Obama: Yes, We Can … do more of the same, na de tussentijdse verkiezingen

FacebooktwitterFacebooktwitter

Yes, we can! was de verkiezingsslogan van de éérste African-American die het Witte Huis haalde. Wat precies? Dat weten we nu al iets beter. De massamedia stookten de illusie van verandering, met de nadruk op ‘illusie’, en zetten hun voorspelbare desinformatie nu verder met het aanklagen van de ‘illusie’ die Obama zou geworden zijn. Onzin. Obama blijft perfect doen wat van hem wordt verwacht (en wat hij ook beloofd heeft).

Obama heeft immers nooit een programma voor verandering gehad. Hij is een man van de continuïteit. Hij volgt gedwee de lijn die elke president sinds Roosevelt/Truman volgt, de lijn die wordt uitgestippeld door zij die het in de VS voor het zeggen hebben, een zeer consequente lijn, trouwens. Obama zet die netjes verder. Met één verschil, de macht om die lijn aan de rest van de wereld op te leggen is tanend.

Een historische terugblik op het ontstaan van de ‘nieuwe’ Obama-doctrine

De crisis van het toenmalige (en huidige) economische systeem dat enkel op de productie van winst is gebaseerd leidde tot de Depressie van de jaren ’30. De leidende elite in de VS stond voor een keuze: een bloedige repressie met als risico een complete verwoesting van het productieapparaat of een sociaal programma met belastingsgeld om het systeem van de ondergang te redden.

De New Deal van Roosevelt bracht de gewone werkende mens heel wat voordelen. Het is vandaag nog moeilijk in te beelden maar met die New Deal stond de gemiddelde Amerikaanse arbeider (als de lezer van Uitpers mij toestaat die term nog eens uit de oude doos te halen) in één klap vérder dan zijn collega’s in West-Europa. Massale staatsinvesteringen in infrastructuur en in de bedrijven brachten de VS sociale vrede én een economische heropleving.

Diezelfde sociale onrust leidde in Europa tot een iets ander resultaat: een verwoestende oorlog die ongeveer 50 miljoen slachtoffers maakte. Die oorlog had voor Europa en de VS totaal verschillende resultaten. Het industriële apparaat van West-Europa was verwoest. De leidende elites vreesden voor een machtsovername door linkse politieke krachten. In de propagandamolen worden die krachten verengd tot ‘het communisme’.

Een definitie van die term in zijn ‘technische’ betekenis is daarbij nodig: met ‘communisme’ wordt hier niet een of ander politiek systeem bedoeld dat gebaseerd is op de filosofische teksten van Marx en anderen, noch het politieke systeem van de Sovjet-Unie. ‘Communisme’ moet men hier begrijpen als een amalgaam waarin alle strekkingen, ideologieën, regeringsvormen … bijeen werden gegooid die één ding gemeen hadden: het verzet tegen het overheersende economische systeem dat in de VS dankzij massale staatssteun had overleefd en klaar stond om de wereld (opnieuw) te veroveren. De Sovjet-Unie was slechts de meest zichtbare (en meest weerbarstige) component van dat amalgaam – in Afrika, Azië en Latijns-Amerika heeft men de vernietigende kracht van die strijd tegen het ‘anti-communisme’ goed gevoeld. De Koude Oorlog was vooral een Hete Oorlog tegen de emancipatiestrijd van de Derde Wereld.

Terwijl de Europeanen elkaar aan het uitmoorden waren, herstelde de Amerikaanse economie zich. In 1939 was de VS de grootste economie van de wereld. Dat ging echter niet samen met politieke macht. Latijns-Amerika was reeds langer de privé-achtertuin van de VS maar de rest van de wereld was een ander paar mouwen. Daar zwaaiden nog steeds de Britten, de Fransen, de Portugezen, de Nederlanders, de Japanners en euh … de Belgen (!) de plak. Duitsland was zijn kolonies al kwijt, niet aan de betrokken bevolking maar aan de andere kolonisatoren (trouwens één van de vele redenen waarom dat land in 1939 opnieuw een oorlog begon, nauwelijks 21 jaar na de vorige). Het koloniaal economisch systeem was natuurlijk reeds uit elkaar aan het vallen maar dat had men in de Europese hoofdsteden in 1939 nog niet door.

Het Amerikaanse economische apparaat voelde de impact van de oorlog in Europa onmiddellijk, niet door de rook van gebombardeerde fabrieken maar door een historisch nooit gezien expansie. Op nauwelijks zes jaar tijd wist de Amerikaanse economie haar productiecapaciteit te vervijfvoudigen, dat is een jaarlijkse groei van zo een 100%. Het ging daarbij uiteraard over productie van oorlogsmateriaal in al zijn vormen. Tot begin 1941 was het oorlogvoerende Duitsland trouwens ook klant aan huis in de VS. Een van de weinig gekende verhalen van D-Day in Normandië is de verbazing van de geallieerde soldaten dat de Duitsers met dezelfde jeeps en vrachtwagens reden als zijzelf, dat de Duitse kogels in hun geweren pasten …

In 1945 kon de VS zijn economisch overwicht ook omzetten in een politieke dominantie. Toch waren de economisten in Washington er niet gerust in. De bereikte vrede dreigde immers een sociale catastrofe te worden in de VS. Ondermeer vliegtuigfabrikanten Boeing, McDonnell en Douglas (toen nog aparte bedrijven) vreesden voor het bankroet. Er was immers totaal geen markt voor de zware vliegtuigen en ander tuig die zij aan de lopende band hadden geproduceerd. De planners maakten zich geen zorgen om de sociale onrust perse, meer ongerust waren ze er over dat dit zou kunnen leiden naar een openbare onteigening van de industrie onder druk van de democratische wil van de eigen bevolking.

Niet getreurd, de leidende elite besloot van de oorlogsproductie een permanente activiteit te maken. Dat wordt ook openlijk zo geschreven in de officiële rapporten van toentertijd. Er is niets geheims aan. Tenminste voor wie de moeite neemt die zaken te gaan opzoeken. Op de commerciële massamedia die in de VS al de lakens uitdelen sinds 1945 moest men niet rekenen om dat te weten te komen.

Een zeldzame analyse van die planning tijdens de regering Truman (1945-1956) is van historicus Frank Kofsky. In Harry S. Truman and the War Scare of 1948: A Succesful campaign to deceive the Nation legt hij uit hoe de adviseurs van Truman met een plan kwamen voor massale staatssteun aan de vliegtuigindustrie en de andere industriële sectoren. Dat plan vat zich zo samen:

Als men de vrije markt laat spelen valt het industriële apparaat in de VS stil, want er is geen vijand meer die een oorlogsproductie verrechtvaardigt. Dus moet er een nieuwe vijand worden gecreëerd. Die was snel genoeg gevonden. Hoewel alle rapporten van de Office for Strategic Services (OSS – de latere CIA) duidelijk waren dat de Sovjet-Unie op apegapen lag na een verwoestende oorlog en er niet eens aan dacht om een nieuwe oorlog te overwegen, werd niet getreurd. Een nieuwe dreiging werd gecreëerd en het ‘anti-communisme’ zag het levenslicht als drijvende kracht van het Amerikaans beleid. Dat werkte lang zeer goed, tot 1989.

Onder Reagan zag men de bui al aankomen en werd voor het eerst de ‘nieuwe’ doctrine van het ‘anti-terrorisme’ in het leven geroepen. Ik moet er hier aan herinneren dat de huidige doctrine niet nieuw is, het is de tweede versie, Anti-Terrorisme 2.0.

De planners van de Truman-doctrine waren niet dom. Er werd doelbewust naar gestreefd eender welke verwijzing te vermijden van wat als ‘state subsidies’ zou kunnen worden verstaan. De Amerikaanse arbeider zou wel eens op het idee kunnen komen die bedrijven over te nemen als ze toch al draaiend werden gehouden met zijn belastingsgeld. De vliegtuigindustrie (en zijn latere spinoff het massatoerisme), de computerindustrie, de landbouw, de mijnbouw, alles werd met massale staatssteun gesubsidieerd. Het mechanisme was (en is nog steeds) het Pentagon. Massale aankopen aan prijzen ver boven de reële marktwaarde gaven de grote bedrijven de kans de jetmotor te ontwikkelen, de computer en het internet. De privé-sector kon en wou zelf nooit zoveel investeren in zoveel onderzoek naar iets wat dertig-veertig jaar onderzoek zou vergen voor het (misschien) zou renderen.

De passagier van een hedendaagse Boeing of Airbus staat er niet bij stil bij dat hij in feite met een aangepaste versie van een grote bommenwerper vliegt. De eerste pogingen om die vliegtuigen te commercialiseren eind jaren ’50 mislukten trouwens bijna. Wie de fatale ongevallenstatistiek van de eerste grote passagiersjets, de Boeing 707 en de DC8, vergelijkt met de veiligheidsnormen voor de huidige generatie jetvliegtuigen, vraagt zich af hoe piloten toen met die dingen durfden vliegen. Gelukkig wist men toen niet beter. Evengoed is de laptop waarop ik dit artikel schrijf een verbeterde versie van de kryptograaf waarmee de Britten de communicatie van de Duitse U-boten onderschepten en ontcijferden.

Bovendien kwam dat systeem zwaar in de problemen begin jaren ’70. De oorlog in Viëtnam bedreigde de economische dominantie van de VS. Johnson reageerde met een tweede New Deal: zijn sociale programma’s en het stemrecht voor de zwarten. Nixon hief de akkoorden van Bretton Woods op die de wildgroei van het speculatief kapitaal, dat tot de Depressie had geleid, aan banden had gelegd.

Ideologische tegenstanders van dit soort analyse ontwijken het debat meestal door deze stellingname te ridiculiseren. Het zou immers belachelijk zijn om te denken dat plannen van 1948 vandaag nog letterlijk zouden worden gebruikt. In zekere zin hebben ze natuurlijk gelijk. Natuurlijk volgt Obama niet letterlijk de lijn van Truman, de meeste van zijn adviseurs hebben waarschijnlijk nooit één van die rapporten van Truman gelezen.

Ze missen echter de essentie (of liever ze vermijden daarmee een debat over de kern van de zaak) van wat ik hier wil uitleggen: het is de logica zelf van het huidige economische systeem, met zijn zwaartepunt in de VS, dat het op deze logische en consequente manier handelt, het is de aard zelf van het systeem dat tot het beleid van Obama leidt. Niemand zal beweren dat het een samenzwering is dat leeuwen andere dieren doden, dat al het water naar de zee loopt of dat de zon alle dagen opstaat. Net zomin is het een samenzwering dat de raden van bestuur van bedrijven doen wat ze moeten doen om winst te maken (met wisselend succes), dat moéten ze ook doen, anders vliegen ze er uit. De feodale heersers van de middeleeuwen dachten er geen moment aan hun lijfeigenen een beter lot te geven, dat was geen samenzwering, het was de aard van het beestje. Net zo is het logisch dat het Amerikaans systeem een keuze van presidentskandidaten aan de kiezer voorlegt die over de essentie hetzelfde denken en het economisch systeem verderzetten (met kleine nuances om de schijn van debat en keuze vol te houden). Anders richt dit systeem zichzelf ten gronde. Trouwens 65 jaar (van 1945 tot vandaag) is in historische termen een KORTE periode. Zo verbazingwekkend is die Amerikaanse beleidscontinuïteit dus niet.

Van 1948 naar 2008: fundamentele koerswijziging onder Obama?

De VS handhaven sinds 1948 hun politieke en economische dominantie met het Pentagon-systeem. De massamedia zijn gematigd kritisch over het reddingsplan van Obama voor de Amerikaanse financiële sector maar er is nauwelijks een bemerking te lezen, te horen of te zien in de massamedia dat winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede Obama een absoluut record vestigt met het grootste defensiebudget ooit van meer dan 600 miljard $ (niet alleen in nominale cijfers een record, ook in relatieve cijfers, in verhouding tot de koopkracht van de dollar, tot het aandeel van defensie in het overheidsbudget van de VS en tot het aandeel van dit defensiebudget in het BNP van de VS).

In tegenstelling tot wat de argeloze lezer mag denken, gaat dat geld slechts voor een klein deel naar effectieve gevechtstroepen. Het grootste deel keert terug naar de eigen bedrijven die hun voor een echte vrije markt onleefbare en commercieel niet verkoopbare producten aan fabelachtige woekerprijzen kwijt raken aan het Pentagon: het vehikel van de staatsgeleide economie van de VS.

Dat de VS desondanks toch het grootste contingent gevechtstroepen ter wereld hebben is enkel aan de totaaldimensie te danken. De VS spendeert immers bijna vijf maal meer dan de rest van de wereld aan ‘defensie’ (Agressie is defensie, zou Orwell zeggen).

Na het verlies van de Democraten in de tussentijdse verkiezingen worden de commentaren in de massamedia al geschreven: Obama zal moeten toegeven aan de Republikeinse eisen en een meer oorlogszuchtig beleid gaan voeren. Oh really? Zijn budget was al goedgekeurd voor de tussentijdse verkiezingen met de goedkeuring van Democraten én Republikeinen. De wel tegenstemmende Republikeinen deden dat trouwens omdat het budget niet ver genoeg ging.

Een van de programma’s op dat budget gaat naar de zoveelste versie van Reagan’s Star Wars, het anti-rakettenschild voor Europa, waarvan iedere serieuze analist weet dat het niet werkt maar dat het wel verschrikkelijk veel zal kosten (en heel wat Amerikaanse en Europese – oh ja – bedrijven mooie winsten zal opleveren). Dit rakettenschild is de natte droom van elke ware kapitalist: niks marktstudies, afzetmogelijkheden, niks commerciële strategie, niks zoeken naar consumenten, gewoon produceren die nutteloze boel en voor veel geld verpatsen aan de spinoff van het Pentagon-subsidiesysteem: de NATO).

Obama zet de koers van Truman verder. Elke dreiging van verzet tegen de economische, militaire, politieke dominantie van de VS moet in de kiem worden gesmoord. Of dat verzet uitgaat van een of andere linkse dictator of van een democratisch verkozen regering maakt daarbij niets uit. Weg ermee.

Iran is een goed voorbeeld. Het theocratisch regime in Teheran is niet echt een democratie te noemen. In vergelijking met pakweg buur Saoedi-Arabië is de repressie in Iran echter klein bier. Waarom dus zoveel vijandschap tegen Iran? Iran luistert niet naar de bevelen van Washington. Als een relatief klein land als Iran met een defensiebegroting kleiner dat die van Noorwegen een dreiging is heeft dat trouwens niets met militaire macht te maken. De CIA is duidelijk: Iran heeft één simpele militaire doctrine: het verzet tegen een invasie. Het land heeft geen enkele capaciteit om zich in de regio te ontplooien, nu niet en niet in de komende jaren. Iran zet echter het door de VS, Frankrijk en GB gesubsidieerde kernprogramma (ondermeer met kernfysici die in het NCK in Mol werden getraind) van de sjah verder en dat kan niet. Hoewel de CIA er zeker over is dat het nog jaren zal duren voor Iran één kernkop kan produceren, hoewel de CIA er aan twijfelt of ze dat zelfs maar aan het proberen zijn, toch is Iran een bedreiging voor de VS. Iran zou zich met een eventueel kernwapen immers blijvend kunnen verzetten tegen de VS.

De massamedia doen wat van hen als onderdeel van het economisch systeem wordt verwacht: de perimeters van het debat aflijnen. Voorstanders van een onmiddellijke oorlog tegen Iran (vooral in de VS) argumenteren tegen zij die vinden dat eerst nog een diplomatiek pad moet worden gevolgd (vooral in Europa). Wat een toonbeeld van democratische vrijheid van mening! Ondertussen is een écht debat tussen zij die stellen dat Iran een gevaar is en zij die stellen dat Iran een soeverein land is dat recht heeft op de vreedzame ontwikkeling van kernenergie, dat Iran wordt omsingeld door landen die allen Amerikaanse bases op hun bodem hebben en dus met recht van ‘agressie’ mag spreken, nu ja, dat soort debat hoort niet, foei, foei. Weg ermee.

Zand in de wielen van het Pentagon-systeem

Obama zit echter met een aantal problemen die zijn voorgangers nooit hebben gekend. De fascistoïde Tea Party beweging is zeker niet zijn enige zorg (zie verder).

Het wil niet echt meer lukken met die dominantie van de VS. Neem dus eerst Iran. Ondanks een ongeziene militaire dominantie over heel de wereld, krijgt de VS maar niet gedaan dat Europa en de rest van de wereld zich achter een oorlog tegen Iran scharen. Op de NAVO-top moest de VS zelfs een openlijke vernedering ondergaan van Turkije, of all places. Dat wilde niet dat Iran als officiële reden voor dat rakettenschild in de teksten zou komen. In de massamedia werd dat naar de kleine lijntjes verwezen. Dit is nochtans belangrijk. Hiermee verliezen de VS en de reactionaire krachten in Europa immers hun belangrijkste propagandawapen voor dit systeem. Toch enigszins verbazend hoe weinig moeite de Europese NATO-bondgenoten van de VS deden om Turkije op andere gedachten te brengen – nooit echt overtuigd geweest misschien?

Het is hilarisch absurd dat de stelling van ‘Iran als reden voor dit rakettenschild’ niet door de massamedia wordt weggelachen op alle voorpagina’s. Iran heeft geen enkel wapen dat in staat is om Europa te bereiken en heeft daar de plannen noch de middelen voor. Het is niet de eerste keer sinds 1945 dat de waarheid geen hinderpaal is voor de grootse plannen van de NATO, of liever van de echte baas van de NATO, het Pentagon.

Uit alle opiniepeilingen ter wereld blijkt ondertussen één ding: de overgrote meerderheid van de wereldbevolking ziet de VS en zijn satelliet Israël als de grootste bedreiging voor de wereldvrede. Vreemd toch ook dat de onmiddellijke buurlanden van Iran, ondanks de druk van de Amerikanen, weigeren Iran als een dreiging te zien. De Iraanse Minister van Cultuur mocht recent een tentoonstelling van Iraanse kunstenaars openen in Qatar. Verwoede pogingen van de VS om dat te verhinderen werden door de oliestaat weggelachen. Het gaat nog verder. De deal die Brazilië en Turkije sloten met Iran was een andere kaakslag voor Obama.

Ondertussen blijft Latijns-Amerika ongehoorzaam. Venezuela, Ecuador, Bolivia, Argentinie, Brazilië, Paraguay gaan hun eigen gang en zetten de economische integratie van hun continent verder, een ware nachtmerrie voor de planners in Washington DC. Die landen doen dat niet persé door een linkse progressieve koers te gaan varen. Eerder ontwikkelen zij hun eigen vorm van het neoliberale economische model los van de VS en dat is iets wat de VS niet aankan: echte concurrentie op de vrije markt.

Het imperium is onmiskenbaar aan het wankelen. Een stervende reus kan echter nog gevaarlijk uithalen. In Honduras blijft een autoritair antidemocratisch regime aan de macht. Obama zet de destabiliseringsactiviteiten tegen de wankele democratieën in Latijns-Amerika – in de eerste plaats tegen Venezuela – verder.
Met het grootste militaire repressieapparaat ter wereld in Amerikaanse handen is uiterste voorzichtigheid nog lang geboden. De tekenen van verval zijn echter aan de wand. Ondertussen dreigt een ander gevaar van binnenuit …

De Tea Party: de omgekeerde wereld van de grote Depressie

Dat militair repressieapparaat dreigt in handen te komen van een fanatieke minderheid die zelfs de neocons doen verbleken. Waar de vroegere denkers van het Amerikaans systeem perfect wisten waar de grens tussen nuttige propaganda en de waarheid lag, dreigen nu krankzinnige idioten aan de macht te komen die die propagandamolen letterlijk nemen.

De geschiedenis herhaalt zich nooit. Daarvoor veranderen de omstandigheden te veel. Bovendien is de ervaring van dat verleden ook een invloedsfactor. Toch zijn er verontrustende parallellen tussen wat nu in de VS gebeurt en wat in de jaren ’30 in Duitsland plaatsgreep.

De deftige massamedia in Europa en de VS doen nogal meewarig over zoveel onwetendheid en domheid van de gemiddelde Amerikaan. Zij vergissen zich schromelijk. Wie de moeite neemt om te onderzoeken waarom de Tea Party beweging zoveel succes heeft, stelt verbazingwekkende dingen vast.

Na zestig jaar indoctrinatie is de gemiddelde Amerikaan visceraal gericht tegen alles wat naar socialisme of staatsinterventie ruikt. Belastingen zijn pesterijen waar men van af moet. Specifieke vragen naar wat de staat dan wel moet doen, welke uitgaven moeten worden geschrapt, welke uitgaven omhoog moeten laten een ander beeld zien. De gemiddelde Amerikaan wil minder geld zien gaan naar defensie, meer naar scholen, infrastructuur en onderwijs. Contradictorisch? Voor een buitenstaander zeker.

De Tea Party leiders zijn echter de enigen die komen met een samenhangend verhaal én ze brengen dat met volle overtuiging. Dat het meeste van wat ze vertellen compleet van de pot gerukt is maakt niet uit. Het is een consistent verhaal. Bij hen geen rond de pot (die van hierboven) draaien zoals Democraten en gematigde Republikeinen.

De New Deal tijdens de Depressie kwam er niet vanuit de grootse inzichten van de adviseurs van Roosevelt. Die kwam er dankzij de jaarlijkse inzet van miljoenen in de vakbonden zoals de International Workers of the World, die de economische elite de daver op het lijf jaagden. Niets van dit alles vandaag in de VS, er is geen enkele linkse progressieve stem met een samenhangend verhaal. Hoewel de Tea Party beweging nog altijd een minderheidsbeweging is, slaagt zij er in de massamedia te domineren. Een zoveelste hilarische bericht over Sarah Palin is immers veel leuker en gemakkelijker om brengen dan een diepgaande analyse (waarin de zelfkritiek op de media niet zou mogen ontbreken – nog zoiets dan men liever wil vermijden).

Dit is een gevaarlijke toestand. Men mag er niet aan denken wat er zou gebeuren als deze beweging de macht zou overnemen in het stervend imperium van de VS. Met het nog steeds grootste repressieapparaat ter wereld in handen kan deze beweging het einde van de mensheid betekenen.

De economische elite van de VS maakt zich daar terecht zorgen over. Dit kun je niet weghonen of onderdrukken onder de koepel van anticommunisme, antiterrorisme of eender welk ander anti-isme, dit is een kanker van binnenuit.

Dit monster is het product van zestig jaar propaganda van het systeem

Ondertussen beginnen grote delen van de VS er als de Derde Wereld uit te zien. Europeanen die zich blind staren op de computertechnologie, de vliegtuigindustrie, de prestigieuze universiteiten en onderzoeksinstellingen zien niet dat het hier over economische eilanden gaat in een zee van recessie en afstompende onwetendheid. De gemiddelde Amerikaan werkt langer voor minder geld en is daarbij minder productief dan zijn zogenaamde sociaal gepamperde Europese collega’s. Het gemiddelde huis in de VS heeft een elektrische installatie van de jaren ’50 met van die levensgevaarlijke platte stopcontacten, 110 volt die de zekering niet doet springen als je er aan blijft hangen, gevaarlijke strijkijzers, ouderwetse koelkasten, energieverslindende airconditioning eveneens van de jaren ’50, ouderwetse auto’s die ze nergens in de wereld kwijt geraken, ondrinkbaar stromend water (met als notoire uitzonderingen een klein aantal middelgrote steden die hun watermaatschappij nooit geprivatiseerd hebben, toeval?), kapotte straten, geblokkeerde riolen, in Californië leven grote delen van de bevolking met dagelijkse stroompannes …

Het lijkt een buitenstaander vreemd dat een sociaal-democratische partij hier geen schijn van kans maakt. Maar waar wou zou de gewone Amerikaan dat inzicht vandaan moeten halen? Van de reclameonderbrekingen tijdens de hersenloze TV-programmas? Van hun politieke leiders? Ondanks dit alles stelt een recente opiniepeiling van 22 november (nà de verkiezingen) toch maar vast dat een meerderheid van de Amerikanen een uitbreiding van de openbare gezondheidszorg wil (zie dit artikel).

De New Deal mag dan al een grote sociale sprong voorwaarts geweest zijn, ze ging ook samen met een bikkelharde repressie van elke vorm van sociale beweging. De successen van de burgerrechtenbeweging in de jaren ’60 mogen ons niet doen vergeten dat deze beweging al 80 jaar (!) actief was geweest zonder enig succes. Vanaf de jaren ’80, te beginnen bij Democraat Carter, niet bij Reagan (die hoofdzakelijk het beleid van Carter heeft voortgezet, zij het met iets meer eerlijke openheid), is de nieuwe onderdrukking van elke sociaal-progressieve tendens in de VS terug bezig. De vernietiging van de verwezenlijkingen van de New Deal is het einddoel.

Dit is zeker geen alomvattend verhaal. Vooral onder de middenklassegroepen (in de economische eilanden van hierboven) in de VS leven kritische ideeën verder. Bovendien, nergens is de kwaliteit van de zelfanalyse zo hoog als bij de Amerikaanse intellectuelen die van het beleid van hun eigen regering brandhout maken (en regelmatig in Uitpers aan bod komen). In vergelijking daarmee is het niveau van bijvoorbeeld de Franse, Duitse en Britse intelligentsia beschamend. Maar tegelijk is dat ook hun zwakte. Zij worden omwille van hun stellingnames volledig gemarginaliseerd. Iemand doodzwijgen is meestal efficiënter dan iemand doodschieten. Tenminste in de VS zelf.

Dit is evenmin een positief verhaal. De Tea Party beweging is een zéér verontrustend fenomeen. Obama biedt daar geen enkel antwoord op, integendeel.

Ik volg echter de raad van de Amerikaanse historicus Howard Zinn: Het is vooral als de toestand hopeloos lijkt dat verzet zinvol is. Niet opgeven is dus de boodschap. Het feodalisme, het kolonialisme, de slavernij … ze zijn allemaal in elkaar gestuikt. Het verzet tegen die systemen is continu hopeloos geweest, tot de dag dat de strijd werd gewonnen … Dat zal met het huidige economische systeem van door de grote privé-bedrijven beheerde staatskapitalisme (wat in de massamedia de ‘vrije markt’ heet – noch ‘vrij’ noch ‘markt’) ook gebeuren.

Dat verzet moet doorgaan. Het voortbestaan van de menselijke soort staat immers op het spel.

(Uitpers nr. 126, 12de jg., december 2010)

Artikel oorspronkelijk verschenen in www.uitpers.be.