Raoul Hedebouw, voorzitter PVDA: “Wij blijven rebels en stellen dit economisch systeem in vraag”

Raoul Hedebouw: "Ik ben een ploegspeler." © Stefaan Van Parys

FacebooktwitterFacebooktwitter

DeWereldMorgen sprak met Raoul Hedebouw, voorzitter van de PVDA-PTB. Hij licht toe hoe hij als voorzitter functioneert en de interne democratische werking van de partij organiseert. Zoals kan worden verwacht ziet hij de sociale crisis als een onweerlegbaar voorbeeld van klassenstrijd, die nog steeds actueel is. In een videoboodschap bij dit interview tekent hij tevens de strategie uit van zijn partij om de verrechtsing in de maatschappij tegen te gaan.

Volgens de media zijn partijvoorzitters zeer machtige politici. Is dat wel zo? Hoe wordt het partijprogramma gevormd bij jullie, hoe worden de prioriteiten vastgelegd? Hoe overlegt de partijvoorzitter met de partijgeledingen? Ben jij de bepalende factor?

“Wij zijn ploegspelers, militanten die geloven in het veranderen van de maatschappij door jezelf in te zetten voor verandering. Ik ben als voorzitter de primus inter pares[1], maar heb veel kameraden met hun eigen bevoegdheden. We hebben een groot gelijkheidsgevoel in al onze organen, omdat we allemaal vechten voor hetzelfde marxistische ideaal.”

“Wij willen een omwenteling van deze maatschappij. Onze verkozenen doen het niet voor het geld. Ze verdienen een werknemersloon van ongeveer 2.000 euro. Dat heeft een imago-aspect, maar is ook democratisch: bij ons niemand aan tafel die ‘carrière’ maakt.”

“Ik ben denk ik de partijvoorzitter met het minste macht in België. De voorzitters van de andere partijen duiden ministers aan, nemen politieke beslissingen, zonder overleg, dat zou ik nooit mogen. En ik ben daar ook blij om.”

Ik ben de minst machtige partijvoorzitter van België. Bij ons beslissen de militanten.” © Stefaan Van Parys

“Ik vind dat er controle moet zijn van de partijbasis op de leiding en op de voorzitter. De media geven voorzitters, ministers of parlementsleden macht. Bekendheid geeft je invloed, dat is niet legitiem. Bij ons moet alles collectief besproken worden. In ons partijbureau zijn alle adviezen evenwaardig aan de mijne.”

“Het systeem van BV’s is ondemocratisch. Ik ben goed geplaatst om dat te weten want ik sta zelf ook voor de camera’s. Daarom vind ik het heel belangrijk dat mijn uitspraken als voorzitter in de context worden geplaatst van een democratisch verkozen orgaan, het bureau, de nationale raad, het congres.”

“Algemeen secretaris Peter Mertens speelt ook een belangrijke rol. Peter neemt zelfs meer taken op dan ik in het besturen van de partij zelf, zonder ego-gevechtjes. Wij vechten voor een hoger doel dan de kleine territoriumgevechtjes in de andere partijen, waar iedereen zit te duwen voor zijn plaatsje boven een ander. Bij ons is de voorzitter een collectiefspeler.”

Hoe ziet dat er in de praktijk concreet uit?

“Elke maandag komt het bureau samen met de fractievoorzitters om de actualiteit te bespreken. Daarin zitten tien kameraden met deeltijdse politieke functies maar ook kameraden van op het terrein, wat strategisch belangrijk is.”

“Organisatievraagstukken, welke type acties, hoe zorgen wij dat de werkende klasse meedoet aan de vergaderingen, daar steken we tijd in. We schrijven perscommuniqués over de dagelijkse politiek. Vandaag moet alles vlug-vlug gaan, denk aan Twitter. In onze leidinggevende organen hebben de jeugdorganisaties, de provincies, Geneeskunde Voor Het Volk echter een belangrijke beleidsbepalende plaats.”

Hoe is de link naar de lokale afdelingen?

“Via de vergaderingen van de provinciale voorzitters, een à twee keer per maand, met discussies over de campagnes. In de kleine provincies zijn dat werkende mensen. In de grote provincies, Antwerpen, Luik en ook in Brussel, hebben we vrijgestelden, nu we dotaties hebben.”

“Het evenwicht tussen activisme en professionalisering is moeilijk, daar zijn we volop mee bezig”. © Stefaan Van Parys

“In die grotere provincies werd het een beetje veel om alleen in je vrije tijd te doen en heb je een zekere professionalisering. Dan heb je de afdelingen, de vrouwenorganisatie, de jeugdorganisaties, die in alle provincies en op nationaal niveau een eigen leiding hebben.”

“We zijn nu een afdeling aan het uitbouwen die we OMaMa gaan noemen: Organisatie van de Marxistische Mandatarissen, waar we alle gemeenteraden samenbrengen met de parlementaire fracties. In 2000 hadden we vijf gemeenteraadsleden, nu 200 én bijna zestig parlementsleden.”

“Die nieuwe opbouw is boeiend, met vallen en opstaan. Hoe vermijd je bureaucratisering, hoe behoud je de link met de basis? Er moet structurering zijn. Amateurisme is mooi, maar niet als je daardoor politiek de bal misslaat.”

“Het evenwicht tussen activisme en professionalisering is moeilijk, daar zijn we volop mee bezig. Hoe zorgen we dat de werkende klasse daarin meedraait? Via de vakbonden, via alternatieve media?  Hoe organiseer je je dat mensen meedoen? Moeilijk vraagstuk voor links. Rechts doet dat niet. Wij moeten de bevolking mee hebben als actor van hun emancipatie.”

Hoe doen jullie dat? Wat zijn jullie antwoorden tot nu? Je zegt wel, we zijn ermee bezig…

“We hebben nu 24.000 leden. Hoe maak je dat een ledenkern elke maand samenkomt  en groter wordt? We hebben nu 3.500 a 4.000 actieve leden, we willen naar 6.000. Op ons laatste congres was dit een groot discussiepunt.”

Maken jullie dan een onderscheid tussen actieve leden en andere leden?

“Ja, tussen actieve en raadgevende leden. We wilden dat militante aspect behouden maar ook plaats laten aan mensen die door werk of familie niet elke maand naar vergaderingen kunnen.”

“Wij voeren permanent campagne, niet alleen tijdens de verkiezingsperiodes.” © Stefaan Van Parys

“Wij komen uit een situatie waarbij de PVDA een exclusief militantenpartij was. We hebben dat nu opengegooid. Daar zijn we heel blij mee. 24.000 leden in Vlaanderen, Brussel, Wallonië, die het linkse gedachtengoed ‘vollenbak’ op het terrein vertalen.  We willen wel dat er een kern blijft die eens per maand vergadert. Daarom hebben we onze structuur gecreëerd met basisgroepen.”

“Dat geeft twee snelheden om breed te gaan maar ook het militantisme te behouden, om geen partij te worden als de andere, waar we om de vijf jaar mensen optrommelen voor een verkiezingscampagne, die daarna niks meer doen.”

“Onze structuur is campagne-gericht. Hoe maken we een volkse campagne? ‘Vrijdag colèredag’ is politiek maar ook organisatorisch omdat mensen ons komen zeggen ‘Ik ben het beu, ik wil iets doen’. OK, we hebben jullie gehoord. Elke vrijdag afspraak, telkens in twee steden in België, een paar weken acties waaraan je kan deelnemen.”

“‘Vrijdag colèredag’ is een manier om petities te verzamelen, bijvoorbeeld over de verlaging van de btw op energie van 21 naar 6 procent. 300.000 handtekeningen, dat zijn 300.000 discussies op de markten, in de wijken en de bedrijven. Daarom dat de PVDA vaak campagnes voert, twee à drie keer per jaar.”

“In die zin voeren wij permanent campagne, niet alleen tijdens verkiezingsperiodes. Dat werkt ook emancipatorisch, omdat de werkende klasse zelf actor wordt van zijn bevrijding. Het zijn niet de politici die het alleen doen, we veranderen het samen.”

Politieke voorvallen waarop snel gereageerd moet worden, hoe werkt dat bij jullie?

“Elke maandag hebben wij een actualiteitsvergadering, over energie of over de State of the Union[2] in de nationale leiding. De parlementaire fracties zijn zelf bevoegd voor hun politieke lijn, maar de fracties beslissen niet alles. Als partijleider vind ik dat heel belangrijk. Anders word je een mini-staat in de staat, waar parlementaire fracties alles voor het zeggen hebben. Ik zie hoe bij de andere partijen de parlementariërs bijna alles beslissen.”

“Elke ochtend om 9u hebben we een korte Zoom met de fractieleiders en communicatie-afdelingen, vaak toch een half uur en het komt voor dat we om 14u terug bijeenkomen wegens de actualiteit. De sociale media dringen dat ook op. Wij proberen dat bewust te temporiseren. Als je begint te denken in uren, niet meer in maanden en jaren, pas je je aan het systeem aan, want je brengt alleen nog maar microcorrecties.”

“Wat zetten we in op het dagdagelijkse pingpong, hoeveel krachten wijd je aan fundamentele studie? Onze studiedienst wordt geleid door David Pestieau, die eerder op langetermijnvisie werkt, de tijd neemt voor diepgaande artikels. Je verandert de wereld niet met tien zinnetjes.”

“Onze prioriteiten: koopkracht, het klimaat en een einde aan de oorlog.” © Stefaan Van Parys

“De wereld zit nu eenmaal ingewikkeld in elkaar. Simplisme speelt in de kaarten van het systeem, van de mainstream. ‘Poetin is een stoute meneer’. Hop, één zin. Klaar. Heb je daar iets mee begrepen? Niks. Context vergt tijd.”

“De politisering van de samenleving is positief als het om permanente scholing gaat. Daar moet links dagelijks doen. Rechts kan met de mainstream leven, zij zijn de mainstream.”

“Links heeft een bewuste, gepolitiseerde werkende klasse nodig, die inzicht heeft in zichzelf en de anderen. Tot in de jaren 1980 was de grootste communistische partij van Europa de Italiaanse. Je had er nog een heel gepolitiseerde samenleving.  Nu ligt door de depolitisering de weg er vrij voor extreemrechts.”

Er is deze maand een dossier uitgebracht hoe de Britse geheime dienst in de jaren 1980 een campagne leidde in Italië om een overwinning van de Communistische Partij te verhinderen.

“Interessant. Silvio Berlusconi kon winnen dankzij de depolitisering van de Italiaanse bevolking (dit interview werd afgenomen net voor de recente Italiaanse verkiezingen). Wij zoeken een evenwicht in de dagdagelijkse actualiteit die nu bijna een dag-uur-actualiteit, of dag-minuut-actualiteit is, wat zo een druk creëert dat je niet meer strategisch kan denken.”

De media en de meeste partijpolitici geven de indruk dat de voorzitter alles over alles weet, wat natuurlijk niet waar is, dat is menselijk onmogelijk. Kan het bij jullie dat de voorzitter zegt: ‘Dat kan parlementair X of Y beter zeggen’? 

“Ik ben vooral coach. Wij moeten onze communicatie echter wel concentreren op Peter en mezelf, omdat wij voorheen nergens bestonden. We waren de enige bekenden. Nu we doorgebroken zijn is ons hoofdobjectief diversificatie.  De werkende klasse is divers, of het over vrouwelijke kwesties gaat, migranten, arbeiders. Tijdens ons laatste congres was daarover veel discussie dat wij veel meer arbeiders in de partijwerking willen hebben.”

“Die diversificatie is mijn taak als coach. Ik ben spits maar ook trainer. Een boeiende rol. Kameraden helpen zoals Sofie Merckx, Nabil Boukili, Peter, Jos D’Haese. We werken in ploeg. Ik geef meer en meer de kennis door die ik kon opdoen dankzij de partij. Naar de hoofddebatten ga ik nog zelf, ook omdat de media blijven zeggen dat ze Raoul willen.”

Waarin jij verschilt met alle andere partijvoorzitters, je bent voorzitter in het hele land.

“Dat is een verdubbeling. Deze avond ga ik op Vier in debat en morgen op RTBF. Ik vind het boeiend om vast te stellen dat er veel minder verschillen zijn dan beweerd wordt door de nationalistische partijen én door de media. Ik voel die gelijkenissen, bijvoorbeeld door wat met de energiefacturen gebeurt. De problemen van de werkende klasse zijn overal dezelfde.”

“In elk debat in Vlaanderen over identiteit beginnen die nationalisten van ‘ja, jullie, de Walen’. Dan kijk ik achter mij: ‘Over wie heb je het?’ Wat is een Waal? Ik ben Luikenaar. Mijn papa komt uit Ruddervoorde, mijn mama uit Hasselt. Mijn moedertaal is Nederlands.”

“Identiteit? Die eenheidskwestie politiek belangrijk voor mezelf en voor de PVDA. Voor onze leiders vind ik het belangrijk dat ze de twee talen kennen, om te discussiëren met alle linkse vrienden in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Zo zie je onze gemeenschappelijke belangen.”

Hoe worden persmomenten voorbereid?

“Lokaal is daarover veel autonomie, ook omdat er nu veel meer uitnodigingen komen. We geven lokale voorzitters politieke vorming en mediatraining. Sofie Merckx organiseert zelf haar persmomenten met de parlementaire fractie, daar kom ik niet in tussen.”

Zij is je  ‘zogezegde dokter’ volgens minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke

“Dit ideologisch misprijzen is erg. Tegenover onze arbeiders-parlementsleden is het nog erger. Je leest het misprijzen in de ogen van andere politici omdat ze het correcte woordje niet gebruiken, een accent hebben. De partij staat hen bij met actieve ondersteuning.”

Eigen nevenacties op sociale media, ontstaan die uit je eigen initiatief of in overleg?

“Dat is een dialectiek. Ik ben onder meer partijwoordvoerder geworden omdat ik dat kan. Je maakt dingen mee, je gaat op café, je discussieert, je komt veel volkse wijsheid tegen op vlak van humor en politieke analyse, er komt veel positief uit de gewone bevolking.  Humor is een van de eerste middelen van mensen als verzet tegen de politieke en economische elite. Ik pik dat op, heb er zelf een actieve rol in.  Hier wordt niets ingefluisterd door spindoctors.”

“De voorzitter kan niet polyvalent zijn over 35 politieke thema’s. Voor een debat over energie moet je weten hoe de energiesector werkt. Ik heb kameraden die mij daarover vorming geven.”

“Authenticiteit is ons DNA, woordvoerders moeten altijd zichzelf blijven. Het succes van Jos D’Haese op TikTok is zijn stijl. Het is ook een beetje een generatiekwestie. Dus werk ik met een ploeg die mij dat aanleert.  Wij hebben in geen geval zogezegde communicatieadviseurs.”

Kan je spontaan iets posten? Of moet je toch altijd even overleggen?

“Vaak post ik ook spontaan. Gaat het om een moeilijk vraagstuk, dan moet mijn reactie wel democratisch afgesproken worden. Wij pleiten voor wij-communicatie in plaats van de individualisering van de ik-communicatie met Twitter of Facebook. Ik communiceer vaak bewust met ‘wij’. Dat herleiden tot je persoontje is niet positief voor de politiek.”

“Deze morgen bij het opstaan las ik een interview met het VBO [3] dat er een indexsprong moet komen. Toen reageerde ik zelf direct. Uitschrijven in het Nederlands doe ik nooit zelf, ik wil geen dt-fouten maken! Dan vraag ik wel aan iemand van de ploeg.”

Hoe krijgt het partijprogramma vorm? Hoe worden de prioriteiten vastgelegd?

De voorbereiding van elk jaarlijks congres van basis tot top duurt een heel jaar. Ik vat nog altijd niet hoe zich democratisch noemende partijen een congres kunnen samenroepen op basis van een tekst van 500 bladzijden, die 48 uur op voorhand aan de leden wordt uitgedeeld. Het is evident dat dan het studiebureau en de partijleiding alles al besloten hebben.

“Wij doen er een jaar over omdat wij willen dat al onze arbeiders, onze jongeren meedoen aan hoorzittingen, wat tevens pedagogisch werkt. Het volkse karakter van ons congres is net democratie.”

“Ter voorbereiding van de verkiezingen gaan wij ook een jaar lang het terrein op voor enquêtes, telkens vaak twee weken lang, die door 80.000 à 90.000 mensen ingevuld worden. Dat zijn onze roots. De partijleiding beheert dan het geheel en de stadia van opvolging.”

“Oorlog in Rusland is natuurlijk een plotse game-changer, net als de energiecrisis is dat een game-changer die niet kunnen wachten op een congres. Je neemt dan de verantwoordelijkheid om een standpunt in te nemen. Het partijcongres en de verkiezingsmanifesten blijven daarbij de basis.”

Wat wordt de focus voor de komende twee jaar tot aan de federale verkiezingen?

“Koopkracht, een van dé domeinen waar de relatie kapitaal-werkende bevolking zich het duidelijkst manifesteert. Wie gaat de crisis betalen? De loonkwestie en de wet die de lonen blokkeren. En de energiefactuur. Gaat Engie die betalen of de werkende klasse? Dat is nog altijd een klassenstrijd.”

“’s Morgens lees ik wat het VBO denkt en wat de vakbonden denken. Ik zie dan dat die gewoon radicaal tegenover elkaar. De koopkrachtkwestie is een klassenkwestie.”

“Tweede prioriteit is klimaat, moeilijk vraagstuk. Positief is de mobilisatie van de jeugd die verder moet gaan. Daartegenover staat het klimaat-elitisme, dat de mensen wil doen betalen voor het klimaatbeleid, voor de koolstoftaksen, met een gecreëerd antagonisme tussen delen van de werkende klasse en tussen de werkende klasse die het wat beter heeft en de jongeren.”

 

Hoe meent de PVDA-PTB de strijd tegen de verrechtsing aan te pakken:

 

“Daarin moeten wij – dat is onze historische rol als PVDA – vakbonden en alle linkse mensen in heel breed fronten samen brengen voor een beter klimaatbeleid. Met de verschillende klimaattops die op ons afkomen rond klimaat moeten we daar vollenbak op doorwerken.”

“De derde prioriteit is de oorlog. Ik neem altijd het voorbeeld van ’14 – ’18. De linkse partijen waren toen net ervoor nog heel bewust aan het strijden voor de koopkracht. Plots eiste men nationale eenheid van alle werkende volkeren van Europa tegen elkaar. De Eerste Wereldoorlog is volgens mij het ultieme voorbeeld van oorlog tegen de werkende klasse.”

“Toen de oorlog door Rusland begonnen werd pleitten wij voor diplomatie en de erkenning van de medeverantwoordelijkheid van de NAVO. Uiteraard draagt Poetin een zware verantwoordelijkheid. Alle andere partijen waren daarover hysterisch. In tijden van oorlog er geen plaats is voor de waarheid.”

“Wat Anatole France[4] zei: “Je denkt voor het vaderland te sterven maar eigenlijk sterf je voor de industriële actoren en voor het kapitaal”, is totaal waar vandaag. Wie is nu aan de winnende hand? De Russen die hun gas blijven verkopen en winsten boeken! En de Amerikaanse leiders die hun eigen bevolking kapot aan het bashen zijn.”

“Als je ziet wat rond Taiwan gebeurt, als de Amerikanen in oorlog geraken met de Chinezen, dan is het wereldoorlog. Het gevaar is nog nooit zo groot geweest sinds de Tweede Wereldoorlog. Dit thema is dus belangrijk voor de komende jaren.”

Er komen ook gemeenteraadsverkiezingen. Jullie hebben nu al relatief veel gemeenteraadsleden en zetelen in één bestuur in Zelzate. Wat vind je daarvan?

“Wij trekken een positief bilan over ons medebestuur met Vooruit in Zelzate. Hét symbooldossier daar was natuurlijk de verhoogde gemeentelijke belasting op bedrijven als Arcelor Metal om de middenstand te helpen. Een heel positieve dynamiek, een leerproces ook, op basis van wederzijds respect. Ik betreur dat (Vooruit-voorzitter) Conner Rousseau in februari heeft gepoogd de coalitie te doen springen met druk op hun lokale afdeling. Zelzate blijft echter een fijne ervaring.”

“We hopen in 2024 in veel meer gemeenten te stappen. De federale en regionale niveaus liggen moeilijker voor ons omdat de traditionele partijen daar het meest ingebed zijn in het neoliberale denken van de Europese Commissie. Zestig procent van de federale wetten zijn uitvoeringen van richtlijnen van de Europese Commissie.”

“Op gemeentelijk niveau zie ik veel meer bewegingsruimte. Het zal natuurlijk afhangen van onze resultaten maar wat ons betreft gaan wij in 2024 voor meerdere Zelzates.”

Jullie willen stemmen weghalen bij het Vlaams Belang wat betekent dat je hun kiezers moet tegemoet treden. Leidt dat niet tot een ongemakkelijke spreidstand? Hoe proberen jullie mensen mee te krijgen die niet meteen volgen in jullie antiracisme?

“Ik denk dat het hier niet de vraag is hoe je met racisme omgaat. Dit gaat voor ons over de gemeenschappelijke strijd van arbeiders van migrantenorigine én van Belgische origine. Met het moralistisch vingertje gaan we niet ver geraken tegen extreemrechts. Er wordt in de bedrijven vollenbak gediscussieerd tussen aanhangers van de PVDA en Vlaams Belang.”

“Waarom? Omdat wij een volkspartij zijn, terwijl Vlaams Belang deel is van de elite. Kijk, voor de verhoging van de minimumlonen stemt VB tegen, voor de verlaging van de wedden van de parlementsleden stemt VB tegen. Ze stemmen voor het behoud van de loonnormwet[5]. VB draait dus mee in de verdeel- en heerspolitiek van de economische elite.”

“Wij moeten dat counteren op het terrein. We zien daarvoor op ons jaarlijks solidariteitsfestival Manifiesta veel enthousiasme bij de werkende klasse van Belgische origine.”

“Maar het is geen gemakkelijk vraagstuk. Het venijn van racisme en nationalisme werd er de voorbije veertig jaar in gepompt. We moeten tegen die stroom in gaan. We kunnen dat.”

Welke beslissingen van de huidige regering zouden jullie terugdraaien of veranderen? Als je in de regering komt, wat wordt als eerste aangepakt?

“De aanpak van de langdurig zieken door (federaal minister van Volksgezondheid Frank) Vandenbroucke is zeer vernederend en heeft zware sociaal-economische gevolgen en sancties, met culpabilisering van honderdduizenden mensen die ziek gemaakt werden door hun werk.”

“Mensen die met passie doorwerken, maar opgebrand raken door de flexibiliteit en intensiteit van onze productieketen. En dan komt de minister met zijn beschuldigend vingertje die eist een document in te vullen met de vraag: ‘Denk je dat je collega’s het een probleem vinden dat je afwezig blijft?’”

“Een maatregel die wél moet is de rijkentax. Er is zogezegd geen geld voor een grotere begroting, maar als we het hebben over de rijken wat meer te gaan belasten dan is er niemand meer te zien. Dat is dus een prioriteit voor ons.”

Hoe vermijd je meegezogen te worden in het klassieke politieke spel?

“Dat heeft twee kanten. Het eerste is ideologisch. De aanwezigheid in het parlementaire spel is een belangrijke factor voor de normalisering van de partij. Daar zijn wij ons bewust van. Onze parlementsleden brengen veel tijd door buiten het parlement bij de bevolking, bij acties, zodat hun leefwereld volks blijft. Dit is strategisch belangrijk.”

“Ten tweede heb je onze politieke opstelling op basis van ons programma, onze analyse dat het kapitalisme de sociale en klimaatvraagstukken van de mensheid niet kan oplossen. Ik hoor zeggen: het kapitalisme zal altijd bestaan. De farao’s zeiden dat ook van de slavenmaatschappij. Ze zijn van de kaart geveegd. De koningen van de wereld, het feodale systeem, daarover werd eveneens gezegd dat het voor altijd was. Het kapitalisme gaat ook ooit verdwijnen.”

“De vraag is: hoe lang nog ga je met dit systeem in staat blijven een dergelijke onderdrukking van de volkeren der wereld in stand te houden. Dat is ons werk. Daarom dat wij geen ‘normalisering’ van de PVDA willen. We willen rebels blijven.”

 

Notes:

[1] Eerste onder gelijken.

[2] Term overgenomen van de VS, waar de jaarlijkse toespraak van de president tot de Unie van de Verenigde Staten het budget voor het komende jaar toelicht en uitlegt wat de toestand (de ‘staat’) van de Unie is.

[3] Werkgeversorganisatie Verbond van Belgische Ondernemers (VBO).

[4] Anatole France (1844-1924), Frans auteur, Nobelprijs Literatuur 1921, beschouwd als de grootste Franse schrijver van zijn tijd. Was sociaal activist en pacifist.

[5] De loonnormwet van 1996, gewijzigd in 2017, blokkeert de stijging van de lonen op een niveau dat de levensduurte niet volgt, zodat de koopkracht van de lonen blijft dalen.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.