De achterstraten – Een roman uit Xinjiang

FacebooktwitterFacebooktwitter

De Oeigoerse auteur Perhat Tursun schreef ‘De Achterstraten – Een roman uit Xinjiang’ over een vereenzaamde jongeman die door de straten van Ürümqi dwaalt en mijmert over de extreme luchtvervuiling en de eenzaamheid in een stad waar hij tot een gediscrimineerde etnische minderheid behoort. Een universeel verhaal van politieke, sociale en culturele vereenzaming. De Achterstraten is de eerste Oeigoerse roman in de Nederlandse taal.

Het hoofdpersonage van De Achterstraten – Een roman uit Xinjiang is een jongeman van 21, pas afgestudeerd aan een of andere universiteit in het verre Beijing. Hij keert terug naar een onzeker bestaan in Ürümqi (‘oeroemtsji’), hoofdstad van de Chinese provincie Xinjiang in het uiterste binnenlandse westen van China.

Daar vindt hij een baan bij een of andere overheidsdienst, waar zijn taken ongedefinieerd blijven. Het overgrote deel van zijn collega’s en zijn baas zijn etnische Han-Chinezen. Die doen weinig moeite om hun minachting voor hun Oeigoerse collega te verbergen.

Nederlandse vertaling van 2023

Hij moet op zoek naar een woonplaats. Normaal gezien moet de overheid die zelf zoeken voor zijn ambtenaren, maar om zijn baan te krijgen laat zijn baas hem een verklaring ondertekenen waarin hij ‘vrijwillig’ van dat recht afstand neemt.

De zoektocht naar een woonst is de aanleiding voor zijn doelloos gestap door de stad. De mijmeringen tijdens zijn zwerftochten door De Achterstraten van de stad zijn in feite het hele verhaal, dat weinig heeft qua plot of evolutie. Het leven aan de universiteit in Beijing en in zijn geboortedorp komt af en toe heel even aan bod. Het is de literair beklemmende beschrijving van zijn dagelijkse sleur die je aan het lezen houdt.

Zijn eenzaamheid uit zich vooral door gebrek aan enig menselijk contact. Buiten de professionele en kille contacten met zijn collega’s heeft hij niemand om mee te praten. Hij kent letterlijk niemand in de stad, wat hem tot de bedenking brengt dat hij dus noch vrienden noch vijanden heeft.

Zo ontwikkelt zijn introverte zelf een obsessie voor namen, letters, cijfers, kleuren, lichten, prullaria of afval op de straat, waarin hij telkens een of ander vage aanwijzing ziet van het adres voor een mogelijke woonst in de stad. Een woonst die hij in zijn kafkaiaanse zoektocht niet vindt.

Smog

Alle andere voetgangers blijven schimmen die elk contact met hem uit de weg gaan. Ze lopen voorbij zonder op zijn vragen te antwoorden. De permanente smog over heel de stad is een drukkend personage op zich.

Ürümqi is de 7de meest vervuilde stad van China, een gevolg van zijn enorme uitbreiding (van 1,8 in 2000 naar 5 miljoen in 2024) en de nog steeds grotendeels op steenkool gebaseerde verwarming, elektriciteit en industrie. Het is de verste van alle zeeën verwijderde stad ter wereld. Het continentaal klimaat zorgt er voor hete zomers én ijskoude winters.

Wat die vervuiling betreft, de permanent verstikkende smog in Ürümqi deed me denken aan de vier jaar dat ik in de Kosovaarse hoofdstad Prishtina voor de OVSE werkte in het kader van de VN-missie UNMIK. Prishtina ligt pal in de westenwind van de elektriciteitscentrale van Obiliq (‘obilitsj’) die nog altijd met bruinkool draait.

De centrales Obiliq A en Obiliq B worden gezien als de twee meest vervuilende van heel Europa. Ze hullen de stad bij vochtig weer compleet in een dikke gele mist, waar ik in de vier jaar dat ik er werkte een permanent verstopte neus en een irritante allergische rokerskuch (ik rook niet) aan overhield, die pas een jaar na mijn vertrek genas.

De luchtvervuiling is er nog erger wanneer de centrale weer eens stilvalt bij gebrek aan onderhoud. Iedereen zet dan kleine dieselgeneratoren aan voor stroomvoorziening, waarbij de luchtvervuiling een paar uren van aroma verandert, van bruinkoolsmog naar dieseldampen (en de geluidsoverlast van duizenden kleine generatoren).

Oeigoerse kinderen in de stad Hotan. Foto: Dmitry P/CC BY-SA 2:0

EU-subsidies, ondermeer voor nieuwe filters die jaren ongebruikt in de centrale stonden – voor zover ik weet werden ze nog steeds niet geïnstalleerd – verdwijnen er grotendeels in de zakken van de corrupte politieke elite, terwijl de EU passief toekijkt.

Voor Perhat Tursun komt daar in Ürümqi die andere permanente ‘smog’ bij van de discrimatie van de Oeigoerse minderheid door etnische Han-Chinezen.

Al bij al dus een nogal deprimerend verhaal. Waarom je toch blijft lezen? Omdat Perhat Tursun een uitstekend verteller is. Je voelt met zijn hoofdpersonage mee. Je wil weten of hij er uit geraakt of niet (om dat te weten lees je best het boek).

Dit verhaal heeft uiteraard heel wat autobiografische kenmerken. De schrijver ondervindt sinds 2018 de zware gevolgen van politieke repressie. Hij kreeg een gevangenisstraf van zestien jaar. Over de aanklacht en zijn verblijfplaats bestaat de grootste onzekerheid.

Het is eveneens onduidelijk of die vervolging een rechtstreeks gevolg is van dit boek, maar zeker is dat zijn beschrijving van het leven als Oeigoer in dit boek niet in goede aarde valt bij de overheid. Hij schreef het oorspronkelijk in de jaren 1990, herschreef het in 2005, waarna een Engelse vertaling volgde. Dit is de vertaling van de Engelse versie.

Politieke context

China heeft 1,4 miljard inwoners, bijna 18 procent van de wereldbevolking. 91 procent daarvan – 1,2 miljard – zijn etnische Han-Chinezen. De overige 9 procent – nog altijd bijna 200 miljoen mensen – omvat niet minder dan 56 officieel erkende etnische minderheden, waarvan de 11,7 miljoen Oeigoeren de tweede grootste zijn.

De Chinese provincie Xinjiang grenst aan Mongolië, Rusland, Kazakhstan, Kirgizië, Tadzjikistan, Afghanistan, Pakistan en India. Kaart: britannica.com

Internationaal is de Tibetaanse minderheid tot voor kort beter bekend. Met 7 miljoen zijn zij slechts de 8ste grootste minderheid van China. Vermeldenswaard is dat er in China ook 16.000 etnische Russen leven met eigen taal-, cultuur- en godsdienstrechten. De kleinste erkende minderheid zijn de 3400 Gaoshan. Verder leven er in China nog 836.000 zeer kleine niet erkende minderheden.

Joden worden in China niet erkend als etnische minderheid, wel als religieuze minderheid. Er zijn naar schatting 2500 Joodse Chinezen, maar hun aanwezigheid in het land is een van de oudste. Ze gaat terug tot de 8ste eeuw voor onze jaartelling1. China kent verder zo goed als geen buitenlandse immigratie. Er leven in dit enorme land slechts 16.000 mensen die zich als Chinees hebben laten naturaliseren.

De behandeling van die minderheden door de grote meerderheid der Han-Chinezen is niet eenduidig positief of negatief. Vooral uit vrees voor separatistische bewegingen hebben zowel de Sovjet-Unie als China tijdens de Koude Oorlog een beleid gevoerd van erkenning en subsidiëring van taal, cultuur en religie van hun minderheden.

Marktkraam in Ürümqi. Foto: Asian Development Bank/CC BY-SA 2:0

De Oeigoeren zijn een Turkmeens volk, separatisten noemen de provincie Oost-Turkestan. Ze zijn grotendeels soennitische moslims, ongeveer 1 procent zijn christelijk.

Het éénkindbeleid van 1980 tot 2016 (in feite een ééngeboortebeleid, tweelingen werden niet aanzien als een overtreding) werd nooit opgelegd aan de minderheden. Dat had ook te maken met het feit dat die minderheden grotendeels in de minst bevolkte delen van China leefden.

Het enorme dunbevolkte binnenland in het westen van China fungeert sinds de jaren 1980 als een interne kolonie voor het oosten. Vooral de voorbije dertig jaar zijn grote aantallen Han-Chinezen ‘geëmigreerd’ naar onder meer Xinjiang voor de werkgelegenheid in de opkomende industrie, de mijnbouw naar kostbare grondstoffen en de olie- en gasexploitatie.

In de jaren 1950 leefden bijna alleen Oeigoeren in Xinjiang. Sinds de kolonisatie is hun aantal wel gestegen maar door de immigratie vormen zij met 12 miljoen vandaag nog slechts 45 procent van de 25,9 miljoen inwoners.

Een Oeigoer in traditionele kledij in de stad Kashgar. Foto: Flickr/CC BY-SA 2:0

Uitbuiting en discriminatie is in het oosten van China nooit zo gruwelijk geweest als de kolonisatie van Afrika door Europa. De minderheden genieten er mee van de economische ontwikkeling, ook al ondervinden zij het racisme van de Han-Chinezen. Officieel bestaat er geen discriminatie in China, maar vooroordelen zijn taai. Kijk maar hoe racisme nog steeds welig tiert in het Zuiden van de VS 160 jaar na de afschaffing van de slavernij.

De vervolging van Oeigoeren valt echter niet te vergelijken met de vervolging van de Kashmiri in India, de Koerden in Turkije, Syrië, Irak en Iran of de Palestijnen in de bezette gebieden. Wie zich politiek neutraal gedraagt in Xinjiang geniet mee van de economische bloei van de regio (net zoals de meeste Han-Chinezen genieten van de ‘grote sprong voorwaarts’ in dertig jaar van een volk in armoede naar de middenklasse).

Xinjiang is in het kader van de economische groei van China een centrale schakel in het project van de nieuwe zijderoute naar het westen. De westerse belangstelling voor de Oeigoerse minderheid valt volledig samen met de start van deze nieuwe handelsroute. In de jaren 1970 werd China, dan nog een onderontwikkeld derdewereldland, nog aanzien als een bondgenoot in de Koude Oorlog tegen de Sovjet-Unie. De aard van het Chinese bestel was toen irrelevant voor het Westen.

Oeigoerse edelmannen (omstreeks 8ste eeuw BC). Foto: Daderot/CC 0

De slachtoffers van separatistische opstanden in de regio werden in de jaren 1970 in Amerikaanse media nog volledig in de schoenen van fanatieke Oeigoeren geschoven. Na de opstand van Tienanmensquare in 1989 koos de Chinese regering voor economische expansie, een beleid dat je kan samenvatten als ‘maximale toename van de sociale rechten zonder toekenning van politieke rechten’. Dat lukt zeer goed voor de etnische Han-meerderheid, maar bij minderheden blijft, alle economische voorspoed ten spijt, het gebrek aan politieke vrijheid voor problemen zorgen.

Buitenlandse inmenging

Vooral de VS zetten op die bestaande onvrede in door separatisten te financieren en te bewapenen., Dit zijn in hoofdzaak geradicaliseerde moslimgroeperingen die de moderne industriële levensstijl verachten en van Bosnië over Tsjetsjenië tot Afghanistan en Pakistan hun deel van het bloederige verzet vervulden sinds de jaren 1990.

Tussen 2010 en 2016 pleegden meer dan twaalf separatistisch-islamistische bewegingen aanslagen in Xinjiang. Dit leidde bijna tot het verlies van de politieke controle over de regio. Tussen 2017 en 2020 riep China de noodtoestand uit en stond de provincie de facto onder militair bestuur.

In 2018 verklaarde Lawrence Wilkerson, de voormalige stafchef van minister van buitenlandse zaken Colin Powell, dat de VS om drie redenen aanwezig was in Afghanistan. “ De derde reden dat we daar waren (in Afghanistan) was de 20 miljoen Oeigoeren (in naburig Xinjiang). De CIA wilde China destabiliseren en de beste manier om dat te doen was door het stoken van onrust en samen te werken met de Oeigoeren om de Han-Chinezen van binnenuit te bestoken in plaats van van buitenuit.”

Nieuwe woonwijk in Ürümqi (2017). Foto: Anagoria/CC BY-SA 3:0

FBI-medewerker Sibel Edmonds verklaarde in 2015: “Het plan is om de tactieken van Afghanistan, Oekraïne en Irak toe te passen op Xinjiang, er een kwestie van maken vanuit gebakken lucht. We hopen dat Xinjiang het volgende Taiwan wordt. Als Westerse naties hebben wij ons nooit wat aangetrokken van andere mensen. Daar hebben wij geen belangstelling voor, tenzij het kan worden ingezet, gekapitaliseerd om onze echte objectieven te bereiken.”

De spectaculaire cijfers die sindsdien circuleren over miljoenen Oeigoeren in strafkampen zijn gebaseerd op één onbetrouwbare bron, een zekere Adrian Zenz, een extreemrechtse christelijke fundamentalist, die gelooft dat hij een missie uitvoert, geleid door God zelf. De man geeft verder geen moer om moslims.

China verantwoordt zijn politiek beleid in Xinjiang als antwoord op separatisme en terrorisme vanuit het buitenland. Dat Oeigoeren worden opgepakt en veroordeeld voor politieke misdrijven – al dan niet terecht – is dus een feit, maar nogmaals, dit is niet Kashmir, dit is niet Palestina.

De interesse voor de mensenrechten van Amerikaanse media, persoonlijkheden en organisatie is voor het overige recht evenredig met hun desinteresse voor de wantoestanden in het naburige Kashmir en openlijke steun voor de genocide in Palestina.

Wat dan met Perhat Tursun?

Dit praat uiteraard niet goed dat Oeigoeren als Perhat Tursun, die niet eens politiek actief was, tot zware gevangenisstraffen worden veroordeeld in dubieuze omstandigheden.

Engelse vertaling van 2022

Antropoloog Darren Byler schreef zijn inleiding vanuit een grote bezorgdheid over het lot van Tursun, maar gaat daarbij volledig voorbij aan de globale context, waarin zijn land ruim steun geeft aan brutale tirannieën over heel de wereld en zo de geloofwaardigheid van zijn betoog ondergraaft.

Hoe oprecht Byler ook mag zijn, zijn discours wordt geïnstrumentaliseerd door de machthebbers in Washington DC, die repressie veroordelen à la tête du client en al die edele principes niet eens in eigen land toepassen.

In de bubbel van het vrije westen ben je het blijkbaar 100 procent met iemand eens of helemaal niet. In de echte wereld daarbuiten zijn de dingen veel complexer en genuanceerder. De politieke situatie in Xinjiang is niet rooskleurig maar is verre van de gruwel op vele andere plaatsen.

Het helpt de Oeigoeren en Perhat Tursun ook niet om spectaculair overdreven cijfers te gebruiken in plaats van de nuchtere werkelijkheid te tonen. Zo maak je campagnes voor de bevrijding van politieke gevangenen – waar ook ter wereld – niet geloofwaardig.

Je kan het boek van Tursun ook los lezen van die inleiding (of éérst zijn verhaal lezen). Dat verhaal is universeel. Racisme, discriminatie, repressie, vereenzaming zijn van alle tijden en alle plaatsen.

Dit kon zich net zo goed in Prishtina afspelen of in eender welke andere stad waar ongelijkheid – of die nu sociaal, economisch, cultureel, taalkundig of religieus is – een normaal menselijk leven onmogelijk maakt.

Dit boek is zeer de moeite waard. Perhat Tursun verdient een internationale campagne voor zijn vrijlating. De globale context die aan dit boek wordt gegeven is daarentegen betwistbaar.

Men kan de vraag stellen of deze extreme polarisering een onderhandelde vrijlating van Tursun niet bemoeilijkt.

China heeft in het verleden meermaals Chinese burgers vrijgelaten of naar het buitenland laten vertrekken na onderhandelingen. Dat gebeurde telkens wanneer China zich als een gelijke behandeld voelde, niet als geminachte ondermensen.

 

Perhat Tursun. De Achterstraten – Een roman uit Xinjiang; Jurgen Maas ,Amsterdam 2023, 192 pp. ISBN 978 9083 3441 19. Vertaling van de Engelse vertaling The Backstreets door Irwan Droog. Inleiding door VS-antropoloog Darren Byler. Distributie EPO.

Note:

1China gebruikt voor internationale communicatie de christelijke kalender maar in China is het 4721 en valt Nieuwjaar op 22 januari.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.