Progressieve burgemeester New York, ommezwaai Democratische Partij?

Naar Amerikaanse politieke traditie wierp Bill de Blasio zijn gezin in de campagne

Naar Amerikaanse politieke traditie wierp Bill de Blasio zijn gezin in de campagne (foto gaycitynews.com)

FacebooktwitterFacebooktwitter

Bill de Blasio, democratisch kandidaat-burgemeester van New York City, won met een openlijk progressief programma overtuigend van zijn Republikeinse tegenkandidaat. Ook in andere steden doen progressieve kandidaten het goed. Wordt dit het begin van een politieke ommekeer voor de VS?

New York, the city that never sleeps

New York[1] is met 8,3 miljoen de grootste stad van de VS. De stedelijke agglomeratie rond de stad, met inbegrip van de randstad aan de overzijde van de Hudsonrivier in de staat New Jersey, is 19,8 miljoen inwoners groot. New York heeft tevens het grootste openbare scholennet van de VS met 1,1 miljoen leerlingen in lager en middelbaar onderwijs en 594.000 hogeschoolstudenten (universiteiten én hogescholen). Daarnaast is het ook de thuisbasis van de twee grootste spoorstations in de VS en het grootste metronetwerk ter wereld met 486 stations, die 24 uur per dag open zijn.

De stad is ook veel meer dan het eiland Manhattan in de Hudson-rivier, waar de meeste toeristen naar toe gaan. Ook de dicht bevolkte stadsdelen Staten Island, Brooklyn, Bronx en Queens maken er deel van uit. De burgemeester van deze stad regeert over een stad met meer inwoners dan veel landen. Slechts acht van de 50 Amerikaanse deelstaten van de VS hebben meer inwoners. Kortom, gemeenteraadsverkiezingen – waaronder ook de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester – overstijgen ruim het lokale belang.

Bill wie?

Bill de Blasio, de nieuwe burgemeester vanaf 1 januari 2014 (voor een periode van vier jaar), is gepokt en gemazeld in de New Yorkse en Democratische politiek. Zijn eerste baan was bij de gemeentelijke dienst voor de opvang van jeugddelinquenten. In 1987 werkte hij één jaar voor een katholieke ngo die onder andere de Sandinistische regering in Nicaragua steunde. Tijdens die periode verbleef hij ook een tijd in Nicaragua.

In 1989 werkte hij voor het campagneteam van Democratisch kandidaat-burgemeester David Dinkins, die de eerste zwarte burgemeester van New York werd maar ook de laatste Democratische burgemeester tot vandaag. De Blasio werkte daarna als assistent in zijn kabinet.

In 1997 werd hij directeur van het federale Department of Housing and Urban Development voor de staten New York en New Jersey onder Democratisch president Bill Clinton. In 1999 werd hij verkozen in de scholenraad van de stad. In 2000 was hij campagnemanager voor de kandidatuur van Hillary Clinton voor één van de twee zetels van de staat New York in de federale senaat. In 2001 werd hij verkozen in de gemeenteraad voor het district waar hij woont in Brooklyn.

Lokaal actief met een sociale agenda

Als gemeenteraadslid had hij de reactionaire neoliberale Republikeinse burgemeester Bloomberg tegen. Hij was vooral actief tegen raciale discriminatie en uitbuiting door huiseigenaars, voor sociale woningbouw, voor steun aan patiënten met HIV/AIDS. Daarnaast was hij een openlijk verdediger van het homohuwelijk. Bovendien ijverde hij voor taalfaciliteiten voor niet-Engelssprekende immigranten.

In 2010 werd hij verkozen tot Public Advocate van de stad, wat in grote lijnen overeenkomt met wat hier de ombudsman wordt genoemd. In die functie verzette hij zich fel tegen de bezuinigingen in het openbaar onderwijs. Hij publiceerde onder andere een ‘NYCs Worst Landlords Watchlist’, een lijst met honderden huisjesmelkers, die mensen in ongezonde en gevaarlijke leefomstandigheden uitbuitten.

De Blasio is daarnaast ook een van de meest uitgesproken tegenstanders van de beslissing van het federale Hooggerechtshof van 2010, die onbeperkte financiering van verkiezingscampagnes door bedrijven toelaat, bekend als het vonnis ‘Citizens United‘.

Geen evidente winnaar …

Toen hij in januari dit jaar zijn kandidatuur indiende voor de Democratische Partij, was hij allesbehalve favoriet. Van de negen kandidaten werd hij slechts vijfde gerangschikt, met de drie eerste kandidaten ver boven de rest. Hij werd aanvankelijk door de media genegeerd omdat hij te openlijk progressief was en daarom ‘kansloos’ werd bevonden. Beetje bij beetje wist hij echter de kansen te keren. Hij kreeg uiteindelijk 40 procent van de stemmen in de Democratische voorverkiezingen, waarop de tweede kandidaat Bill Thompson, de favoriet van het partijapparaat, de strijd opgaf.

Tijdens de campagne wist hij zich te profileren als de kandidaat van de verandering, zowel dankzij zijn politiek verleden als met zijn uitgesproken progressieve standpunten. Zo werd hij ondermeer gearresteerd tijdens een betoging voor een sluiting van een openbaar ziekenhuis.

In lijn met de Amerikaanse politieke cultuur wierp hij ook zijn gezin in de verkiezingsstrijd. Hij is gehuwd met een prominente Afrikaans-Amerikaanse verdedigster van burgerrechten. Hun zoon en dochter spraken advertenties op de lokale zenders in, waarbij ze openlijk de politie van New York aanvielen voor hun raciale profileringsbeleid. Zelf heeft de Blasio beloofd de huidige politiecommissaris te vervangen.

… wel een geloofwaardige kandidaat

Dat verzekerde hem de stemmen van zowat alle niet-blanke etnische minderheidsgroepen, terwijl hij zelf een groot deel van de blanke middenklasse achter zich kreeg. Ook al zeldzaam onder Democratische toppolitici is dat zijn twee kinderen zelf naar openbare scholen gaan. Qua geloofwaardigheid kan dat dus tellen.

Zijn verkiezingsslogan ‘A Tale of Two Cities’ kon niet beter omschrijven waar hij voor stond. Deze slogan, naar het beroemde boek van Charles Dickens over de onderdrukking van de boeren door de adel kort voor de Franse Revolutie, gebruikte hij om de New Yorkse ’two cities’ in de verf te zetten, dat van ‘rijken die rijker worden, armen armer’. Uiteindelijk konden de 389.000 miljonairs van de stad hem niet meer tegenhouden.

Zijn programma is allesbehalve evident. Hij noemt zichzelf openlijk een ‘ware progressief’, iets wat zeer weinig Democraten doen, en riep op om de rijken te belasten. Met dat geld zou hij naschoolse kinderopvang financieren voor het kleuter-, lager- en middelbaar onderwijs, wat werkende echtparen maar al te zeer appreciëren in een land waar kinderopvang bijna onbestaand is.

Hij kreeg ook de openlijke steun van de vakbonden van het verplegend personeel en het onderwijzend personeel, van de auto-industrie, de postbediendes, de brandweer en de elektriciteitsbedrijven. Ook de grote media gingen overstag en schaarden zich achter zijn kandidatuur. Toen tenslotte ook Obama zich achter hem schaarde, was het lot van zijn Republikeins tegenstrever Joe Lhota bezegeld. Die wist op geen enkel ogenblik weerwerk te geven. Verwijten dat de Blasio een ‘socialist’ was, dat ‘misdaad en geweld’ zouden terugkeren als hij de politie zou aanpakken, dat bedrijven zouden wegtrekken uit de stad, bleken niet meer in te slaan.

Een politieke ommekeer?

Betekent dit het begin van een politieke ommezwaai in de Democratische Partij en in de VS? Dat zou kunnen. Het is echter nog veel te vroeg om victorie te kraaien.

Er zijn immers wel meer progressieve politici geweest in de geschiedenis van de VS. Op lokaal niveau zijn er altijd al progressieve enkelingen geweest die het duopolie van Republikeinen en Democraten wisten te doorbreken of die als Democraat verkozen raakten. New York is echter niet zomaar een kleine gemeente ‘in the middle of nowhere’.  Dat ook Obama en de grote media de kandidatuur van de Blasio steunden is echter reden voor voorzichtigheid.

Bovendien, net als in de rest van de Amerika’s (met uitzondering van Canada) is politiek in de VS een zaak van persoonlijkheden. Politieke partijen in Europa hebben heel wat van hun pluimen gelaten, maar in vergelijking met de Amerikaanse Republikeinen en Democraten zijn het nog steeds stevige bastions van politieke stabiliteit. Zelfs als De Blasio zijn beloftes nakomt, zal hij moeten rekening houden met de financiële beperkingen die zowel de gouverneur van de deelstaat New York als de federale overheid hem kunnen opleggen. Verhoging van de gemeentelijke belastingen bijvoorbeeld, moet door de gouverneur goedgekeurd worden.

Ook hij heeft echter van belangrijke financiële en economische krachten steun gekregen, die ze zeker ’terugbetaald’ willen zien, eenmaal hij burgemeester is. Progressieve krachten mogen er dus in geen geval van uitgaan dat zijn beleid vanzelf in de goede richting zal gaan. Actieve beïnvloeding om hem aan zijn woord te houden zal noodzakelijk blijven. Hij heeft de juiste woorden gezegd, nu wordt het een kwestie om hem op zijn daden te beoordelen.

Het potentieel is er, ook in andere steden

Dat neemt niet weg dat zowel het politieke verleden van deze man als zijn verkiezingsprogramma een potentieel inhouden voor een progressieve ommezwaai in de grootste stad van de VS. Als dat lukt zal dat zeker gevolgen hebben. De Democratische Partij kan er een nieuw ideologisch elan uit putten.

Heel wat nationale politici zullen hun terughoudendheid opgeven om progressieve standpunten in te nemen. Het kan dus wel. Obama’s beloftes hadden geen basis in het politieke verleden van de man en blonken uit qua vaagheid. Dat kan van De Blasio niet gezegd worden. Hij heeft een progressief verleden en heeft concrete beloftes met cijfers gedaan. De cruciale vraag voor de komende vier jaar wordt dus of de Blasio in staat is (of bereid om) zich aan zijn campagnebeloftes te houden.

Ondertussen zijn er in een aantal kleinere steden in de VS ook enkele interessante experimenten aan de gang. In de noordwestelijke staat Washington is het nog niet duidelijk of openlijk socialistisch kandidaat Kshama Sawant voor de stad Seattle nipt zal winnen van de Democratische tegenkandidaat [2](die nochtans zelf ook een redelijk links profiel heeft).

Sawant is Indisch immigrant, niet evident dus en toch haalt ze met een socialistisch profiel zoveel stemmen. In de stad Minneapolis in de noordelijk centrale staat Minnesota maakt Ty Moore eveneens kans om met een gelijkaardig openlijk links programma een zetel in de gemeenteraad te veroveren.

Voetnoten

  • [1]In het buitenland zegt iedereen New York voor de stad. In de VS zegt men echter altijd ‘New York City’. Het is de grootste stad van de gelijknamige staat New York, vandaar de toevoeging ‘City’ en de afkorting NYC (ook de dubbele afkorting NY,NY wordt gebruikt). NYC is niet de hoofdstad van de staat New York. Dat is het onooglijke Albany, 200 kilometer ten noorden van NYC, met amper 97.000 inwoners. De bijnaam van NYC is ‘the big apple’. In dit artikel slaat ‘New York’ altijd op de stad, niet de staat.
  • [2]In de VS worden gemeenteraadsleden verkozen per district. Elk district verkiest één lid. Die moet alleen de meeste stemmen halen, dat hoeft geen absolute meerderheid te zijn (bijvoorbeeld als er meer dan twee kandidaten zijn).
Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.