“Politie als enig antwoord op sociaal-economische problemen is geen oplossing”

Een Frans wetsvoorstel wil filmen van politiegeweld strafbaar maken. In België mag het (nog). De politie denkt van niet, wat Ibrahima ondervond. Foto: rebellyon.info

FacebooktwitterFacebooktwitter

Amerikaans socioloog Alex S. Vitale en Frans politieman en vakbondsvertegenwoordiger Alexandre Langlois schreven elk een boek over de politie. ‘The End of Policing’ is een wetenschappelijke studie, terwijl ‘L’ennemi de l’intérieur’ de ervaringen van een agent op het terrein weergeeft. Hun visie en voorstellen verschillen, maar allebei zijn ze het erover eens dat het zo niet verder kan. Dit moet grondig veranderen.

Alex S. Vitale is professor sociologie en leidt het Policing and Social Justice Project aan het Brooklyn College in New York. Aan dit onderzoeksprogramma nemen academici, studenten en ngo’s deel. Hun focus is de creatie van meer veilige en rechtvaardige buurten, wijken, lokale gemeenschappen. Het project onder zijn leiding verricht onder meer studies van street gangs in New York City. Zij onderzoeken tevens alle geweldincidenten waar de politie bij betrokken is, als slachtoffers en als plegers.

Het Project van Alex Vitale stelt meerdere problemen vast met de manier waarop de NYPD gang-activiteiten monitort en archiveert. In vier YouTube-video’s vatten zij hun vaststellingen samen (dit is het eerste deel) (6:03, Engels, geen ondertitels)(zie ook interview met Vitale onder dit artikel):

The End of Policing

The End of Policing is het resultaat van jarenlang onderzoek, dat teruggaat naar het ontstaan van de politie. Wie leest waarom Amerikaanse steden overgingen tot oprichting van een politiedepartement kan er niet naast kijken: de politie kwam er nooit voor de bescherming van de gewone mens, maar voor hogere economische belangen, te beginnen bij de controle op de slavernij in het zuiden en om stakingen te onderdrukken in het industriële noorden.

Wanordelijke, brutale maar dikwijls inefficiënte en corrupte privé-milities om stakingen te breken en vakbondsmensen af te tuigen of te vermoorden werden geleidelijk vervangen door een meer professioneel kader, dat meer deed dan repressie. Verzamelen van inlichtingen, infiltratie en provocatie werden een vast onderdeel van het apparaat.

Maatschappelijke taken ten bate van de gewone mens kwamen er slechts veel later, na jarenlange strijd onder druk van de publieke opinie, stakingen, protesten, onderzoeksrapporten. Politie was ‘de arm der macht’ – niet ‘de arm der wet’, een wet die – voor zover ze werd gerespecteerd – overigens op maat was geschreven van de machthebbers.

Peterloo 1819

Na een brutale slachtpartij tegen het protest van Peterloo in 1819 (dat het recht op parlementaire vertegenwoordiging eiste) besloot de Britse regering professionele – meer ‘efficiënte’ – politiekorpsen op te richten zoals de Royal Irish Constabulary en de Metropolitan Police of London.

Dat model werd door Noord-Amerikaanse steden overgenomen. De eerste politiedetectives hadden als voornaamste taak politieke ‘radicalen’ te volgen, aan te houden en te mishandelen. Met ‘radicalen’ bedoelde men iedereen die tegen de gevestigde orde van bedrijven en industrieën inging.

Kleine tot grote criminaliteit in de arme wijken of op het platteland was het minste van hun zorgen, tenzij iemand van de hogere klassen er slachtoffer van was. De ouderen onder ons herinneren zich nog romantische feuilletons over de Texas Rangers. Hun echte taak was het opsporen van ontsnapte tot slaaf gemaakten en veedieven en het aanhouden van ‘misdadige’ inheemsen en van illegale Mexicanen. Die laatsten werden wel pas aangehouden op het einde van het oogstseizoen.

Zij zagen er na de afschaffing van de slavernij op toe dat zwarte Amerikanen er niet in slaagden bloeiende zelfvoorzienende gemeenschappen op te bouwen. De lokale politie kreeg bij dit alles gulle medewerking van organisaties zoals de Ku Klux Klan.

Johnson 1968, Bill Clinton 1994

Sinds president Johnson in 1968 en nog meer sinds Bill Clinton in 1994 is de gevangenispopulatie van de VS geëxplodeerd tot de grootste ter wereld, zowel in absolute cijfers als in verhouding tot de bevolking – meer dan 2 miljoen, 655 per 100.000 inwoners, bijna dubbel zoveel als Rusland (338)1.

“Zeggen dat massale gevangenneming een enorme mislukking is, heeft alleen zin als je veronderstelt dat het hele justitie-apparaat is bedoeld voor de preventie en de controle van criminaliteit. Als je gevangenissen daarentegen interpreteert als een systeem van sociale controle – vooral dan raciale controle – is het een fantastisch succes”.

Het recente protest tegen politiegeweld in de VS geeft de indruk dat het hier om een recent fenomeen zou gaan, dat nog toeneemt. De cijfers geven echter een heel ander beeld. Moorden door de politie waren doorheen de 19de en 20ste eeuw routine. In een land met vrije wapendracht (voor de witte meerderheid) is het niet meer dan logisch dat daarbij ook onder de politie veel slachtoffers vielen.

Er worden nog altijd relatief veel mensen vermoord tijdens politiecontroles in de VS, maar desalniettemin minder dan in de jaren 1950 of voor de Tweede Wereldoorlog. Op een vraag wat hij van de recente moorden op zwarte burgers door politieagenten meende, antwoordde acteur Will Smith dat het vroeger erger was, maar dat die misdaden nu gefilmd worden: “Dat is het verschil!”.

Serpico

Corruptie binnen politiekorpsen is nog altijd een dankbaar thema in de Amerikaanse filmindustrie (Serpico, The Untouchables …). Films en tv-reeksen focussen echter uitsluitend op corruptie en geweld als een probleem van individuele agenten binnen een systeem dat voor het overige goed is.

De echte Frank Serpico is 84. Zijn verhaal als corruptiebestrijder binnen de politie van New York werd in 1973 verfilmd met Al Pacino in de hoofdrol. Foto Tribeca Film Festival

De filmreeks Dirty Harry met Clint Eastwood vereert een harde agent die voortdurend de wet overtreedt “om de slechteriken te grijpen”, een compleet verdraaide voorstelling van de werkelijkheid. Nooit wordt in de Amerikaanse entertainment-industrie gehint naar een systemische dysfunctie van de politie.

Vitale beseft dat de VS-politie buiten categorie valt qua geweldmisdrijven binnen de geïndustrialiseerde westerse wereld. “Er is geen twijfel dat de Amerikaanse politie zijn wapens meer gebruikt dan de politie in eender welke andere ontwikkelde democratie.” Zijn boek gaat over de VS, maar is zeer leerzaam voor Europa, vooral als je beseft dat in rechtse kringen een ongenuanceerde idealisering van de Amerikaanse politie-aanpak de norm is.

Vitale gaat in tegen mainstream critici van de politie: “Meer trainingen en opleiding, meer etnische diversiteit, community policing zijn strategieën voor hervorming, samen met maatregelen om de plicht tot verantwoording te versterken. De meeste van deze hervormingen falen echter om de fundamentele problemen met politiewerk aan te pakken.”

Systemisch racisme

“De politie argumenteert voortdurend dat lokale gemeenschappen in de wijken dikwijls zelf politieactie eisen. Wat daarbij wordt weggelaten is dat diezelfde gemeenschappen ook betere scholen vragen, speelpleinen, parken, bibliotheken en werkgelegenheid, maar dat die vragen niet worden beantwoord. Zij hebben de politieke macht niet om echte diensten te krijgen om hun buurten veiliger en gezonder te maken. Middenklasse- en witte buurten zouden onmiddellijk een halt eisen aan dagelijkse intimidaties en vernederingen door de politie zoals in etnische gemeenschappen, hoe hoog de misdaad in hun buurt ook is.”

Politiediensten wijzen er telkens weer op dat zij niet verantwoordelijk zijn voor de sociaal-economische context van problematische wijken. Dat klopt. Ze verzwijgen echter dat ze al evenmin het geschikte middel zijn om die problemen op te lossen.

Alles zien als een politiekwestie gaat uit van een antisociale aartsconservatieve ideologie, die slechte leefomstandigheden als een louter gevolg van individueel of groepsfalen ziet. Deze ideologie beweert dat “de oplossing voor alle sociale kwalen (is) steeds meer agressieve, invasieve en restrictieve vormen van politieactie die meer aanhoudingen, meer intimidatie en uiteindelijk meer geweld inhoudt”.

“99 procent pure verveling”

Het hervormen van de politie heeft slechts beperkte voordelen, omdat het de politie als enig machtsinstrument blijft inzetten voor problemen die alleen met sociaal-economische middelen kunnen worden opgelost.

Ontelbare tv-reeksen tonen politieacties tegen gewelddadige misdadigers. In werkelijkheid is de strijd tegen criminaliteit slechts een klein deel van het politiewerk. Het meeste werk van gewone agenten is patrouilleren. Als ze al eens een aanhouding doen van een gezochte crimineel is dat een hoogdag in een verder heel saai jaar. Het dagelijkse werk bestaat hoofdzakelijk uit schrijven van parkeerboetes en verkeersovertredingen vaststellen, openbare dronkenschap beteugelen, burenruzies, kleine druggebruikers en vooral, heel veel oersaai papierwerk.

Het feuilleton ‘Car 54 Where Are You?’ was zeer populair van 1961 tot 1963. Met de realiteit van de Bronx had de serie alleen de lokatie gemeen. Foto: shoutfactorytv.com

Zelfs in de naar internationale maatstaven zeer gewelddadige VS kan meer dan 60 procent van alle agenten op pensioen zonder ooit hun wapen getrokken te hebben. Vitale daarover: “Agenten die ik volgde tijdens hun patrouilles beschreven hun werkdag als 99 procent pure verveling en één procent vreselijke doodsangst – en zelfs die één procent is volgens velen onder hen een overdrijving … Detectives en inspecteurs passeren hun uren met het lezen en opstellen van rapporten over misdaden die ze nooit zullen oplossen en in veel gevallen niet eens onderzoeken.” De meeste gewone inbraken en diefstallen, misdrijven zonder geweld, worden nooit onderzocht, laat staan opgelost.

Moordonderzoeken worden in de VS gemiddeld na twee dagen stopgezet – zeker in arme en etnische wijken – als er tegen dan geen duidelijke verdachte werd geïdentificeerd, niet het idee dat je krijgt van politiereeksen als NCIS, zelfs de al bij al zeer brave Britse reeksen als Morse of Frost verfraaien de realiteit. Zeer aangenaam entertainment, maar elke gelijkenis met de werkelijkheid is ver zoek.

Politie vermindert misdaad niet, alleen sociale welvaart kan dat

Vitale citeert onderzoeker David Bailey: “Politie voorkomt geen misdaad. Dit is een van de best bewaarde geheimen van het moderne leven. De experten weten het, de politie weet het, alleen de bevolking weet dat niet. Toch blijft de politie beweren dat zij de beste verdedigingen zijn tegen misdaad en dat zolang ze maar meer middelen krijgen en meer materiaal, vooral meer mensen, ze de gemeenschap kunnen beschermen tegen misdaad. Dat is een mythe”.

Van slecht onderwijs loopt volgens het onderzoek van Vitale een vaste pijplijn naar de gevangenis. De geleidelijke privatisering van het openbaar onderwijs in de VS heeft geleid tot twee parallelle systemen, een – grotendeels wit – degelijk onderwijsstelsel voor de middenklasse (de Amerikaanse upper class heeft van bij het ontstaan van de VS zijn aparte elitescholen) tegenover scholen, die naam onwaardig, in krottenwijken, getto’s of op het uitgestrekte verarmde binnenland.

Openbare scholen zijn in de VS nog steeds sociaal en raciaal gesegregeerd. Foto: theodysseyonline.com/

Het enige antwoord op de dodelijke schietincidenten in scholen – altijd gepleegd door problematische jongens (géén meisjes) die pesterijen ondergingen of in een disfunctioneel gezin leefden – is gewapende politie in de scholen. Scholen in arme wijken krijgen geen geld voor sociale opvang, maar er zijn wel middelen beschikbaar voor hard optreden. Kinderen worden ook steeds jonger aangehouden voor zaken die totaal niet door een politie-optreden opgelost kunnen worden. Uit onderzoek blijkt verder dat kinderen hun school minder veilig vinden ‘omdat’ er gewapende politie aanwezig is.

Noodoproepen in arme en etnische wijken leiden vaak tot politiegeweld … tegen de oproepers. De voorbije jaren neemt het aantal gewelddadige incidenten toe waarbij de politie zonder degelijke voorbereiding of onderzoek bij noodoproepen de bellers aanhoudt wegens verdenking van de feiten waarvoor ze bellen.

Mentale patiënten

Bovendien treedt de politie hardhandig op tegen personen die niet eens misdadig zijn maar mentaal gehandicapt, niet in staat om bevelen te begrijpen of de context van hun situatie te vatten. Dat leidt regelmatig tot dodelijke vergissingen. Elk jaar worden in de VS mentale patiënten doodgeschoten door de politie. De politie-aanpak, het roepen van bevelen en zwaaien met wapens, garandeert de vlucht of aanval door een mentaal gehandicapte, die het risico voor zijn eigen leven niet kan inschatten.

Dit alles hangt samen met de neoliberale aanval op zorginstellingen waar mentale patiënten wiens familie de zorg niet kan betalen op straat worden gegooid. Toppunt van ironie is dat de meerkost voor politieactie tegen deze mentale patiënten groter is dan de kost van degelijke medische opvang. Die ogenschijnlijke anomalie valt alleen ideologisch te verklaren.

De meerkost vertaalt zich niet alleen in meer politieacties, ook de nooddiensten worden overstelpt en de shelters voor daklozen en de gevangenissen raken overbevolkt. Die diensten werden bovendien meer en meer geprivatiseerd, maar de echte kost wordt door de belastingbetaler gedragen.

Dakloze ‘criminelen’

Dakloosheid is sinds de neoliberale aanval op de sociale instellingen spectaculair toegenomen, maar brute politierepressie van zwervers bestaat in de VS al sinds de 1776. Ze krijgen boetes die ze niet kunnen betalen voor dingen als urineren of ontlasten op de openbare weg, weggooien van afval. Die repressie verandert niets aan hun situatie, integendeel, hun criminalisering maakt mogelijke reïntegratie in de maatschappij zelfs nog moeilijker.

Sommige steden geven zelfs administratieve boetes voor ‘aanwezig zijn’ in bepaalde buurten, boetes die allemaal door de politie moeten worden verwerkt. In New York City alleen gaf de stad meer dan 129 miljoen dollar uit in vijf jaar tijd aan het voortdurend aanhouden en gevangen nemen van 800 daklozen, 30.000 dollar per persoon.

De wet is gelijk voor iedereen

De wet wordt verondersteld gelijk te zijn voor iedereen, maar zoals Anatole France in 1894 al zei: “In zijn majestueuze gelijkheid verbiedt de wet arm en rijk evenveel om onder de bruggen te slapen, te bedelen op straat of om brood te stelen.” Vitales besluit: “Zo lang we de politie zien als het hoofdinstrument om daklozen op straat aan te pakken, zullen de resultaten niet goed zijn.”

De oorlog tegen drugs is een complete mislukking, opnieuw met dezelfde opmerking die hierboven al werd aangehaald, als het einde van de drugshandel de echte doelstelling zou zijn. Een totaal andere aanpak van drugsgebruik als een sociaal-medisch probleem toont nochtans reeds jaren zijn succes in Portugal. Daar werd alle drugsgebruik gedecriminaliseerd, wat druggebruikers toelaat medische bijstand te zoeken zonder het risico aangehouden te worden, wat hen tevens toelaat normaal sociaal te functioneren, zoals het behoud van een baan en een inkomen. Straatcriminaliteit door drugsgebruikers is niet helemaal verdwenen maar in ieder geval zwaar verminderd. De Portugese politie heeft zijn handen terug vrij om de échte misdaad aan te pakken.

Waarom dat succes niet wordt herhaald in andere landen, is opnieuw puur ideologisch. Niet voor niets zijn de grootste tegenstanders van legalisering van drugs de drugsmaffia, de gespecialiseerde politieafdelingen en aartsconservatieve politici die drugsstrijd in stand willen houden, omdat zij het zien als een systeem van sociale controle van de weerloze onderbuik van de maatschappij.

In de VS is een passage door het gerechtelijk apparaat en de gevangenis de beste garantie om van occasionele drugsgebruiker over te stappen naar criminele betrokkenheid bij drugshandel. Die link is een vast thema in Amerikaanse tv-reeksen en films over gevangenissen in de VS (net als seksueel misbruik). Ook hier ontbreekt echter volledig de verwijzing naar het institutionele karakter van deze problemen. Deze series portretteren uitsluitend individuen die door persoonlijk falen in de fout gaan.

Street gangs

De aanpak van gangs is eveneens een totale mislukking (nogmaals vanuit diezelfde vaststelling) als je kijkt vanuit het standpunt van preventie en indijking, omdat de sociale oorzaken worden ontkend en tegengesproken. Jongeren worden immers lid van gangs om zich te beschermen, bij gebrek aan scholen, jeugdlokalen, sportclubs zonder perspectief op een degelijke baan.

Het Black Panther Free Breakfast Program werd voortdurend lastig gevallen door de politie “op zoek naar drugs of wapens”, die nooit werden gevonden. Foto: Ducho Dennis/It’s About Time Archive

Het meeste geweld tussen gangs en tussen gangs en de politie is niet eens gelieerd aan drughandel of andere illegale activiteiten maar gaat over territoriale controle, voor de eigen veiligheid, tegen andere gangs én tegen de politie. Toen in de jaren 1960 de Black Panthers zeer succesvolle initiatieven opzetten voor gratis schoolmaaltijden, jeugdlokalen, veilige verkeerskruispunten aan de scholen, inruilen van gebruikte injectienaalden, opvang van drugsverslaafden én strijd tegen criminele gangs, trad de politie en de FBI onmiddellijk in actie, niet om hen te helpen. Met infiltraties en provocaties werden de Black Panthers volledig vernietigd. Autonome ontwikkeling van zwarte gemeenschappen was voor de machthebbers onaanvaardbaar.

De muur die niemand tegenhoudt

Over de grenspolitie van de VS kan je hetzelfde zeggen. Zelfs met een totale muur houdt je illegale migratie niet tegen. Meer dan 40 procent van alle ‘illegalen’ komen overigens legaal het land binnen met een korte reisvergunning via officiële grensposten over de weg, via lucht- en zeehavens. Deze migranten worden pas later illegaal wanneer hun tijdelijke verblijfsvergunning afloopt.

De muur tussen San Diego (rechts) en Tijuana (Mexico) loopt aan beide uiteinden slechts tot de stadsgrenzen van San Diego. Sinds de bouw van dit deel van de muur in 1996 is het aandeel van Latijns-Amerikanen in de stad toegenomen van 20 tot 29 procent. Foto: Sgt. Gordon Hyde/ngb.armg.mil/Public Domain

Alleen de armste der arme migranten riskeren een levensgevaarlijk illegale overstap. De muur van Trump werd overigens reeds gestart onder president Bill Clinton in 1996. Ook voor Clinton was het vooral een symbolische beslissing. De boeren in het zuiden waren trouwens tegen, zij hebben de illegale seizoensarbeid immers nodig.

Na Clinton zetten George W. Bush en Obama die bouw gewoon verder. Trump bouwde met al zijn bravoure minder kilometers nieuwe muren dan zijn voorgangers. En de praktijk van het scheiden van kleine kinderen van hun ouders tijdens hun illegale overgang van de grens werd door Obama gestart, niet door Trump, of eerder door de grenspolitie onder zijn bevel.

Die gevangengenomen personen worden bovendien vastgehouden in privé-gevangenissen die veel duurder zijn dan de openbare. Obama heeft meer mensen laten deporteren door zijn politiediensten dan Trump, hij deed het wel minder openlijk dan zijn opvolger. Dat die muur na 25 jaar nog altijd niet af is, heeft overigens niets te maken met een gebrek aan politieke wil. De hele grenszone met Mexico is grotendeels te ruw, te onherbergzaam en te ontoegankelijk voor enige constructie.

Democratische politiestaat

Niemand twijfelt er aan dat de politie in ondemocratische landen als Wit-Rusland nu of in de vroegere militaire dictaturen van Chili onder Pinochet, Brazilië en Argentinië een instrument van de machthebbers waren. Maar ook in formele democratieën met verkiezingen als India, Turkije en Nigeria is de eerste taak van de politie de controle en repressie van de bevolking.

Begrafenis van Jan Latos. Op 31 januari 1966 werd hij doodgeschoten door de rijkswacht. Foto: npdoc.be)

De Belgische en de Franse gendarmerie en de Nederlandse marechaussee werden ooit met dat doel opgericht, omdat de lokale politie – ook al was die eveneens zeer repressief – toch te dicht bij de bevolking stond. Het is niet zo lang geleden. Op 31 januari 1966 schoot de Belgische rijkswacht twee stakende mijnwerkers dood. Bij de vijftigjarige herdenking in 2016 presteerde de openbare omroep VRT het om alleen de bevelvoerende officier te interviewen, zonder één kritische vraag te stellen.

Nog tot in de jaren 1970 infiltreerden Belgische, Franse, Nederlandse, Britse, Duitse agenten in vredesbewegingen, universiteiten, vakbonden op zoek naar ‘subversieve krachten’ of ‘communisten’ (waarmee veel meer bedoeld werd dan personen die de leer van het communisme aanhangen – ‘communist’ was een containerterm voor iedereen die tegen het sociaal-economisch status quo inging).

Hervormingen helpen niet

Vitales besluit is niet ‘meer hervormingen’. De rol van de politie moet anders ingevuld worden. De feiten liegen niet: criminaliteit neemt niet af met meer politie, veiligheid verhoogt alleen met meer welvaart, meer scholen, degelijk onderwijs, een toekomstperspectief voor jongeren, waardige werkgelegenheid, sociale huisvesting, openbare gezondheidszorg. Dat vergt een totaal ander economisch model.

Natuurlijk zijn dit geen wondermiddelen. Bovendien verdwijnt bestaand systemisch geweld niet zomaar wanneer nieuwe maatregelen worden getroffen. De grootste weerstand tegen een andere politie zal uiteraard komen vanuit de bestaande politiediensten zelf, maar zij zijn het niet die de uiteindelijke beslissingen nemen. Die ligt bij de politieke en economische machthebbers.

Een agent doorbreekt de ‘omerta’

Fransman Alexandre Langlois is geen wetenschapper. Hij begon bij de Franse politie in 2005 en werkte bij de inlichtingendiensten. De volledige titel van zijn boek is L’ennemi de l’intérieur – Dérives et Dysfonctionnements de la Police Nationale (De vijand van binnenin – Ontaardingen en dysfuncties van de nationale politie).

Zijn concrete ervaringen brachten hem tot het besluit syndicaal actief te worden, bij de vakbond Vigi – Ministère de l’intérieur waar hij secretaris-generaal werd in 2015. Zijn klachten over gebrek aan middelen, aan personeel, maar ook over malversaties door collega’s werden hem niet in dank afgenomen. Sinds augustus 2020 werd hij geschorst zonder wedde uit actieve dienst. Hem wordt kwalijk genomen dat hij hogere officieren aanklaagt die weigeren misdrijven begaan door hun agenten aan te pakken.

De ordehandhaving door de Franse politie is volledig ontspoord tijdens de protesten van de gele hesjes – zelfs in vergelijking met de jaren ervoor, de Franse politie had daarvoor al een kwalijke reputatie op vlak van ordehandhaving. De VN zagen zich verplicht een rapport op te stellen over de schendingen van de elementaire mensenrechten van aangehouden personen en van betogers tijdens manifestaties. Langlois stelt dat heel wat agenten het met deze gang van zaken oneens zijn, maar niet anders kunnen of durven dan meedraaien. Anderen draaien er daarentegen voluit in mee.

Dysfuncties en afwijkingen van de norm

In tegenstelling tot Vitale stelt Langlois weinig fundamentele vragen bij de politie als maatschappelijk gegeven. Hij ziet vooral dysfuncties op individueel vlak, vooral dan van leidinggevende officieren, maar stelt toch vast dat er meer aan de hand is.

Corruptie en malversaties binnen het korps worden door de politieke leiding getolereerd zolang de politie de hogere belangen dient. Bovendien wordt de politie geteisterd door een verstikkende omerta (zwijgcode) en door verpletterend corporatisme. Dit maakt elke kritiek onmogelijk, zelfs als misdrijven flagrant en openlijk worden gepleegd.

Dat gaat van het individuele tot het structurele. Langlois klaagt met zijn vakbond een korpsdokter aan die tijdens medische onderzoeken voor reïntegratie van vrouwelijke agenten na een medische revalidatie seksuele misdaden pleegt. Zelfs na meerdere klachten weigert de hiërarchie op te treden, meer zelfs, de betrokken arts krijgt tijdens de behandeling van zijn klachten promotie.

Wat telt zijn de cijfers, niet de resultaten

Omdat de regering onder president Sarkozy financiële prestatiepremies voor performantie heeft ingevoerd drijven korpschefs hun cijfers over criminaliteit op, onder meer door de aard van beschuldigingen stelselmatig op te drijven naar zwaardere misdrijven. Wanneer hij meermaals bij zijn oversten deze praktijk aanklaagt is de enige reactie een aanval op zijn persoon. Het feit dat hij als inlichtingenofficier al jaren een smetteloze briljante evaluatie krijgt houdt hen niet tegen om hem te sanctioneren, omdat hij “de faam en het prestige van het korps besmeurt”.

De gewone gendarmes leven ondertussen in een zeer diepe malaise, gewrongen als ze zitten tussen hun officiële opdracht om de bevolking te beschermen en hun concrete taak, die daar meestal weinig mee te maken heeft. De Franse politie heeft een van de hoogste zelfmoordcijfers ter wereld. Toch weigert de hiërarchie zelfmoord als een structureel systemisch probleem te zien. Zelfs gendarmes die gezinsdrama’s veroorzaken kunnen hen niet overtuigen. Zijn klachten hierover brengen zelfs ministers er toe hem persoonlijk aan te vallen.

Niet opgeleide ordehandhavers

Langlois klaagt aan dat tijdens de massale protesten van de gele hesjes duizenden agenten worden opgetrommeld die helemaal niet opgeleid zijn voor ordehandhaving. Agenten geraken gedemoraliseerd, want ze beseffen dat de mensen die ze neerslaan hun spiegelbeeld zijn.

Hij ontkent echter niet dat er ook gendarmes, die er vol overtuiging op inhakken, zich gesteund weten door het politieke leidende discours. Volgens Langlois zijn er niet meer racisten onder de politie dan onder de bevolking in het algemeen. Het probleem is volgens hem dat racisten bij de politie zich gesteund weten door hun oversten, hun politieke leiders en door de garantie van straffeloosheid. Bovendien, de omerta werkt slechts in één richting. Het idee is dat je je collega altijd verdedigt, zelfs als hij (meestal zijn het nog altijd mannen) flagrant over de schreef gaat.

Lanceur d’alerte

Langlois is wat de Fransen een ‘lanceur d’alerte‘ noemen, een klokkenluider, ‘a whistleblower‘. Hij wil met zijn boek twee doelstellingen verwezenlijken: “… helpen een beter begrip te krijgen van wat wij, politieagenten, beleven” en “een oproep tot het geweten: het huis van de nationale politie moet hervormd worden.”

In tegenstelling tot Vitale gelooft Langlois dus wel in de mogelijkheid om de politie te hervormen, ook al heeft hij daar twijfels over: “… onze leiders volgen het devies ‘verdeel en heers’. Om dat te bereiken moet de vraag aan onze regering niet zijn ‘Hoe gebruiken we de politie?’ maar ‘Wat is het doel van de politie?”.

Interview van Alexandre Langlois over zijn boek (8’57”, Frans, geen ondertitels) (artikel gaat verder onder deze video):

Hoe belangrijk de politie ook is voor de leidende politiek-economische elite, diezelfde beleidsvoerders blijven altijd maar meer besparen. Gewone politiemensen in Frankrijk (en België!) zijn slecht betaald, werken in aftandse lokalen met verouderde computers, rijden met versleten voertuigen, hebben dikwijls geen dienst-gsm, moeten delen van hun reiskosten (Frankrijk is een groot land) zelf dragen. Gemiddeld geeft een gendarme uit eigen zak ongeveer 640 euro per jaar uit aan werkingskosten.

Wanneer Langlois de premiecijfers voor 2018 opvraagt, krijgt hij dit antwoord: “De procedure voor toekenning van premies voor uitzonderlijke resultaten is volledig transparant, respecteert de objectieve criteria, die jaarlijks worden vastgelegd en noodzaken geen bijkomende communicatie.”

De hogere officieren daarentegen verdienen veel meer en kunnen bovendien hun loon opdrijven met performantiecijfers. Die kunnen oplopen tot meer dan 100.000 euro (bovenop het vaste salaris) per jaar voor een commissaris in Parijs. Wanneer Langlois namens zijn vakbond de cijfers voor 2018 opvraagt, krijgt hij dit antwoord van minister Bernard Cazeneuve: “De procedures voor toekenning van premies voor uitzonderlijke resultaten is volledig transparant, respecteert volledig de objectieve criteria, zoals die jaarlijks worden vastgelegd en noodzaken geen bijkomende communicatie.”

Spectaculaire aankopen van de nieuwste wapens en voertuigen – bijna uitsluitend materiaal voor ordehandhaving – kunnen niet verhelen dat de agenten zelf er bekaaid bij lopen. Bovendien is er geen geld voor degelijke training voor het gebruik van dat nieuw wapentuig.

Actie begint om 16.30 uur

Net als Vitale stelt Langlois vast dat heel wat politiediensten buiten de sporadische ogenblikken van actie of tijdens nationale ordehandhaving hele dagen lopen te niksen, niet omdat ze niet willen maar omdat ze geen opdrachten krijgen of geen middelen hebben om ze uit te voeren. Hij geeft het voorbeeld van een politiedistrict in een kalme, betere buurt van Parijs. Agenten beginnen de dag met een break tot 16.30 uur.

“Om 16.30 uur gaat iedereen richting station. Aanhouding volgt van drie of vier kleine dealers en een paar buitenlanders zonder papieren. Zaken die onmiddellijk ‘opgelost’ zijn want de dader is schuldig en ontmaskerd, na een ‘hard’ onderzoek.” Zo kan de dienstchef aan haar oversten melden dat ze gemiddeld een honderdtal zaken per maand oplost. Tien kleine dealers tellen als tien prestaties. Eén echte drugshandelaar vatten vergt soms maanden werk, maar telt slechts als één opgeloste zaak. Niet zo ‘productief’. Alleen cijfers tellen. Premies volgen.

De administratieve molen van de Franse politie draait slecht, op het hilarische af. Voor zijn jaarlijkse evaluatie vertelt een collega hem dat hij elk jaar een ‘zeldzame taal’ als Nepalees of Japans invult voor extra punten. Zijn overste keurt het altijd goed. Hij heeft het formulier nog nooit gelezen …

Interne klassejustitie

De nationale politie past intern een eigen klassejustitie toe. Een commissaris die dronken een dodelijk ongeval veroorzaakt wordt niet gedegradeerd. Een kok in een kazerne die vier steaks meeneemt naar huis voor zijn hond omdat ze over tijd zijn krijgt onmiddellijk een maand schorsing zonder loon. Het zijn slechts twee voorbeelden uit het boek.

Tijdens de protesten van de gele hesjes krijgen agenten die fameuze wapens in de hand die geen kogels maar rubberballen afvuren. Agenten die weigeren ze te hanteren riskeren zware sancties. Een deel van hen schiet die dingen dan maar af waar het geen kwaad kan. Anderen gaan daarentegen enthousiast en doelbewust over tot ‘actie’ en schieten op betogers, op te korte afstand (volgens het bijgeleverde handboek dat niemand leest) en vooral zonder concrete aanleiding.

Het resultaat is bekend, meerdere Franse gele hesjes hebben een oog, een oor of een hand verloren door deze ‘niet-letale’ wapens. Op de hals ter hoogte van het strottenhoofd, op het voorhoofd of op de slaap zijn deze projectielen zelfs levensbedreigend gevaarlijk. Langlois blijft echter zijn collega’s verdedigen: “Ook nu nog veroordeelt de immense meerderheid onder ons bepaalde methodes”.

Collectieve schuld

Nieuwe wetten maken elke betoger medeplichtig bij betogingen waar ergens gewelddadige rellen zijn, zelfs als de betrokkene geen flauw benul heeft van wat er verderop gebeurt. Het valt Langlois ook regelmatig op dat relschoppers even tevoren rustig tussen de politiekordons mogen doorlopen richting de betogingen.

Langlois legt in detail uit hoe de betoging van 9 april 2016 in Parijs zwaar uit de hand kon lopen. Er werd echter geen enkele maatregel genomen om relschoppers (les casseurs) preventief aan te pakken. Orders kwamen wel om de vreedzame studenten van Nuit Debout zwaar aan te pakken. Relschoppers, die op datzelfde ogenblijk ongehinderd talrijke handelszaken in het 11de arrondissement vernielen, worden echter ongemoeid gelaten. Na de betoging verklaart Pierre Gataz, voorzitter van de werkgeversorganisatie MEDEF dat de vakbonden ‘des voyous‘ (smeerlappen) zijn die handelen “als terroristen”.

Permanente noodtoestand onder Macron

Een van de eerste wettelijke initiatieven van president Macron bij zijn aantreden is het omzetten van de tijdelijke noodtoestand onder president Hollande naar vaste wetgeving. De facto leeft Frankrijk sindsdien onder een permanente noodtoestand. De eerste slachtoffers van deze wetten zijn niet verdachten van terrorisme maar vreedzame milieuactivisten.

Langlois daarover: “Een permanente noodtoestand om het terrorisme te bestrijden? Wees gerust, het antwoord is neen. Terrorisme dient overduidelijk als voorwendsel om ons Fransen het onaanvaardbare te doen aanvaarden.” Tienduizenden arrestaties en huiszoekingen volgens de nieuwe wet, hebben geen enkel mogelijk misdrijf van terrorisme ontmaskerd.

Maarschalk Pétain

Er is nog meer dat de wenkbrauwen doet fronsen. De wettelijke basis voor het bestaan van de Nationale Politie is nog altijd een wet van 23 april 1941, ondertekend door Frans staatshoofd Philippe Pétain, baas van het met de Duitse bezetter collaborerende Vichy-regime tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Er staat nog veel meer in dit boek. Het werd niet geschreven door een ‘vijand van de politie’, integendeel. Dat maakt zijn verhaal zeer geloofwaardig. Hij eindigt met een oproep: “De taak van de Nationale Politie is te belangrijk om er geen maatschappelijk debat over te voeren, over wat de politie hoort te zijn in een democratie.”

“De ‘vijand’ is niet de vakbondsmilitant, de moslim, de journalist, de milieuactivist, de buitenlanders, de armen, de gele hesjes, de klokkenluider … de vijand zijn de politieke leiders die de politie bevelen hun ‘vijanden’ op te pakken …”

Nog even wachten

Het is nog even wachten op de eerste Belgische politieagent die de moed van hun collega Alexandre Langlois opbrengt. Statistisch gezien is het onmogelijk dat er geen agenten zouden zijn die het met zijn analyse (en/of die van Vitale) eens zijn. In Nederland is het al gebeurd in 2019. Dat er dus een eerste klokkenluider aankomt is zeker. De vraag is niet of die er komt maar wanneer.

Enkele slotbedenkingen. Een Belga-bericht wijst er op dat de sensationele media-aandacht voor elk gewelddadig incident ten spijt het geweld tegen de politie al jaren afneemt. Zie deze berichten in De Tijd, De Morgen, Het Laatste Nieuws, Bruzz.be en Het Nieuwsblad. Het kleine bericht leidde nergens tot ronkende hoofdartikels of hoofdpunten in het journaal of interviews met ‘experten’.

Absoluut dieptepunt van de voorbije weken was een gesprek op de openbare zender VRT met een Brussels politie-officier die gratuit zonder enige kritische weervraag kon beweren dat er “graffiti opduikt waarop opgeroepen wordt om de politie te doden”, zonder dat hij daar enig bewijs voor leverde. Overigens, artistieke graffiti die politiegeweld aanklagen zijn zo oud als graffiti zelf, in de straten van Chicago en New York bestond het al in de jaren 1950. En ook in Brussel is het al jaren een bestaande vorm van stil protest.

 

Alexandre Langlois. L’ennemi de l’intérieur – Dérives et dysfonctionnements de la Police Nationale. Talma Studios, Paris, 2019. 267 pp. ISBN 979 10 96132 30 0

Alex S. Vitale. The End of Policing. Verso, Londen, 2018. 288 pp. (zonder voetnoten en index) ISBN 978 178478292 4

Interview met Alex Vitale door Frank Barat (23’29”, Engels met NL ondertitels):

Note:

Zie List of countries by incarceration rate

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.