‘België overtreedt Europees Verdrag met misbruik Delhaize van eenzijdig verzoekschrift tegen sociale actie’

Intimidatie vreedzame actie aan Delhaize-Watersport (Gent). Foto: BBTK/ACV Puls

FacebooktwitterFacebooktwitter

In dit uitgebreide interview gaan Hind Riad en Jan Buelens, advocaten van het Progress Lawyers Network, in op het problematische karakter van eenzijdige verzoekschriften tegen sociale acties van werknemers. ‘Dit is een gevaarlijk precedent dat alle vormen van maatschappelijke actie in gevaar brengt. Rechters gaan in tegen de Europese veroordeling van België in 2011.

Wat zijn eenzijdige verzoekschriften?

Hind: ‘Eénzijdige verzoekschriften zijn voorzien in de wet, in ons gerechtelijk Wetboek. Moet je het artikel hebben? Dat is Artikel 584, dan heb je het precies. Dat voorziet inderdaad dat wanneer er een volstrekte noodzakelijkheid is, dat je dan de Voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van je arrondissement kunt ‘vatten’ omdat er inderdaad iets zodanig dringend is dat je het niet via de gewone klassieke procedures kunt doen.’

‘Hoe doe je het wel klassiek? Normaal leg je een verzoekschrift neer. Ik, Delhaize, leg een verzoekschrift neer tegen vakbondsafgevaardigde X of wie dan ook, want ik denk dat die persoon iets gaat doen dat mijn belangen gaat schaden. Daarom vraag ik u, rechtbank, om een zitting te organiseren waarbij wij allebei aanwezig zijn, waar wij een debat gaan voeren over het feit of de genoemde persoon effectief de belangen van Delhaize gaat beschadigen of niet. Dan heb je als betrokken partij een verdediging en wordt er gevonnist ‘op tegenspraak’.’

‘Met een eenzijdig verzoekschrift doet men dat niet, want bedrijven als Delhaize beweren dat de situatie zo dringend is, dat hun rechten gaan beschadigd worden. Terwijl, alsof zij ten eerste niet zouden weten wie onze rechten gaat beschadigen?! Ze zeggen dan: “We kunnen dus ten eerste niemand oproepen als tegenpartij, maar het is ten tweede zo dringend en zo flagrant dat we het eigenlijk niet nodig vinden dat hier een zitting met een tegenpartij over wordt gehouden”.’

‘Ik vat het hier samen. Eigenlijk proberen zij op basis van een beweerde noodzakelijkheid deze procedure toe te passen van het eenzijdig verzoekschrift. Je kan daar nog meer over zeggen maar dit is de juridische samenvatting.’

‘Ze rechtvaardigen dat op die manier door te zeggen dat ze daarom de klassieke procedure niet gaan volgen. “Ik, Delhaize vraag u voorzitter, we leggen dit neer om 10 uur ‘s morgens, kunt u dan voor ons tegen deze namiddag om 16 uur een beslissing vellen die zegt dat elke persoon die dit niet respecteert een dwangsom opgelegd krijgt. Het is aan een gerechtsdeurwaarder om dat dan uit te voeren met behulp van de politie. Dat is het uitzonderlijke hieraan.’

‘Hoe komt het dat ze dat nu doen en vroeger bijvoorbeeld niet? Het is eigenlijk rond de jaren 1980 dat men dit eerst een beetje experimenteel is beginnen te doen. Advocatenkantoren die in opdracht van werkgevers werken begonnen te denken hoe ze het stakingsrecht zouden kunnen beperken of, om het heel eerlijk te stellen, te kunnen verbieden.’

‘Ze hebben deze specifieke toepassing van de procedure van éénzijdig verzoekschrift voor sociale conflicten gewoon uitgevonden. De procedure zelf bestond dus al in de wet. Zij hebben toen besloten om die procedure op sociale conflicten toe te passen. Ze hebben daar gelijk in gekregen. Heel veel rechters zijn meegegaan in dat verhaal en hebben dus geleidelijk beslist van ‘OK, als jullie mij hier bewijzen dat men, weet ik veel, een poort in brand gaat steken of zo, dan lijkt het ons hier noodzakelijk om te gaan tussenkomen. Geleidelijk is die rechtspraak zo ontstaan.’

‘Vandaag zitten we echt in een situatie dat zodra een of andere directie weet van een stakingsactie, dit een traditie is geworden, zeker nu bij Delhaize. Zodra men daar wist dat er een staking ging komen, hebben zij al hun advocaten verwittigd, hebben ze hen al een mandaat gegeven, hebben ze soms al preventief een juridisch initiatief genomen.’

‘We hebben gezien dat ze zo soms al beslissingen hebben bekomen die ze op het terrein nooit hebben moeten opleggen aan de mensen omdat er bijvoorbeeld uiteindelijk geen probleem was of dat ze het niet meer nodig vonden. We hebben gezien in de dossiers die we ondertussen krijgen van hun advocaten dat er bijvoorbeeld al op één maart een actie was aan een vestiging in Zellik. Daar hadden ze al een bevel voor van de rechter die zei dat men daar geen piket en geen blokkade mocht organiseren.

Jan: ‘Dus vooraleer er actie werd gevoerd!’

Hind: ‘Inderdaad, dat was volledig preventief. Dat is het grote gevaar. Normaal gezien bestaat die mogelijkheid van het eenzijdig verzoekschrift voor uitzonderlijke omstandigheden waarbij dringend optreden is vereist om blijvende schade te voorkomen die door een echte rechtszaak daarna niet meer kan worden rechtgezet.’

‘Het is op zich dus niet het juridisch concept van eenzijdig verzoekschrift dat problematisch is, het is het specifieke gebruik ervan in een collectief conflict, in het kader van het stakingsrecht dat zo problematisch is. Het is daar dat deze strijd over gaat.’

Jan: ‘We moeten ook benadrukken dat het gaat over fundamentele rechten, dat het éénzijdig verzoekschrift hier gebruikt wordt bij collectieve conflicten. Het probleem is daarbij ook dat werkgevers naar de burgerlijke rechtbank stappen die bevoegd is voor koopcontracten, eigendomsrecht en dergelijke. Zij stappen niet naar de arbeidsrechtbank.’

‘Dat is een vraag die mensen ons vaak stellen. Hoe komt het dat tot in de jaren 1970, dus voor de jaren 1980, men daarvoor naar de arbeidsrechtbank stapte? Toen heeft de arbeidsrechtbank beslist dat zij onbevoegd waren: “Wat jullie vragen is dat wij zouden tussenkomen in een collectief conflict. De rechtbank kan daar niet in tussenbeide komen, dat moet via overleg opgelost raken.’

‘Hoe hebben ze daar dan een mouw aan gepast? Zij hebben beslist naar de burgerlijke rechtbank te stappen, waar ze dan beweren dat ze niets vragen over het collectief conflict zelf. Ze vragen niet dat Delhaize gelijk krijgt over dat franchiseplan. Ze hebben het dan over handelingen die van het sociaal conflict worden losgekoppeld.’

‘Men noemt dat ‘afsplitsbare handelingen’ die worden gesteld. Dit is een moeilijk woord dat wil zeggen dat wat daar gebeurt, die acties, niets te maken zouden hebben met het conflict. Dat zouden losgeslagen, losstaande acties zijn waarbij gewoon inbreuk wordt gepleegd op het eigendomsrecht en ze zeggen daarvan: “U als burgerlijke rechter bent daar voor bevoegd”. ‘

‘Die burgerlijke rechtbanken hebben eigenlijk gedaan wat de arbeidsrechtbanken niet gedaan hebben, door te doen alsof die sociale acties niets met een collectief conflict te maken zouden hebben, terwijl het daar natuurlijk alles mee te maken heeft. Men gaat dus justitie instrumentaliseren om stakingen te breken en om het bestaande economische machtsoverwicht nog meer af te dwingen van de stakers.’

Dat is een vraag die ik mij stel. Tijdens de voorbije weken is er toch één keer een eenzijdig verzoekschrift verworpen geweest door een rechter. Als je tegen een dergelijke beslissing in beroep gaat, wordt het dan toch een tweezijdige, tegensprekelijk procedure? Dat kan lang duren veronderstel ik? Als dan uiteindelijk zo een éénzijdig verzoekschrift wordt verworpen zijn er ondertussen toch allerlei dingen gebeurd. Wat gebeurt daarmee?

Hind: ‘Je kan inderdaad in beroep gaan, dat heet een ‘derdenverzet’. Dit is immers alsof een derde persoon bij verstek (in zijn/haar afwezigheid) veroordeeld werd en daartegen in verzet gaat. Die is dan de derde persoon die niet betrokken werd bij de procedure van het eenzijdig verzoekschrift. Het probleem is bovendien – dat komt er nog bij – dat het dan voor dezelfde rechtbank komt.’

Jan: ‘Dit is niet zoals een gewoon beroep waarbij je voor je beroep in een hogere rechtbank terecht komt. Je komt bij dit derdenverzet tegen een éénzijdig verzoekschrift bij dezelfde rechtbank terecht. Dit is juridisch gezien geen ‘beroep tegen een vonnis’.’

Hind: ‘Je vraagt dezelfde rechtbank om de procedure over te doen, maar nu ‘op tegenspraak’, vandaar het derdenverzet. Maar, zoals je terecht zegt, is het probleem dat ondertussen wel die beslissing werd genomen.’

‘Met een derdenverzet ga je achteraf te eigenlijk zeggen ‘Beste rechter, dat had u niet mogen doen en ik leg u nu uit waarom. Dit verzoek is helemaal niet dringend, want er is stakingsrecht, enzovoort.’ Je moet dan je argumenten overmaken aan de rechter. Het probleem is inderdaad dat die beslissing ondertussen blijft lopen. Die procedure van derdenverzet gaat niet zo snel. Het is niet alsof je om 10 uur een verzoekschrift neerlegt en om 16 uur een beslissing krijgt. Dat wordt een kwestie van weken.’

België werd reeds in 2011 veroordeeld voor het misbruik van die eenzijdige verzoekschriften tegen sociale conflicten door het Europees Comité voor Sociale Rechten.

‘De eerste strijd gaat er reeds om ervoor te zorgen dat het allemaal zo snel mogelijk gaat. Daarvoor moet je als advocaat echt al vechten. Die voorzitter zegt dan ‘Voor mij is dit allemaal niet zo dringend. Ik heb daar tijd voor nodig. Ik moet luisteren naar uw argumenten. De advocaten van Delhaize zeggen dan eveneens dat ze tijd nodig hebben. ‘We moeten onze argumenten uitwerken’. Je moet dus ook dat eerste gevecht aangaan om ervoor te zorgen dat het snel zou gaan, maar het gaat jammer genoeg niet snel.’

‘De eerste twee beschikkingen die we hebben aangevochten, daar hebben we moeten voor vechten dat we die toch een week later al konden pleiten. We zegden dan dat binnen de week het dossier klaar was om te pleiten. We vroegen de rechter dus om zo snel mogelijk een vonnis te vellen.

Jan: ‘Waar je dan nogmaals een week moet op wachten!

Hind: ‘Inderdaad, justitie is sowieso extreem traag als het op tegenspraak gebeurt. Wat kan er dan inderdaad gebeuren – dat is wat er ook gebeurd is – voor één van die aangevochten beschikkingen heeft de rechter in het derdenverzet beslist: ‘Er was wel iets mis met die oorspronkelijke beslissing, ik vernietig die’.’

In dit video-interview (15’16) geven Hind Riad en Jan Buelens een samenvatting van het probleem van eenzijdige verzoekschriften:

 

‘Dat betekent in principe dat als mensen op het terrein die een beschikking hadden betekend gekregen door een deurwaarder, dat die eigenlijk niet meer geldig is. Stel dat iemand een dwangsom zou hebben opgelegd gekregen, dan kun je zeggen dat die beslissing niet meer bestaat en de dwangsom kan ook niet meer geëist worden.’

‘Wat je natuurlijk niet meer kunt herstellen is dat dit wekenlang een middel is geweest tot intimidatie. Zelf als je dan achteraf wint, wat natuurlijk wel belangrijk is voor de rechtspraak en voor de mensen, maar op het terrein kan het wel niet meer ongedaan maken dat die ene zaterdag de deurwaarder ervoor heeft gezorgd dat die Delhaize-winkel terug is opengegaan, dat het personeel zich geïntimideerd heeft gevoeld en is weggegaan.’

‘Dat is dan ook het echte groot probleem bij die éénzijdige procedures, dat je uiteindelijk niet meer volledig kunt herstellen wat je is aangedaan. Je kan proberen dat achteraf nog enigszins goed te maken maar dat is nooit meer helemaal mogelijk.’

Jan: Heel belangrijk daarbij is nog te onderlijnen dat België reeds in 2011 veroordeeld is geweest voor het gebruik van die eenzijdige verzoekschriften door het Europees Comité voor Sociale Rechten. Dit is het comité dat toeziet op de naleving van het internationaal verdrag van het Europees Sociaal Handvest. Daar heeft men geoordeeld dat die praktijk van eenzijdige verzoekschriften strijdig is met het stakingsrecht, vooral omdat de rechters daarbij niet nakijken of er effectief een probleem is en niet nakijken of er geen inbreuk is op fundamentele rechten.’

‘Is er een probleem van geweld of intimidatie? Dat zou de grens kunnen zijn. Dan zou de rechter eventueel kunnen tussenbeide komen, als er sprake is van geweld of intimidatie. Dat gaan die rechter in kortgeding echter helemaal niet nakijken Ze verbieden zo sociale acties zelfs als die puur vreedzaam zijn, als er nooit sprake is van geweld op intimidatie. Ze gaan met andere woorden verder dan wat de internationale rechten toestaan.’

Kan of mag je een dergelijk vonnis of arrest van dat Europees Comité in je pleidooi gebruiken?

Hind: ‘Jazeker! We doen dat ook. Je gebruikt die beslissing en alle andere die een sterke duidelijke lijn trekken doorheen al die beslissingen. Er is altijd een grens geweest voor de rechter: Was er sprake van geweld of intimidatie?’

‘Als de rechter nu zegt ‘Ik verbied dit want jullie zijn het eigendomsrecht van Delhaize aan het schenden’ is dat de lijn die hij volgt. Dat is dus uiterst problematisch. De andere lijn is duidelijk. Wij moeten het argument van de internationale en Europese verplichtingen gebruiken als verdediging hiertegen.’

‘In principe zou elke Belgische rechter die lijn moeten volgen. België heeft die verdragen ondertekend. Wij volgen als advocaten van de verdediging deze internationale engagementen van België en erkennen dus de beroepsorganen die daar juridisch dan bevoegd vovor zijn.’

Jan: Het probleem is dat die verplichtingen niet rechtstreeks afdwingbaar zijn. Dat is op zich niet zo belangrijk want een rechter zou normaal gezien moeten stellen dat hij als rechter zegt deze fundamentele rechten te erkenen en als leidraad zou moeten nemen. We stellen echter vast dat men zelfs de uitgesproken arresten dat zelfs het  Hof van Cassatie, waarmee men altijd schermt niet respecteert. gebruiken om zo te beslissen.’

‘Het Hof van Cassatie beschermt het stakingsrecht en het recht  op tegenspraak beter dan deze burgerlijke rechters, die daar helemaal alleen op één dag een beschikking beslissen op éénzijdig verzoekschrift. Die trekken zich niets aan van deze uitspraken van het Hof van Cassatie en van de uitspraken van die internationale rechtshoven. Dit is heel verregaand, want je moet eerst op Belgisch niveau tot op het hoogste niveau bij het Hof van Cassatie in beroep gaan om gelijk te krijgen. Tegen dan is een staking natuurlijk al lang voorbij.’

Ik veronderstel dat de advocaten van Delhaize geen dommeriken zijn en dat die ook wel weten dat zij ooit in de verre toekomst na heel lang procederen ongelijk zullen krijgen over de hele lijn. Is hun strategie ten gronde niet dat deze rechtsgang zelf de doelstelling is, niet zozeer de vonnissen en de beschikkingen?

Ik bedoel dat ze de procedures gebruiken als strategie om zo sociale acties te ondermijnen. Ik vergelijk dat met wat onder andere in Latijns-Amerika gebeurt, waar rechtszaken werden gevoerd tegen presidenten Rousseff en Lula in Brazilië, met als echt objectief hen tijdens de rechtsgang te verhinderen deel te nemen aan verkiezingen, zoals nu is gebleken.

De rechtsgang was daar met andere woorden niet het middel om een bepaald doel, een bepaalde uitspraak, te bekomen. De rechtsgang was de doelstelling zelf, wat men ‘lawfare‘ noemt (een samenvoeging van warfare en law). Mijn indruk is dat dit is wat ook hier gebeurt.

Men gebruikt alle rechtsmiddelen om een sociale strijd te fnuiken door de tegenpartij uit te putten in de juridische strijd en tegen de tijd dat die rechtsgang wordt veroordeeld is de strijd reeds lang gestreden. De overwinning voor Delhaize tegen zijn personeel is een voldongen feit. Mag ik zeggen dat dit is wat hier gebeurt?

Jan: Absoluut! Dat vat het goed samen. Wat wij zien is dat het doel van deze verzoekschriften niet zozeer de deurwaarder is die op pad wordt gestuurd om dwangsommen op te leggen en die van de lonen te laten aftrekken via de werkgever. Die dwangsommen worden in de praktijk trouwens zo goed als nooit geïnd.’

‘Dat is een vorm van intimidatie, om de winkels open te houden, zodat de mensen ontmoedigd raken en hun strijd opgeven. Daarom ook zijn ze nu naar een rechtbank in de hoofdstad gegaan die een verbod heeft opgelegd voor heel het land.’

‘Bovendien moet je weten dat ze in de praktijk de rechter kiezen die hen het best ligt en vermijden om eventueel ongelijk te krijgen bij een rechter die hen geen gelijk zou geven. Er is inderdaad één keer een rechter geweest die na derdenverzet een beschikking geschrapt heeft. Dat was op basis van een procedurefout van de eerste rechter die had beslist dat hij niet alleen in Brussel maar ook in Antwerpen een verbod kon opleggen wat echter niet zijn bevoegdheid was op zijn niveau.’

Hind: ‘Wij vermoeden dat ze zoveel als mogelijk hun rechters kiezen. In Antwerpen hebben ze eenmaal voor  een rechter gestaan die hun verzoekschrift heeft afgewezen, maar officieel weten we dat niet, want een negatieve beslissing wordt niet openbaar gemaakt. Je weet dus niets van verzoekschriften die afgewezen worden.’

‘In theorie komt je zaak voor de rechter die van wacht is op de dag dat je je verzoekschrift indient. Nogmaals in theorie weet je niet op voorhand wie rechter van wacht is, maar wij vermoeden dat ze dat wel weten. Dat is de indruk die wij hier over hebben.’

‘Wanneer wij dan derdenverzet indienen komt dat dus waarschijnlijk voor diezelfde rechter. Dat is eveneens zeer problematisch want je staat dus in een situatie waarbij je aan een rechter moet zeggen waarom hij zich vergist heeft, waarom hij een fout heeft gemaakt.’

‘Een rechter vragen om zijn eigen beslissing te herzien is voor ons ongemakkelijk. Qua ‘onpartijdigheid’ kan dat tellen. Het kan ook zijn dat je voor een collega van de eerste rechter komt. Het is altijd een van de voorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg die je zaak behandelt.’

‘De advocaten van Delhaize hebben na die ene verwerping in Brussel aanvaard dat die eerste rechter in Brussel niet bevoegd was voor de winkels in Antwerpen, maar ze hebben vervolgens gepleit voor wat ze ‘samenhang’ noemen. ‘Wij denken dat de situatie in Brussel en Antwerpen eigenlijk dezelfde is.’

Ik heb hier twee vragen bij. Klopt het dat over de verwerping van een eenzijdig verzoekschrift niets naar buiten komt?

Jan: Dat klopt. Dat is geheim en ook dat is dus een probleem.

Als je zegt ‘ze kiezen hun rechters’, dan bedoel je dat toch niet letterlijk? Weten ze dan op welke dag een rechter van wacht is die hen gunstig gezind is? Dat betekent toch ook dat ze weten dat er rechters zijn die ze net niet willen hebben?

Hind: ‘Kijk, officieel weten we dat natuurlijk niet, maar wij hebben daar wel sterke vermoedens over. Dat is het strategisch spel dat hier gespeeld wordt.’

Jan: ‘Wat ook opvallend is, wij hebben dus gelijk gekregen voor die Antwerpse winkels op derdenverzet bij de Antwerpse collega van die eerste Brusselse rechter. De advocaten van Delhaize zijn dan teruggegaan naar die eerste rechter. Die heeft de uitspraak van zijn collega gewoon genegeerd en beslist ‘Ik verbied het nu in heel het land voor een hele maand, van 28 april tot 26 mei.’ Elke sociale actie is nu verboden van Oostende tot Eupen.’

Hind: ‘De strategie van de vakbonden blijft dat burgerlijke rechtbanken niet bevoegd zijn over sociale conflicten. Daar dienen het sociaal overleg en de bestaande overlegorganen voor.’

Jan: ‘Er is ook een fundamenteel probleem met ons rechtssysteem dat vakbonden eindeloos, soms jarenlang, moeten procederen voor de rechten van de werknemers,   dikwijls om bestaande wetten te doen respecteren, zoals een verbod op het gebruik van uitzendkrachten tijdens sociale acties. Werkgevers worden daarentegen zoals in de 19de eeuw op hun woord geloofd. Die komen met hun verhaal en twee uur later hebben die al een uitspraak.’

‘Ze moeten niets bewijzen, alleen maar stellen dat er mogelijk toekomstige schade zou kunnen geleden woren, zo zonder dat ze dat concreet moeten bewijzen, zonder enige motivering. Op één pagina staat in zo een beschikking ‘Gezien het verzoekschrift verbied ik alle acties.’ Dit is geen rechtspraak. Dit zijn puur politiek-ideologische uitspraken. Dit is echt wel belangrijk om mee te geven. Geen enkele burger in dit land zou kunnen doen wat Delhaize kan.

Waarom is het zo belangrijk dat vakbonden geen rechtspersoonlijkheid hebben? Wat betekent dat begrip eigenlijk?

Hind: ‘Een rechtspersoonlijkheid is wat iedere burger heeft, namelijk het recht om als partij op te treden in een rechtbank. Dat recht kan ook worden toegekend aan bedrijven, diensten, de overheid. Het is een juridische constructie die niet-fysieke entiteiten als ‘een persoon’ aanvaardt.’

‘Als vakbonden dat statuut van rechtspersoonlijkheid zouden hebben zouden bedrijven niet aarzelen om zaken aan te spannen tegen de vakbonden en tegen elk vakbondslid voor zaken waar de vakbonden niet verantwoordelijk zijn. In plaats van mistoestanden aan te klagen zouden vakbonden dan veroordeeld worden voor het aanklagen van sociaal onrecht, wat een van hun voornaamste bestaansreden is.’

‘Verbetering van de koopkracht eisen of betere, veilige werkomstandigheden eisen zouden dan veroordeeld kunnen worden omwille van de ‘economische schade’ die bedrijven daardoor lijden. Het zijn niet voor niets de rechtse partijen die wetsvoorstellen hebben ingediend om rechtspersoonlijkheid op te leggen aan de vakbonden. Daar staat letterlijk in dat zij vakbonden willen kunnen vervolgen voor wat hun leden doen.’

Jan: ‘Een recent voorstel van het Vlaams Belang daarover werd door de Raad van State volledig afgekraakt. We zien dat dit een reëel gevaar is ook in andere landen. Kijk maar naar Groot-Brittannië, waar de huidige regering nog strengere wetten gaat afkondigen die vakbonden miljoenenboetes gaat opleggen voor hun acties voor leefbare lonen en werkomstandigheden.’

‘De vakbonden rechtspersoonlijkheid opleggen gaat het nog gemakkelijker maken om aan werkgevers de mogelijkheid te geven hen financieel te raken. Dit wordt dan geëist door politieke partijen die zelf ook geen rechtspersoonlijkheid hebben en bovendien veel minder representatief voor de bevolking zijn dan de vakbonden.’

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.