‘Een land zonder grenzen”, eerlijk reisverslag van een Joodse Israëli

Nir Baram

Nir Baram (alchetron.org)

FacebooktwitterFacebooktwitter

Israëlisch romanschrijver Nir Baram sprak met kolonisten en Palestijnen in de bezette gebieden en pende hun gesprekken neer in ‘Een land zonder grenzen’. Wat de Palestijnen hem vertellen kennen we, verrassend is het realisme waarmee heel wat kolonisten aankijken tegen wat zij als bezetters veroorzaken. Empathie voor het standpunt van de tegenstrever, het begin van een echt vredesproces?

Nir Baram (1976) is niet zomaar de eerste de beste schrijver in Israël. Hij won met zijn romans The Remaker of Dreams1 (2006), Good People (2010) (vertaald als Goede mensen in 2012) en World Shadow (2013) (vertaald als Wereldschaduw in 2015) reeds Israëlische en buitenlandse literatuurprijzen. Het boek Een land zonder grenzen(2016) is zijn eerste non-fictiewerk.

Dat hij over de politieke situatie van zijn land schrijft is echter niet verbazend. Baram is columnist in meerdere Israëlische kranten, waarin hij openlijk controversiële politieke standpunten inneemt. Hij komt uit een politiek actieve familie, zowel zijn vader Uzi als zijn grootvader Moshe waren parlementslid en minister.

Wanneer een groot literair talent, bovendien met een politieke stamboom, schrijft over de koloniale nederzettingen (die hij ook zo noemt) en de bezette gebieden kan dat niet onopgemerkt blijven. Zijn boek over zijn ervaringen in de bezette gebieden verscheen in 2015 en is nu vertaald in het Nederlands. Een aanrader.

Nir Baram is zonder meer een goed schrijver, die zijn wedervaren in een boeiend verhaal weet om te zetten, dat mooi is geschreven en aangenaam leest. Niets zo storend als een tekst lezen, waarvan je voelt dat het een vertaling is. Dat is hier zeker niet het geval. Barams boek is zeer vlot leesbaar vertaald.

Baram wilde zonder vooroordelen naar kolonisten én Palestijnen luisteren. Dat deed hij door als voorbereiding het boek Palestinian Walks: Forays into a Vanishing Landscape (2007) te lezen van Palestijns schrijver Raja Shehadeh. Shehadeh is een fervent wandelaar, die zijn normaal gezien toch aangename sport beoefent in een gevaarlijk gebied, bezet Palestina. Shehadeh inspireerde zich eveneens op een ander boek, Notes of a Journey from Cornhill to Grand Cairo, dat in 1846 werd geschreven door Brits schrijver William Makepeace Thackeray (1811-1863) (en nog steeds verkrijgbaar is in nieuwe uitgaven).

Onderdrukking van de toekomst

Nir Baram, een landzonder grenzenNir Baram maakt zich grote zorgen over de toekomst van zijn land, waar hij wil blijven wonen. Minder en minder van zijn Israëlische medeburgers willen daar nog over nadenken en leven in een hedonistisch heden (tenminste zij die zich dat kunnen permitteren – de ongelijkheid neemt in Israël jaar na jaar toe) en de volledige ontkenning van wat ‘aan de overkant’ in hun naam aan het gebeuren is. “In de afgelopen jaren is er een collectieve onderdrukking van de toekomst ontstaan.”

Baram is daarentegen een burger die zich wel informeert. Toch was ook hij geschokt door de realiteit van de bezetting voor de Palestijnse bevolking. Hoe vlot de wegblokkades voor hem ook verlopen, na elke passage slaakt hij een zucht van oplichting.

De Palestijnen waar hij mee praat zijn niet de fanatieke jodenhaters die de hasbara zo graag in beeld zet. Het zijn mensen die gewoon een normaal leven willen leiden, zonder de wegblokkades en hun ellenlange uren aanslepende files, zonder de dagelijkse vernederingen door arrogante soldaten, zonder de willekeurige aanhoudingen, zonder de arbitraire inbeslagnames van huizen en landbouwgronden, zonder de steeds maar doorgaande vernietiging van hun olijfboomgaarden, om nog maar te zwijgen over de aanhoudingen, de mishandelingen tijdens verhoren en bovenal de verstikkend angstaanjagende standrechterlijke executies, ook van kinderen.

Empathie voor het andere standpunt

Nir Baram is een Joods-Israëlische stem die Palestijnen het recht geeft op een eigen mening, zonder in de propagandaclichés te vervallen. Dit zijn geen mensen die ‘ons alleen maar haten en in zee willen drijven’, maar ook zijn gesprekken met kolonisten verrassen. Dit zijn niet de vervaarlijk ogende bebaarde fanatici die met zware wapens Palestijnse buurtbewoners terroriseren, maar mensen die realistisch nadenken over hun situatie. Niet dat ze zomaar willen vertrekken, eerder verlangen ze naar een soort status quo van hun bestaan in de kolonies zonder de dagelijkse vernedering van hun Palestijnse buren, wiens verzet ze eigenlijk wel een beetje begrijpen, wat niet betekent dat ze elke verzetsdaad zomaar goedkeuren.

De eerste kolonisten zijn mensen die grotendeels letterlijk geloven in de mythes van het verkozen volk en het beloofde land dat hen altijd zou hebben toebehoord. De laatste twintig jaar komen daar echter meer en meer niet-praktiserende, zelfs atheïstische, Joden bij. Die gaan in de nederzettingen wonen omdat het leven daar veel goedkoper is, dankzij de overheidssubsidies voor wonen, werken, openbaar vervoer, gezondheidszorg (zaken die in Israël zelf al jaren worden afgebroken).

Ook zij worstelen met het fundamentele onrecht van de bezetting. Een van die moderne kolonisten is Dani Dajan. Hij heeft heel zijn leven geweigerd om “Zuid-Afrika te bezoeken zolang de apartheidsregering aan de macht was en ging er pas voor het eerst heen nadat Mandela tot president werd verkozen. Volgens hem zijn de banden van het apartheidsregime (van Israël) een smet op het blazoen van Israël.”

De contradictie met zijn leven in een koloniale nederzetting ziet hij echter niet. Dajan wil wel een einde aan de mishandeling van de Palestijnen, maar de nederzettingen moeten blijven zoals ze zijn. “Ik ben een marxistisch zionist” typeert hij zichzelf. “Tussen deze twee verhalen is geen compromis mogelijk… maar er zijn misstanden waaraan een eind gemaakt kan worden, ook zonder dat de grote kwestie wordt opgelost. Dan heb ik het over mensenrechten, bewegingsvrijheid voor de Palestijnen, onnodige wegversperringen, obstakels die we voor hen opwerpen als het gaat om economisch succes.”

Je mag die stellingnames terecht compleet contradictorisch noemen. Ze staan in ieder geval mijlenver van het verwachtingspatroon dat wij hier van Joodse extremistische kolonisten in bezet Palestina hebben.

Empathie met de standpunten van de tegenstanders is nog lang niet hetzelfde als sympathie of instemming, maar het is een belangrijke eerste stap naar een echt vredesproces. Het discours van de huidige Israëlische regering en van zijn supporters in het buitenland staat hier mijlenver van. Daar is niet eens een begin te zien van inzicht dat er ook andere standpunten over het conflict kunnen bestaan dan de hunne.

Erkenning van de Naqba

Baram laat Palestijnen vrijuit spreken over het belang dat zij hechten aan de Naqba (de catastrofe) van 1948-1949, de verdrijving van de Palestijnse bevolking uit wat nu Israël is. Voor het overgrote deel van de Joodse Israëli’s is dat een non-event. Herdenkingen van de Naqba zijn in Israël bij wet verboden. Baram daarover: “Eén ding is duidelijk: de meerderheid van de Israëlische samenleving, ook die van de vredestichters, is niet bereid om 1948 vanuit Palestijns perspectief te zien.”

Dat ook die zogenaamde vredestichters nauwelijks empathie vertonen voor het Palestijns standpunt vertolkt Amos Oz, een van de boegbeelden van de Israëlische vredesbeweging (en net als Baram een van de grootste schrijvers van zijn land) onbedoeld in zijn lofbetuigingen voor het boek op de achterflap:

“Baram heeft een pijnlijk, maar ook schokkend reisboek geschreven. Hoewel ik niet al zijn analyses deed, ben ik alsnog onder de indruk van zijn scherpe oog en zijn heftige gevoel over de Israëlisch-Palestijnse tragedie”. Voor vredesduif Amos Oz is de bezetting van Palestina nog altijd een ’tragedie’ waar Palestijnen en Israëli’s het slachtoffer van zijn, niet een brutale bezetting waar één partij overmachtig is en een andere partij wanhopig verzet pleegt.

Ondanks al het onbegrip dat ze ondervinden voor hun situatie en de dagelijkse vernederingen van de bezetting zijn de meeste Palestijnen die Baram spreekt verrassend nuchter over hun situatie: “Het kan me niet schelen of er twee staten komen of één staat, het belangrijkste voor de Palestijnen is dat er een eind komt aan de bezetting en dat ze dezelfde rechten hebben als Joden.” Ze stellen ook pertinente wedervragen. Zo eisen ze ‘gelijke rechten’ voor Joodse moordenaars: “… dat hun huizen worden vernietigd, net zoals dat gebeurt bij Palestijnse moordenaars.”

Een veel voorkomende klacht, veel minder zichtbaar dan de openlijke mishandelingen, is de tactiek van de bezettende troepen om mensen tot collaboratie te dwingen, om als verklikker te gaan werken. Hen wordt de meestal valse hoop gegeven dat hun familielid zal worden vrijgelaten, of dat ze hem mogen bezoeken, dat voedselpakketten zullen toekomen, dat ze niet meer mishandeld zullen worden. Families raken er door verscheurd, families die geliefden verloren in de bezetting worden door hun eigen gemeenschappen verbannen…

Af en toe laat Baram wel een steek vallen, bijvoorbeeld wanneer hij de moord op drie Joodse kinderen van kolonisten aan Hamas toeschrijft – de aanleiding voor een zoveelste aanval op Gaza – , terwijl dat ondertussen al voldoende ontkracht was (De staatsveiligheid wist binnen enkele uren al dat de daders uit een fanatieke afscheuring kwamen waar Hamas geen enkele controle over had).

Jeruzalem

Er staat nog zoveel meer in dit interessante boek, bijvoorbeeld over de realiteit van het leven in Oostelijk Jeruzalem, over de wetteloze enclaves aan beide zijden van de scheidingsmuur en de sluikse maar systematische manier waarop de Palestijnse bewoners van dat stadsdeel2 er worden verdreven.

Als je dit boek leest met een open geest, dan zie je hier de kiemen van een andere aanpak, een erkenning van de feitelijkheid van de bezetting en zijn wanpraktijken. Dat is in het huidige Israël al zeer verregaand.

Dit is een Israëlische stem die de Palestijnen de eer en de waardigheid gunt van een eigen standpunt en bovendien, iets wat de meeste Joodse Israëli’s al te zeer moeten missen: dit is degelijke informatie over hoe de Palestijnse bevolking echt denkt over hen en over het conflict.

Nir Baram. Een land zonder grenzen – Een Israëlisch schrijver reist door de bezette gebieden. Bezige Bij, Amsterdam, 2016 (258 pp) ISBN 978 90 234 9944 2

Voetnoten:

1   Dit zijn de titels van de Engelse vertalingen van de Hebreeuwse originelen, die in hetzelfde jaar verschenen. Twee van zijn romans zijn nog niet in het Engels vertaald.

2   Oostelijk Jeruzalem heeft een apart VN-statuut van de rest van de bezette gebieden, maar is de facto eigenlijk geannexeerd door Israël. Israël beschouwt het als zijn hoofdstad, wat door geen enkel ander land wordt erkend, ook niet door de VS.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.