“Banken EU zijn medefinanciers van de repressie in Honduras”

Miguel Angel Urbina - Bertha Zúniga Cáceres en Víctor Fernández

Miguel Angel Urbina (links), Bertha Zúniga Cáceres en Víctor Fernández (eigen foto)

FacebooktwitterFacebooktwitter

Drie Hondurese verdedigers van de mensenrechten waren in Brussel om steun te vragen voor de vervolging van de moordenaars van Bertha Cáceres Flores. Zij publiceerden een rapport met concrete bewijzen tegen de feitelijke en intellectuele daders. Tevens klagen ze aan dat Europese investeerders op de hoogte zijn van de repressiemethodes van hun Hondurese partners, die verantwoordelijk zijn voor deze moord.

Miguel Angel Urbina is lid van de organisatie Grupa Asesor Internacional de Personas Expertas (GAIPE), een vereniging van juridische experten die werd opgericht om de rechtszaak tegen de moordenaars van Bertha Cáceres Flores kritisch te volgen, te analyseren en een internationaal onderzoek te bepleiten. Víctor Fernández is lid van de Movimiento Amplio por la Dignidad y la Justicia (MADJ) en een van de advocaten in haar rechtszaak.

Zij brachten haar dochter Bertha Zúñiga Cáceres mee. Met haar had DeWereldMorgen.be op 9 april 2017 reeds een gesprek (Zie “Wij zetten de strijd van Bertha Cáceres verder”). Sinds zij de strijd van haar moeder heeft overgenomen leeft zij onder permanente doodsbedreigingen. Een poging om ook haar te vermoorden mislukte nipt op 12 juli 2017 (Zie Dochter vermoorde milieu-activiste Bertha Cáceres overleeft aanslag, media zwijgen).

Haar strijd en die van haar volk, de Lenca, draait om de controversiële bouw van een dam voor elektriciteitsproductie, waarbij de plaatselijke bevolking van zijn landbouwgronden wordt verdreven en elk verzet tegen het project gewelddadig wordt aangepakt, met inbegrip van doodseskaders. Na de moord op haar moeder heeft hun strijd een veel bredere context gekregen. Dit gaat over de schending van de mensenrechten door het regime in heel Honduras, sinds de staatsgreep van 2009.

Represa de Violencia

Wij zijn in eerste instantie naar Brussel gekomen om ons rapport Represa de Violencia (‘dam van geweld’ – zie foto) over de rechtszaak voor te stellen aan de Europese instellingen, aan Europese ngo’s, parlementsleden en de media. Op dit ogenblik hebben de Hondurese autoriteiten 8 daders aangehouden. Wat nog ontbreekt zijn de echte opdrachtgevers, de ‘intellectuele’ daders.

Bovendien komen wij hier om aan te klagen dat de Nederlandse bank FMO en de Finse bank Finnfund medefinancier zijn van het waterdamproject Agua Zarca in de regio van het volk der Lenca, waar de lokale bevolking zwaar wordt onderdrukt met repressie, infiltratie voor het aanzetten tot geweld, arbitraire aanhoudingen en moordaanslagen. Bertha Cáceres en de koepelorganisatie Consejo Cívico de Organizaciones Populares e Indígenas de Honduras (COPINH) gaven leiding en structuur aan het verzet van de bevolking, die van zijn landbouwgronden wordt verdreven om plaats te maken voor een project dat stroom zal leveren waar ze bovendien geen kilowatt elektriciteit zullen van krijgen.

Wij hebben hier ambtenaren van de Dienst buitenlandse Zaken van de EU ontmoet, Europarlementsleden uit Spanje en Duitsland en vertegenwoordigers van de civiele maatschappij die onze strijd steunen. Na ons bezoek aan Brussel gaan wij nog naar Nederland, Spanje, Zweden en Duitsland. Zij ontvingen allen een exemplaar van ons rapport dat ook in Engelstalige versie beschikbaar is.

Voor ons onderzoek hebben wij vier maal Honduras bezocht, waarbij we meer dan dertig getuigen gehoord hebben en tien rechtszaken tegen leden van COPINH onderzocht. We konden ook delen van de bewijzen in het gerechtelijk onderzoek bemachtigen. De voornaamste bewijzen zijn de telefoondata in de dagen voor, tijdens en na de moordaanslag. Zo konden we minstens één opdrachtgever identificeren. Zijn naam hebben we doorgegeven aan het gerecht, maar voorlopig moeten wij zijn naam geheimhouden om de lopende rechtszaak tegen de acht reeds geïdentificeerde daders niet te compromitteren.

Uit ons onderzoek blijkt dat personeel van het Hondurese bedrijf Desarollos Energéticos Sociedad Anónima (DESA) samenwerkte met privé-veiligheidsbedrijven, met politie, leger en justitie om het volk van de Lenca te intimideren en hun oppositie tegen de bouw van de dam te elimineren. DESA is het bedrijf dat de dam bouwt. Omdat het zelf de middelen ontbreekt heeft zij investeerders gevonden bij de Banco Centroamericano de Integración Económica, de Nederlandse bank FMO en de Finse bank Finnfund (FMO is voor 51 procent eigendom van de Nederlandse staat).

Uit onze analyse blijkt dat deze banken voorafgaandelijke kennis hadden van de praktijken die DESA zou toepassen om het damproject door te drukken. Daarbij hebben zij minstens moedwillig de andere kant opgekeken en hebben zij nagelaten maatregelen te nemen om de rechten van de betrokken bevolking en het leven van hun leider Bertha Cáceres te vrijwaren. Zij hebben geen enkele inspanning gedaan om hun projectparter DESA te weerhouden van hun repressiestrategieën.

Een goed voorbereide moord

Het onderzoek geeft een gedetailleerd beeld van de voorbereidingen door de fysieke daders, waarbij ook blijkt dat eerdere pogingen op 5 en 6 februari 2016 waren mislukt. Bovendien toont ons onderzoek aan dat de gerechtelijke instanties zwaar hebben ingezet op twee onderzoekshypothesen, waarvoor ze geen enkel bewijs konden aandragen. Volgens die hypothesen zou het een passionele moord geweest zijn van een voormalige vriend of een moord ten gevolge van interne vetes in de organisatie COPINH. De these van een door DESA bevolen moord werd daarbij bewust verwaarloosd. Het gerecht heeft bovendien het onderzoeksdossier besproken met DESA nog voor de advocaten van Bertha Cáceres waren ingelicht.

Om die redenen blijven wij aandringen op een internationaal onderzoek van de moord, dat tevens de werking van het Hondurese gerecht en de innige samenwerking tussen de autoriteiten en privé-militie ontbloot.

Terug naar de Koude Oorlog

In feite is Honduras teruggekeerd naar de tijd van de Koude Oorlog. Toen werd elk volksverzet voor sociale rechtvaardigheid gesmoord onder het voorwendsel van de strijd tegen het communisme. Sinds de staatsgreep zijn de doodseskaders terug. Europese bedrijven krijgen vrij spel om hier te investeren in grootschalige projecten, die de lokale bevolking verdrijven van hun landbouwgronden.

Wat wij vragen aan de Europese instellingen en aan de Europese civiele maatschappij is steun voor onze eisen over deze rechtszaak en steun voor ons protest tegen de politieke realiteit in ons land. Iedereen die hier strijd voert voor elementaire mensenrechten is in gevaar. Activisten worden op basis van uitgevonden klachten maandenlang vastgezet, gefolterd om henzelf en hun medestanders te intimideren tot aanvaarding van hun lot. De Europese burgers moeten weten en beseffen wat door hun bedrijven hier wordt aangericht.

In Nederland hebben de kinderen van Bertha Cáceres formeel klacht ingediend tegen FMO voor grove nalatigheid. FMO heeft zich na de moord op een tweede activist teruggetrokken uit het project, maar de familie eist formele erkenning van hun totaal gebrek aan ernstige overwegingen voor het respect van de mensenrechten toen de bank in het damproject stapte (Zie Kinderen vermoorde activiste in Honduras dagvaarden bank FMO om dam).

Meer informatie over het rapport: Report: Honduran state agents, business sector behind assassination of activist Berta Cáceres

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.