W. Bush kreeg geen vrijbrief voor voortzetting beleid

FacebooktwitterFacebooktwitter

Hoewel er in 2004 evenveel verkiezingsfraude was als in 2000 wordt daar nu met geen woord meer over gerept. De Democraten bieden ook nauwelijks een alternatief. Bush II zal meer van hetzelfde zijn, toch heeft hij niet zomaar een vrijbrief voor een voortzetting van zijn beleid, zowel binnen- als buitenlands.

Wat blijft er over van de verkiezingsfraude van 2000?

Een coalitie van ngo’s die zich voor het motiveren van kiezers voor registratie en deelname inzetten, heeft op 11 december 2004 een eerste voorlopig rapport over de voorbije presidentsverkiezingen gepubliceerd, dat is samengesteld op basis van klachten in 3500 precincts (onderverdeling van de kiesdistricten op niveau van de stadswijken). De lijst is indrukwekkend.

De ellenlange wachtrijen, die overal in de massamedia werden vertoond als bewijs van een historisch grote opkomst van de kiezers, bleken zich vooral en heviger te hebben voorgedaan in armere wijken. In de betere wijken was er ook een grotere opkomst, maar daar was de voorbereiding en de omkadering systematisch beter.

Er waren zowat overal problemen met de lijsten van de kiezersregistratie, met de ‘absentee ballots’ en met ‘provisional ballots’ (wanneer er twijfel is over de correcte registratie van een kiezer laat men de kiezer voorlopig al stemmen maar wordt de stem apart gehouden totdat is nagegaan of de kiezer terecht is ingeschreven). Overal waren er ook klachten over de stemcomputers.

Naast deze procedurele problemen werden ook heel wat klachten genoteerd over intimidatie van kiezers aan de kiesbureaus, steeds in de armere stadswijken. In een aantal kiesdistricten liep de lokale politie langs de rijen om identificatiebewijzen mét foto op te vragen, waarbij voortdurend werd gesuggereerd dat wie geen dergelijk identiteitsbewijs kon voorleggen waarschijnlijk voor niets in de wachtrij bleef staan.

Ook werd stelselmatig gezegd dat personen met een strafblad niet konden stemmen (in bepaalde staten is dat inderdaad zo, maar deze klachten werden vastgesteld in staten waar deze regel niet bestaat). Van overal kwamen ook klachten van immigranten (mét staatsburgerschap) die geen bijstand mochten gebruiken in hun taal (wat bij wet nochtans verplicht is). Er werden in etnische wijken ook heel wat pamfletten verspreid waarop allerlei verwarrende informatie werd stond.

De opstellers van dit rapport beweren niet dat fraude verantwoordelijk is voor de herverkiezing van W. Bush. Bedrog en intimidatie bleek zich immers zowel in Republikeinse als in Democratische kiesdistricten voor te doen. In ieder geval bevestigt dit dat er meer aan de hand is dan onvrijwillige fouten en dat het hier gaat over een systeem dat moet hervormd worden.

Het hoeft niet te verwonderen dat vooral vanuit de Afrikaans-Amerikaanse gemeenschap de roep om hervorming van het kiessysteem luid blijft. Ook vanuit die gemeenschap blijven de klachten aanhouden over massaal verkiezingsbedrog. De praktijken die in Florida in 2000 heel even media-aandacht kregen zijn immers onderdeel van een politieke strijd voor gelijke rechten die de zwarten al voeren zolang de VS bestaat. Zij zijn dus ook niet van plan die strijd op te geven.

Zwarte organisaties blijven ook nu roepen om een afschaffing van het electoraal kiescollege (de kiesraad die de president verkiest op basis van de resultaten per staat). De traditionele rationalisering van dat kiescollege ziet er als volgt uit: om de kleinere landelijke staten niet helemaal weg te drukken ten voordele van de grote staten wordt de president niet rechtsreeks verkozen maar volgens de resultaten per staat. Daarbij wordt een aantal zetels toegewezen per staat dat gelijk is aan het aantal Congresleden van die staat + 2 wat de kleinere staten bevoordeelt. Het kiescollege is dus een correctie op de proportionaliteit van de stemmen op nationaal vlak. Zo wordt meer rekening gehouden met de diversiteit van dit immense land en zijn 50 staten.

De praktijk blijkt echter anders en zelfs enigszins pervers. De verkiezingen van 2000 toonden voor de vierde maal in de geschiedenis van de VS dat men de strijd kan ‘winnen’ met een minderheid van de stemmen. Bovendien worden die zetels per staat niet proportioneel toegekend (bijvoorbeeld 5 voor Bush, 4 voor Kerry in Colorado waar Bush 53 procent haalde) maar gaan ze allen naar de overwinnaar (in dit geval 9 zetels van het kiescollege voor W. Bush). Het kiescollege is met andere woorden een dubbele correctie op de proportionaliteit van de nationale stemmen. Dat heeft tot gevolg dat die andere zeer belangrijke ‘diversiteit’ van de Amerikaanse samenleving, namelijk de raciale, bijna volledig wordt weggeveegd.

Het komt er immers op neer dat in het traditionele Zuiden 19 procent van de stemmen (van de zwarte kiezers) steeds weer volledig verloren gaat. Die zouden nochtans goed zijn voor 30 van de 163 zetels in het kiescollege. Het Joint Center for Political Studies in Washington gaat er van uit dat een proportionele toekenning van de zetels in het kiescollege een zeer grote invloed zou hebben op de motivatie van zwarte kiezers in het Zuiden om te gaan stemmen.

Het systeem van het kiescollege heeft in combinatie met het meerderheidskiesstelsel ‘winner takes all’ daarnaast nog andere perverse effecten. Het maakt dat potentieel Democratische kiezers in het Zuiden meer afwezig blijven (en vice-versa in Democratisch gedomineerde staten). Bovendien, het maakt dat de kiesstrijd voor de presidentskandidaten zich effectief enkel richt op de staten met een haalbare minderheid of een nipte meerderheid. Uit de uitslag van 2004 blijkt dat 20 staten zich binnen de 55-45 marge bevinden waarvan 9 binnen 51-49. De kandidaten hoeven met andere woorden nauwelijks campagne te voeren in de overige 30 staten. Ze zijn daar immers bij voorbaat zeker van winst of verlies van de zetels in het kiescollege.

De rood-blauwe landkaart (rood voor de Republikeinen, blauw voor de Democraten) is een grove vertekening van de realiteit. Je moet zelfs in de meest Republikeinse staat Utah (Bush 71 procent) nog altijd 29 procent van die staat blauw inkleuren om een juist beeld te geven. Als je bovendien rekening houdt met een witte kleur voor de 40 procent die niet ging stemmen is de verhouding voor Utah wit 40 procent, rood 42,6 procent en blauw 17,4 procent.

Er zijn oplossingen voor dit manke kiessysteem mogelijk en heel wat organisaties zijn met kieshervorming begaan, dit zijn enkele van hun voorstellen:

  1. onpartijdig personeel in de kiesbureaus: het kan niet langer dat bijvoorbeeld de hoofdtoezichthouder op de verkiezingen in de staten Ohio, Missouri en Michigan tegelijk leider van de campagne van W. Bush in hun staat waren en dat die van Missouri tegelijk zelf kandidaat-gouverneur was; dit probleem stelt zich in mindere of meerdere mate tot op het laagste niveau in de stemlokalen van zowat alle kiesdistricten;
  2. een nationale verkiezingscommissie: in de meer dan 3000 verkiezingsdistricten van de VS zijn er geen algemene geldende normen, dat roept om misbruiken;
  3. algemene kiezersregistratie: een systeem dat burgers vanaf hun 18 jaar automatisch op de kiezerslijsten zet (zoals in de meeste Europese landen) zou 50 miljoen meer Amerikanen op de kiezerslijsten plaatsen en de drempel voor deelname aan de verkiezingen navenant verlagen;
  4. onafhankelijk stembusmateriaal: het is bijna niet te geloven maar de bedrijven die stemcomputers leveren zijn gelieerd aan de twee grote partijen, financieren hun verkiezingscampagne; hun leveringscontracten zijn bovendien niet het resultaat van openbare en correcte offertes maar van politieke lobbying;
  5. verkiezingen op vrije dagen (zondag-feestdag): zeker in een land waar de economische strijd voor werk zo bikkelhard is haken vooral de lagere verdieners het eerst af; niet voor niets is de percentage van deelname aan de verkiezingen het hoogst in Puerto Rico omdat Election Day daar altijd een vrije dag is;
  6. een eind aan het voortdurend hertekenen van de grenzen van de kiesdistricten door de zetelende volksvertegenwoordigers die er mede daardoor voor zorgen dat 98 procent van de zetelende mandatarissen (op alle niveaus) steeds worden herkozen;
  7. de afschaffing van het Presidentieel Kiescollege dat in combinatie met het relatieve meerderheidskiesstelsel toelaat aan de kandidaten om 30 van de 50 staten gewoon te negeren;
  8. presidentsverkiezingen in twee rondes die toelaat aan derde kandidaten om zich te profileren én kiezers voor zich te winnen en met hun resultaat kunnen wegen op de ronde tussen de twee sterkste kandidaten.

Er bestaan wetsvoorstellen om de kieswetgeving te wijzigen, niet toevallig in overwegende mate van zwarte Democratische parlementairen. Er zijn ook heel wat bewegingen actief rond kieshervorming, zowel lokaal als nationaal. Het is zeker niet zo dat politiek actieve Amerikanen zich niet bewust zouden zijn van het probleem.

Maar ook hier weer de onvermijdelijke vaststelling: de gemiddelde Amerikaan weet nauwelijks wat het eigen kiessysteem is, meestal weten ze zelfs niet dat er andere kiessystemen bestaan. Bovendien, de leiding van Democraten en Republikeinen is niet van plan een systeem af te schaffen dat hen een dubbel monopolie garandeert op het behoud van de macht. Onder Bush II moeten dus in geen geval stappen in die richting verwacht worden, integendeel. Maar dat zou voor een president Kerry niet anders geweest zijn.

Het ontbreken van een Democratisch alternatief

Een fundamenteel probleem is – alle verschillen qua retoriek en stijl ten spijt – het gebrek aan politiek alternatief dat de Democraten bieden. Kerry steunde bijvoorbeeld als senator president W. Bush in zin verwerping van het Kyoto-protocol. Zijn ideeën over de oorlog in Irak verschillen enkel in de nuances van Bush: meer multilateraal overleg, meer andere niet-Amerikaanse troepen, meer overleg met de VN maar evenmin afgeven van de ultieme beslissingsmacht aan de VN als Bush.

Het helpt ook niet dat de verliezer van de presidentsverkiezingen telkens weer volledig van het politiek toneel verdwijnt na zijn nederlaag. Ook Kerry wordt niet de leider van de oppositie (de term alleen al is in feite vreemd aan de politieke cultuur van Democraten en Republikeinen). In zijn eerste toespraak na zijn nederlaag riep Kerry zowaar op tot verzoening en eenheid.

Traditiegetrouw zal dit ook zijn laatste toespraak zijn tot alle Amerikanen. De politieke mobilisatie die voor zijn kiescampagne is ontstaan zal niet op zijn leiderschap moeten rekenen. Dit gebrek aan continu politiek leiderschap, aan doorzettingsvermogen, aan ideologische onderbouw maakt dat de strijd weer van nul af aan moet beginnen.

Heel wat gewone Democratische militanten hebben zich met hart en ziel ingezet. Ook nu weer worden ze na deze nederlaag in de steek ge laten door de leiding van de partij. De Democratic Leadership Council (DLC, het leidend bestuursorgaan van de partij) is immers niet van plan lessen te trekken uit deze zoveelste mislukking. De leiding van de Democraten weigert immers in te gaan op de verzuchtingen van een groot deel van de bevolking. Het potentieel dat er nochtans is, vooral onder dat deel van de bevolking dat nog altijd niet gaat stemmen, wordt door hen onberoerd gelaten.

Bush bekritiseren omdat hij alleen maar de superrijken bevoordeelt mag niet van de DLC, multinationals moeten immers met rust worden gelaten. Joe Liebermann, een DLC-oudgediende, (en kandidaat vice-president van Al Gore in 2000) gaat zelfs zover de belastingpolitiek van W. Bush keihard te verdedigen. Andere DLC-leiders zoals John Breaux en Evan Byah verdedigen keihard het beleid om de aankoop van goedkope geneesmiddelen op voorschrift uit Canada te verbieden.

De DLC blijft ook NAFTA, het vrijhandelsverdrag met Canada en Mexico, verdedigen en verzet zich tegen milieumaatregelen in de automobielsector. Voor al deze punten zijn zij de lichtere versie van de Republikeinen.

De ‘American working class’, ooit hun demografische basis, werd door de leiding van de Democraten opgegeven. Die opgave is de fundamentele oorzaak van de nederlaag van Kerry.

Uit opiniepeilingen van 2000 tot 2004 blijkt nochtans o.a. :

  • 88 procent van alle Amerikanen heeft geen vertrouwen in de leiders van grote bedrijven;
  • 90 procent wil strengere wetgeving voor grote bedrijven en vindt dat Bush not tough enough is on corporate crime’;
  • 72 procent vindt dat de belastingsverlagingen van Bush hen geen voordeel heeft gebracht;
  • 75 procent is voorstander van een gezondheidssysteem ‘run by the government and financed by the taxpayers’;
  • 75 procent is voorstander van de legalisering van import van goedkope geneesmiddelen uit Canada;
  • 81 procent is voor strengere regels voor de auto-industrie voor efficiënter brandstofverbruik;
  • in de autostaat Michigan (Detroit) is dat zelfs iets hoger 84 %;
  • 76 procent wil een einde aan het NAFTA-verdrag.

Wat valt er van Bush nog te verwachten?

Het is een vaste traditie in de Amerikaanse politiek dat verkozen geraken veel gemakkelijker is dan effectief regeren. Voorlopig lijkt de start van zijn tweede mandaat op die van zijn eerste. De eerste kandidaat-leider van W. Bush voor het nieuwe Homeland Security Department, Bernard Kerik, werd al na enkele dagen afgevoerd. De nieuwe baas voor immigratie bleek zelf een illegale kindermeid te hebben.

Dit Departement is nochtans een van dé stokpaardjes van zijn eerste regeerperiode. Het zegt wel iets voor de zelfzekerheid van zijn entourage dat ze kozen voor een kandidaat waarvan geweten was dat hij tijdens zijn periode als directeur-generaal van de New York City Prisons winsten van sigarettenverkoop in de gevangenissen verduisterd had, dat hij met een bouwbedrijf van de maffia in New Jersey had samengewerkt en dat zijn functioneren als politiecommissaris van New York City op 11 september 2001 zwaar was bekritiseerd door de toenmalige parlementaire onderzoekscommissie, Republikeinse leden incluis.

Die zelfingenomenheid zou Bush II wel eens zuur kunnen opbreken. Bush stuurde onmiddellijk na zijn herverkiezing Treasury Secretary John Snow (Minister van Financiën) de deur uit maar slikte dat enkele dagen later al weer in. Niet dat de massamedia er veel aandacht aan besteedden, maar nauwelijks een paar dagen later liet Bush zich betrappen op het illegaal aftappen van de telefoon van Mohammed El Baradei, hoofd van het International Atomic Energy Department. Bovendien brachten die telefoontaps niets op. Het was immers de bedoeling El Baradei te ontslaan. Hij was de man die steeds maar weer verklaarde dat Irak geen nucleaire wapens had.

De oorlog in Irak belooft ook niet veel goeds. Eind november lekte een rapport uit van het hoofd van de CIA in Irak waaruit blijkt dat de CIA verwacht dat de situatie tegen de verkiezingen in januari 2005 nog verder uit de hand zal lopen. Minister van Defensie Donald Rumsfeld maakte de president ook niet populairder toen hij soldaten in Irak tijdens een vragenronde tegensprak dat er niet genoeg beschermend materiaal zou zijn voor de militaire voertuigen in Irak. Bush had tijdens de campagne steeds de kritiek van Kerry op dat punt ontkend.

Het is zeer onwaarschijnlijk dat Bush een tweede militaire avontuur in gang gaat zetten. Iran is dan wel de gedoodverfde kandidaat, die bovendien wél een nucleair energieprogramma heeft, maar staat heel wat sterker dan Irak tegen een invasie. Noord-Korea een zelfde verhaal.

Het lijkt W. Bush op binnenlands vlak menens wat betreft zijn plannen om delen van de sociale zekerheid te privatiseren. Hij moet dan wel 2 miljard dollar vinden om die overgang te bekostigen. Heel wat Republikeinse parlementairen beseffen echter dat dat helemaal niet populair is en hebben al verklaard dat zij er niet aan denken daarmee door te gaan als ze niet de steun hebben van de Democraten.

Onder Bush II valt ook te verwachten dat meer en meer scholen de lessen biologie zullen vervangen door lessen over de schepping van de mens door God, dat meer en meer scholen elke vorm – hoe bescheiden ook – van seksuele opvoeding zullen afschaffen en dat reactionaire rechters zullen worden benoemd in het Hooggerechtshof, die de bestaande abortuswetgeving ongrondwettelijk zullen verklaren.

Bush is blijkbaar ook van plan zijn juridisch adviseur als gouverneur van Texas te benoemen tot Minister van Justitie. Alberto Gonzalez schreef toen o.a. alle adviezen over de gratieaanvragen voor doodvonnissen die door gouverneur Bush op één na allen werden geweigerd (dat ene geval dan nog louter op technische procedurefouten). Die adviezen blonken uit in beknoptheid. Alle elementen ten voordele van de terdoodveroordeelde werden daarin systematisch weggelaten.

Gonzalez schreef ook een memo voor Bush in augustus 2002 waarin hij een juridisch advies gaf voor de manier waarop het gebruik van folteringen tegen gevangenen in Guantánamo kan, mits die geen aanleiding gaven tot ‘death, organ failure, or serious impairment of bodily functions’. Gonzalez was ook juridisch adviseur van de bedrijven Enron en van Halliburton, twee bedrijven waartegen een gerechtelijk onderzoek loopt, waarover hij als Minister van Justitie zal oordelen. Dat belooft.

Besluit

We moeten er mee ophouden over de VS alleen in clichés te denken. Het kan niet langer dat we de Amerikaanse burgers blijven verwijten dat ze domweg alles geloven wat hun tv hen voorschotelt en terwijl zelf onze vooroordelen baseren over wat we over hen weten via diezelfde tv.

Het moet ook maar gedaan zijn te lachen met die domme cultuurloze Yankees en daarna vol lof de nieuwste film van Woody Allen te bejubelen, tijdens het beluisteren van de nieuwste cd van Tom Waits. In plaats van elke Amerikaan die we tegenkomen te bestoken met verwijtende vragen over de herverkiezing van W. Bush, kunnen we beter gaan nadenken hoe we de politieke strijd van vele Amerikanen voor een beter leven kunnen steunen.

Er is geen sprake van een religieus geïnspireerde overname van extreemrechts in dit land. Dat willen de Republikeinen graag doen geloven. Er is echter wel een andere scheidingslijn tussen twee Amerika’s die steeds dieper wordt: die tussen een Republikeins kiezerspubliek dat zowel geografisch (landelijke gebieden en kleine steden) en ideologisch-religieus (traditionele waarden) staat tegenover een Democratisch kiezerspubliek in de verstedelijkte gebieden en de grootsteden met eerder kosmopolitische waarden naar Europees model.

Dat Republikeins kiezerspubliek is in diep conflict met zichzelf. Voor specifieke sociale aangelegenheden kiezen ze regelmatig een agenda die lijnrecht ingaat tegen die van W. Bush. Die contradictie zien ze niet omdat de volgens hen wereldse, goddeloze en ontaarde Democraten nog verder van hun bed staan en bovendien helemaal niet overtuigen dat ze socialer zouden zijn. Zij stemmen ook voor de oorlog in Irak vanuit een geloofsovertuiging en niet vanuit een kennis van de feiten. Wat de rest van de wereld daar van denkt zal hen worst wezen, integendeel, misprijzen voor de opinie van andere volkeren is voor hen een punt van eer.

Daar staat een Democratisch kiezerspubliek tegenover dat zelfs even hard met zichzelf in conflict is, dat zeer goed wist waarom ze niet voor W. Bush wilden stemmen maar helemaal niet overtuigd was van hun keuze voor Kerry. Democraten willen inderdaad een zachtere versie van het imperium van Bush, willen meer sociale maatregelen voor de armen zodat ze niet voortdurend over bedelaars struikelen op weg naar hun goedbetaalde banen.

Ondertussen genieten ze volop van de belastingverminderingen van W. Bush voor de hogere lonen, wat hen toelaat een deel van die winst aan ‘charity for the poor’ (niet te verwarren met ‘solidarity’) weg te geven. Ze zijn wel een beetje bezorgd over wat hun buitenlandse vrienden daar van denken, maar toch niet in die mate dat ze willen dat het buitenlands beleid van hun land fundamenteel anders zou worden, ze hebben het graag een ietsje minder brutaal en openlijk dan nu onder Bush.

Zolang de leiding van de Democratische Partij niet bereid is op de sociale verzuchtingen van een groot deel van de Amerikaanse bevolking in te gaan zullen zij geen politiek alternatief bieden en zullen presidenten zoals W. Bush verkozen worden met de bekende gevolgen, zowel voor de Amerikanen zelf als voor de rest van de wereld.

George Walker Bush kan niet voor een derde maal worden verkozen. Of toch een beetje, broer Jeb Bush staat al klaar om de fakkel over te nemen. De strijd voor het presidentschap in 2008 moet dus vandaag beginnen. De Amerikaanse burgers kunnen alle progressieve steun gebruiken. We kunnen best onze vooroordelen opzij zetten en hen daarbij helpen.

Artikel oorspronkelijk verschenen in www.uitpers.be.