandaat immers in hoofdzaak een platform voor het bekomen van lucratieve overheidscontracten voor de eigen ondernemingen. Die ondernemingen werden bijna steeds verworven door het opkopen aan spotprijzen van bestaande overheidsbedrijven tijdens de chaotische jaren na het ineenstorten van de Sovjet-Unie.

Minister van Economie Pavlo Sheremata is één van de weinigen die niet aan dit profiel beantwoordt en aangetrokken lijkt te zijn op basis van zijn academische verdiensten als econoom. Minister van Energie Joeri Prodan was reeds eerder minister van hetzelfde departement onder toenmalig eerste minister Tymoshenko.

Maidan-activisten met een onbekend verleden

Daarnaast zetelen er ook een aantal ministers in de nieuwe regering die zich profileren als ‘Maidanactivisten’. Het gaat om de ministers van Jeugd en Sport, Volksgezondheid en Cultuur. Over hen is niet zoveel geweten. Dmitro Boelatov, minister van Jeugd en Sport, kwam een paar dagen in het nieuws nadat hij een aantal dagen werd vermist en terug opdook met zware hoofdverwondingen. Volgens zijn verklaringen had hij die opgelopen tijdens een ontvoering door onbekenden ‘die Oekraïens met een Russisch accent spraken’.

De regering heeft op het eerste zicht dus niet zoveel leden van extreem-rechts in haar rangen. De partijen Svoboda (‘vrijheid’), Pravy Sector (‘rechtse sector’) en leden van de opgeheven fascistische partij Nationale Vergadering van Oekraïne – Zelfverdediging van het Oekraïense volk (UNA-UNSO) hebben echter heel wat sleutelposities verworven op het minder zichtbare niveau net onder de ministers.

Andrej Paroebli is een van de mede-oprichter van de Nationaal-Socialistische Partij van Oekraïne, die is opgegaan in de partij Svoboda. Hij heeft nu de hoogste positie in de Nationale Veiligheidsraad. Deze Raad controleert en coördineert de ministeries van Defensie en Binnenlandse Zaken en heeft rechtstreeks gezag over het leger en de nationale inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Deze raad beslist over de concrete dagelijkse operaties van de diensten.

Paroebli was één van de voornaamste leiders van de Oranjerevolutie van 2004 en meer recent één van de voornaamste organisatoren van de extreemrechtse actiegroepen op het Maidanplein. Zowel Paroebli als de huidige leider van Svoboda Tjahnibok hebben in het verleden hun bewondering voor Stephan Bandera nooit onder stoelen of banken gestoken. Bandera was het hoofd van de collaboratie met de Duitse bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij was toen rechtstreeks verantwoordelijk voor de deportatie van Joden en Polen (er woonden toen nog veel etnische Polen in het westen van Oekraïne).

Dmitri Jarosh, de huidige fractieleider van Pravy Sector in het parlement, is vice-secretaris-generaal geworden van de Nationale Veiligheidsraad, onder Paroebli. Tijdens de Maidanprotesten was hij de leider van de paramilitiare bruinhemden. Hij roept nu op om de Partij van de Regio’s en de Communistische Partij te verbieden. Het gaat hier om twee partijen die verkozenen hebben in het huidige parlement.

Oleh Makhnitskij van Svoboda is benoemd tot procureur-generaal van het ministerie van Justitie. Tatjana Chernovol werd benoemd tot hoofd van de anti-corruptiedienst van het minister van Economische Zaken. Zij behoort tot de anti-semitische vleugel van de UNA-UNSO. Zelf stelt zij zichzelf liever voor als ‘onafhankelijk onderzoeksjournalist’.

Waar staat deze regering voor?

Hoewel de directe hand van de VS in de samenstelling van de huidige regering niet onmiddellijk kan worden aangetoond, komt ze toch goed overeen met de voorstellen die Victoria Nuland, Amerikaans onderminister van Buitenlandse Zaken, in haar ‘Fuck Europe’-telefoongesprek besprak met de Amerikaanse ambassadeur in Kiev.

Het is nog te vroeg om met zekerheid te zeggen hoe sterk de extreemrechtse fracties in de huidige regering staan. De ideologische verwantschap met de meer ‘gematigde’ partijen is echter overduidelijk. Dit is een regering die geen enkel belang ziet in een redelijke verhouding met Rusland of in een politiek compromis met de politieke krachten van de vorige regering.

In ieder geval is deze regering niet gebaseerd op een meerderheid van de bevolking, niet in het meer pro-Europese Westen en al zeker niet in het meer pro-Russische zuid-oosten van het land. De extreemrechtse partijen in de coalitie hebben – met uitzondering van Svoboda – slechts een kleine achterban. Zij zijn echter zeer goed georganiseerd, hebben enorme financiële middelen, ondermeer via de Amerikaanse organisatie National Endowment for Democracy.

‘Structurele’ aanpassingen

De economische oriëntatie van de regering in Kiev is zonneklaar. Het IMF zal opnieuw de eisen op tafel leggen die het reeds aan president Janoekovitsj had voorgelegd in oktober 2013 (en die één van de redenen waren waarom hij uiteindelijk weigerde het associatieverdrag met de EU te ondertekenen). De nieuwe regering heeft reeds onmiddellijk kenbaar gemaakt wel open te staan voor de goede raad van het IMF.

Het IMF-eisenpakket is goed nieuws voor de economische oligarchen – die zowel achter de huidige als de vorige regering schuilden – en slecht nieuws voor de rest van de bevolking. Het IMF eist de verdubbeling van de gas- en elektriciteitsprijzen voor de gezinnen en de industrie. De vruchtbare landbouwgronden – allemaal staatseigendom – moeten voor een fractie van hun reële waarde aan de privé-sector verkocht worden. De munt moet worden gedevalueerd. Het budget voor openbaar onderwijs moet zwaar worden ingekrompen, evenals het budget voor openbare gezondheidszorg.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.