Rol media VS in presidentsdebatten en wat dat zegt over de media hier

Dit is Virgil Goode, presidentskandidaat voor de Constitution Party in de VS. De kans dat je al ooit over deze man hebt gehoord in de media is bijzonder klein. Nochtans komt hij net als Obama en Romney op in alle deelstaten van de VS. Dat geldt ook voor Jill Stein van de Green Party en Rocky Anderson van de Justice Party. Zij mogen niet deelnemen aan de presidentiële debatten

Dit is Virgil Goode, presidentskandidaat voor de Constitution Party in de VS. De kans dat je al ooit over deze man hebt gehoord in de media is bijzonder klein. Nochtans komt hij net als Obama en Romney op in alle deelstaten van de VS. Dat geldt ook voor Jill Stein van de Green Party en Rocky Anderson van de Justice Party. Zij mogen niet deelnemen aan de presidentiële debatten

FacebooktwitterFacebooktwitter

Je kan het uitgebreid lezen, horen of zien: Obama heeft in zijn tweede debat feller van zich afgebeten. Het verschil met Romney is weer duidelijker. De geïnformeerde kiezer kan beslissen. Werkelijk? De media spelen een verwerpelijke rol in deze farce. De vergelijking met hoe de media hier functioneren is frappant.

Het debat, hoogmis van de democratie

De meeste commentatoren zijn het er over eens. Obama heeft het tweede debat heel wat beter doorstaan. Na zijn zwakke vertoning in het eerste debat tegen uitdager Romney was dat wel nodig.  Die kreeg onmiddellijk een sprong in de peilingen cadeau en verminderde het verschil tot een getal kleiner dan de foutenmarge. Alles is dus terug mogelijk.

Romney haalde al een tijd meer geld binnen van de grote financiële sponsors, de grote bedrijven en banken, maar rijft nu al een recordbedrag van 170 miljoen dollar binnen. Obama hinkt qua financiële steun duidelijk achterop, een teken aan de wand, en dat voor een kandidaat die de financiële bedrijven vier jaar lang niets anders dan verwend heeft. Blijkbaar denken die dat ze het met Romney nog beter gaan doen.

In de Amerikaanse geschiedenis was de kandidaat met het meeste campagnegeld bijna altijd de winnaar (en als dat niet zo was, dan was het verschil zeer klein). Het ziet er dus niet goed uit voor zetelend president Obama. Hopelijk gaat dat nu veranderen na zijn betere prestatie in het tweede tv-debat. Het wordt in ieder geval nog heel spannend. De media hebben er een hele brok aan.

Really?

Er zijn heel wat Amerikanen die er anders over denken. Journalist George Farah schreef er het boek ‘No Debate: How the Republican and Democratic Parties Secretly Control the Presidential Debates’ over. Hij ontmaskert daarin de mythe dat er van enig substantieel debat sprake zou zijn.

De Republikeinse en Democratische partijen blijken het roerend met elkaar eens te zijn als het gaat over de organisatie van deze debatten tussen hun beider kandidaten. Ze hebben geen enkele moeite om tenminste daarover een stevige consensus te vinden. Ze hebben de regie van de debatten strak in handen, elke spontaneïteit wordt verhinderd, kandidaten van derde partijen worden geweerd

Waar een ngo al goed voor is

De debatten tussen de beide presidentskandidaten worden sinds 1987 georganiseerd door de Commission on Presidential Debates (CPD). Officieel is dit een privéorganisatie, in werkelijkheid een vehikel van beide partijen. De CPD wordt gesponsord door onder meer het bierbedrijf Anheuser-Busch (Busch met ‘c’, niets te maken met ‘Bush’), producent van het in de VS immens populaire bier Budweiser (‘a Bud’).

Volgens hun website is de CPD een ‘non profit, nonpartisan’ organisatie. Ze werd opgericht om ‘de best mogelijke informatie te verschaffen aan kijkers en luisteraars’ (de debatten worden ook live op de radio uitgezonden). De CPD organiseert alle debatten sinds 1988.

Deze organisatie wordt voor het ogenblik geleid door éne Frank J. Fahrenkopf, Jr. Zijn onbaatzuchtige inzet voor de democratie blijkt ondermeer uit zijn voorzitterschap van de American Gaming Association, de werkgeversorganisatie van de Amerikaanse casino-industrie. Hij was in de jaren tachtig lid van het nationale bestuur van de Republikeinse partij.

De leiding van de CPD deelt hij met Michael D. McCurry. Die laatste is een professioneel communicatie-adviseur. Hij was ook perswoordvoerder van Democratisch president Bill Clinton (1993-2001). Het CPD is dus wel degelijk in handen van personen die garant kunnen staan voor de verschaffing van ‘de best mogelijke informatie’.

Illustere voorlopers

De presidentiële tv-debatten werden voor het eerst gehouden op 26 september 1960 tussen Democratisch kandidaat John Kennedy en Republikeins zetelend vice-president Richard Nixon. Over dit debat en zijn (al dan niet terecht) vermeende impact op de stembusgang zijn hele boekenkasten vol geschreven.

Richard Nixon was zichtbaar moe na een ellenlange campagne, had een verkoudheid en droeg een grijs monotoon pak. Kennedy daarentegen had speciaal een zonnebankkuur gevolgd voor een goede teint en zag er superfit uit in een smetloos pak. Bovendien weigerde Nixon zich te laten schminken zodat zijn blinkend voorhoofd en doorschijnende stoppelbaard hem een ziekelijke indruk gaven.

Alle commentatoren waren het er over eens dat Kennedy het debat nipt gewonnen had. Dat bleek ook uit de peilingen onder de kijkers. Minder bekend is dat de radioluisteraars met een groter verschil Nixon als de winnaar van het debat aanduidden. Nixon sprak inderdaad veel meer met inhoudelijke argumenten, citeerde cijfers en gaf de indruk van een ervaren politicus. Minder bekend is eveneens dat Kennedy de verkiezingen won met één van de kleinste marges ooit in de Amerikaanse geschiedenis (in stemmen, niet in zitjes van het kiescollege).

Iets gelijkaardig gebeurde tijdens het debat met Democratisch president Jimmy Carter. Die werd in 1980 uitgedaagd door de Republikeinse gouverneur van Californië en voormalig acteur in B-films Ronald Reagan.  Reagan bleek nauwelijks iets van de dossiers te kennen, maar won toch het debat met grappige one-liners. Zelfs een sneer naar zijn leeftijd (Reagan was bijna 70 en daarmee één van de oudste presidentskandidaten ooit) werd weggelachen, met succes. Ook hier weer dachten de radioluisteraars dat Carter had gewonnen.

(Het aandeel van de radioluisteraars is ondertussen fel verminderd. Amerikanen luisteren vooral naar de radio als ze op de baan zijn, maar dan wel meestal naar lokale zenders. De luistercijfers voor de nationale zenders zijn niet te vergelijken met de kijkcijfers.)

Debatten zijn big business

De economische belangen achter de presidentsverkiezingen zijn te groot om een en ander zomaar aan het toeval over te laten.  Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat er zoiets als de CPD werd opgericht om één en ander in ‘goede’ banen te leiden. Die samenwerking omvat blijkbaar zaken die het daglicht schuwen.

Zopas is een geheim contract uitgelekt dat de regels van het spel vastlegt. Daar staat ondermeer het volgende in:

  • de kandidaten verbinden zich er toe met geen enkele derde kandidaat en voor geen enkele andere organisatie dan de CPD debatten aan te gaan;
  • er worden scenario’s afgesproken met de moderator om elke mogelijke spontane of niet vooraf gescreende vraag te voorkomen; alle vragen ‘uit het publiek’ moeten voorafgaand schriftelijk ingediend worden; ingediende vragen worden door de moderator geselecteerd en ‘ongepaste’ (‘inappropriate’) vragen worden verwijderd;
  • kandidaten van derde partijen worden enkel toegelaten tot de debatten als zij 15 procent halen in een aantal relevante peilingen.

Dat laatste cijfer is niet lukraak gekozen. Toegepast op het verleden sluit dat alle derde kandidaten van de laatste honderd jaar uit behalve één. Derde kandidaat Ross Perot kon in 1992 wel deelnemen aan de debatten tussen president George Bush (senior) en Democratisch uitdager Bill Clinton (wat in grote mate heeft bijgedragen tot de overwinning van Clinton). Dit was echter een kandidaat die volledig paste binnen het sociaal-economisch profiel van beide partijen.

De grote media in de VS verdienen aan deze debatten ook heel wat advertentiegeld. De grote bedrijven krijgen daar meer zichtbaarheid in primetime voor, maar vooral invloed bij beide partijen. Toegang tot de toekomstige president is dus verzekerd. En alsof dat nog niet genoeg is, de ‘schenkingen’ aan de CPD zijn aftrekbaar van de belastingen …

410 Mohikanen en andere kreeften

Het bestaan van dergelijke contracten werd altijd ontkend. Eerst was de reactie van de CPD dat het slechts om vormelijke afspraken zou gaan (decor, duur en aantal van de vragen, plaats …) maar, toen het volledige document op internet verspreid werd, was ontkennen niet langer de boodschap.

Een tegenargument was echter snel gevonden. Er zijn dit jaar 410 personen geregistreerd als presidentskandidaat (correct). Een redelijk persoon kan toch niet eisen dat die allemaal aan bod zouden moeten komen? Tussen die kandidaten zou volgens de CPD ook een persoon zitten van het Crustacean Liberation Front die pleit voor kolonisering van de maan door bevrijde kreeften (ik heb daar niets van teruggevonden op internet).  Er zijn nochtans drie andere kandidaten die in genoeg deelstaten en kiesdistricten opkomen om in theorie kans te maken op verkiezing (meer hierover verderop).

Derde kandidaten waren historisch belangrijk in de VS

Derde kandidaten en derde partijen hebben in de Amerikaanse geschiedenis onder meer volgende zaken afgedwongen (meestal op niveau van de deelstaten, maar ook federaal):

  • afschaffing van de slavernij;
  • wetten tegen de kinderarbeid;
  • het vrouwenstemrecht;
  • werklozensteun van de overheid;
  • sociale zekerheid;
  • openbaar onderwijs gefinancierd door de overheid;
  • directe verkiezing van de senaat;
  • openbare elektriciteitsbedrijven …

Bovendien, waarom alleen de peilingen voor de kiesintenties gebruiken als criterium? Gerichte opiniepeilingen laten een heel ander beeld zien van de Amerikaanse publieke opinie dan de CPD en andere organisaties propageren. In 2000 gaf 64 procent van de bevolking een positief antwoord op de specifieke vraag of Ralph Nader ook zou mogen deelnemen aan de debatten.

Hij werd niet toegelaten. Meer zelfs, hij werd door de politie op vraag van de organisatoren verwijderd uit het publiek bij de debatten, hoewel hij een geldig toegangsticket had. In een rechtzaak maanden later werd de CPD veroordeeld tot een openbare verontschuldiging en een boete van 25.000 dollar, te betalen aan een ngo die ijvert voor democratie.

Die boete was peanuts voor de CPD en bovendien waren de debatten al lang voorbij. Bovendien volhardt de organisatie in de boosheid. Jill Stein, kandidaat voor de Green Party werd ook nu verwijderd uit het publiek tijdens het eerste presidentiële tv-debat.

Klein verschil in de peilingen is ook big business

De peilingen geven nog slechts een zeer lichte voorsprong voor Obama. Het gaat natuurlijk over globale cijfers. Relevanter zijn de peilingen in de tien ‘swing states’ (de staten waar de uitslag nog beide kanten uit kan), maar die zijn er nu even niet. Daar is een goede en commerciële reden voor.

De media hebben een rechtstreeks belang bij een nipt verschil tussen beide kandidaten. Dat zorgt voor bikkelharde mediacampagnes in de media, die zeer duur betaald worden. Daar heeft Romney voorlopig de meeste middelen voor. De media hebben er dus alle belang bij de nationale peilingen veel meer aandacht te geven dan de peilingen staat per staat (en daar staat Obama er nog altijd iets beter voor).

Inhoudelijke leegte als kwaliteitslabel

De lijst van thema’s die niet worden aangeraakt in deze showdebatten is gewoon eindeloos.

Er werd nooit gedebatteerd over de oorlogseconomie van de VS, de eindeloze oorlogen tegen derde landen, de presidentiële orders om Amerikaanse staatsburgers in het buitenland te vermoorden. In 2008 waren de zogenaamde Militaire Commissies nog een onderwerp van debat. Republikeinen waren voor, Democraten waren tegen. Vier jaar later zijn de Democraten er ook helemaal van overtuigd. Weg debat dus.

De VS is het land met het hoogste percentage van de bevolking achter tralies (detentie in voorarrest en gevangenschap samen) ter wereld: geen onderwerp van discussie.  De oorlog ‘tegen de drugs’ is in de VS de facto een oorlog tegen de etnische minderheden en sociaal minder bedeelden. Eenstemmigheid tussen Republikeinen en Democraten, dus weer géén onderwerp van debat.

Armoede is massaal toegenomen. De inkomensongelijkheid in de VS staat op het peil van 75 jaar geleden (de Grote Depressie van de jaren ’30). Zelfs de zakenkrant New York Times wijdt er een artikel aan. Alleen maar stilte tijdens de debatten.

Het systeem van rechtsbedeling in de VS is aan het ontaarden tot een procedure waarbij schuld bij voorbaat vaststaat en waarbij bewijzen ter verdediging worden ontzegd aan de beklaagden. Guantanamo Bay is niet gesloten (één van Obama’s kiesbeloftes vier jaar terug). Daar wordt hij door Romney niet op aangepakt. Logisch, want Romney is het met hem eens.

De klimaatswijziging, de vernietiging van de vakbonden, de federale steun voor aardolie- en aardgasboringen (fracking) op het Amerikaanse vasteland, de  altijd maar lagere lonen en de negatieve impact daarvan op de economie … geen punt van discussie.

Een regelrechte aanval op klokkenluiders

Toen Daniël Ellsberg in 1971 voor de rechter moest verschijnen voor het uitbrengen van documenten die aantoonden dat de Amerikaanse regering de oorlog in Viëtnam doelbewust had uitgelokt met provocaties, was daar massale media-aandacht voor.

De Democraten waren weliswaar eerder geschokt door de brutale manier waarop Republikeins president Richard Nixon (1969-1974) spionnen had gestuurd naar de burelen van de Democratische partij. Ellsberg werd nooit veroordeeld, juist omdat er geen consensus was tussen de beide partijen. (Een en andere leidde uiteindelijk tot het ontslag van Richard Nixon, de enige president van de VS die ooit werd afgezet.)

Vandaag zijn beide partijen het roerend eens over de aanpak van klokkenluiders. Evenmin een debat dus over het beleid van Obama ten overstaan van klokkenluiders, dus ook zeker geen debat over het feit dat onder president Obama meer klokkenluiders worden vervolgd dan in de hele voorgaande geschiedenis van de VS samen.

De ene moderator is de andere niet

Er waren voor de presidentiële debatten ook zeer rigide afspraken over de rol van de moderatoren. Zoals hierboven al vermeld, die zouden slechts dienen als doorgeefluik van op voorhand gescreende en aan de kandidaten medegedeelde vragen. Zeker geen punctuele vragen van de moderator zelf. Wie echter dacht dat dat betekent dat de moderatoren ‘neutrale’ bemiddelaars zijn, vergist zich schromelijk. Dat blijkt onder meer uit het volgende.

Op een ‘vraag uit het publiek’ aan Romney wat hij zou gaan doen om de belastingen voor de rijken op te drijven gaf Romney een compleet ontwijkend antwoord. Obama deed niet de minste moeite om daar op in te pikken, laat staan om Romney daar over te bekritiseren. De moderator pikte daar niet op in en confronteerde geen van beide kandidaten met hun nietszeggende reactie.

Romney viel Obama aan met de stelling dat ‘overheden geen banen creëren’, want dat doet de privésector. Als Romney dan even later stelt dat de besparingen op defensie van Obama vele banen gaan kosten, pakt de moderator hem niet op die fundamentele tegenspraak.

Onuitgesproken en veronderstelde evidenties

Tijdens het debat van vicepresident Joe Biden met uitdager Paul Ryan stelde de moderator volgende vraag: ‘Laat het ons nu hebben over wat het grootste nationale veiligheidsprobleem van het land is: Iran … Wat zouden volgens de kandidaten de gevolgen van een militaire aanval op Iran voor de VS zijn?

De vraag gaat uit van de ‘vaststelling’ dat Iran ‘het grootste veiligheidsprobleem’ is van de VS. Het gaat hier over een land dat een defensiebudget heeft kleiner dan dat van Noorwegen, dat de capaciteit noch de intentie heeft de VS aan te vallen en waarvan nog steeds niet het minste bewijs is geleverd dat het de fabricage van kernwapens zou voorbereiden. Datzelfde land wordt bovendien omsingeld door het machtigste land ter wereld. Bovendien ging de vraag er van uit dat de militaire optie de enig mogelijke is.

Géén van beide kandidaten sprak de onuitgesproken premisses van deze vragen tegen.

Media als systeembevestigende spelers

Een andere vraag ging over de sociale zekerheid en Medicare (ziekteverzekering voor 65-plussers). ‘Gezien de grote impact van sociale zekerheid en Medicare op het overheidsbudget, wat stellen de kandidaten voor om de rechten van de Amerikaanse burgers op deze programma’s te behouden en om deze programma’s te laten voortbestaan?’

Zowat alle Amerikaanse economen zijn het er over eens dat de sociale zekerheid niet alleen gezond is maar dat ze zelfs winst maakt. Medicare kan mits degelijk beheer nog tientallen jaren evenwichtig zijn. De vooronderstelling van de vraag is dus verkeerd. Nogmaals, geen van de kandidaten sprak de onuitgesproken premisses van de vraag tegen.

Bovendien vindt de moderator het niet nodig om er op te wijzen dat de voornaamste oorzaak van het overheidsdeficit de begroting van defensie is. De VS heeft een budget dat 12 maal groter is dan de 20 volgende staten op de wereldranglijst. Slechts één van die 20 is géén bondgenoot van de VS … onderwerp voor een kritische vraag?

Tijdens het eerste debat presteerde Mitt Romney het te stellen dat hij de Pell Grants (een systeem van studiebeurzen voor minder begoeden) niet zou aanvallen. Hij werd door de moderator niet aangepakt op het feit dat op zijn website het omgekeerde staat.

Met andere woorden, de media hebben zich volledig ingeschreven in de globale consensus tussen de twee grote partijen en focussen uitsluitend op de detailverschillen, op de verschillen in de manier waarop beide kandidaten hetzelfde beleid gaan uitvoeren. Het volledige spectrum van andere opinies komt niet aan bod en wordt de facto doodgezwegen.

Toch kan het anders

De 15 procent exclusiviteitsregel werd hierboven al uitgelegd. Dat je geen 410 kandidaten kan uitnodigen voor een debat is nogal wiedes. Wat echter wel kan is het volgende: welke kandidaten zijn in genoeg deelstaten/kiesdistricten ingeschreven om – althans in theorie – kans te maken op een meerderheid van de zetels in het presidentieel kiescollege? Slechts Jill Stein, kandidaat voor de Green Party, Rocky Anderson voor de Justice Party en Virgil Goode voor de Constitution Party beantwoorden aan dat criterium (naast uiteraard Obama en Romney zelf).

Het Amerikaanse alternatieve tv-station Democracy Now! heeft een alternatieve versie van het eerste presidentiele debat georganiseerd onder de titel ‘Expanding the Debate’ door de rechtstreekse uitzending op te nemen en telkens nadat Romney en Obama hun twee minuten spreektijd per vraag hadden afgerond de uitzending stop te zetten en twee minuten te geven aan Stein en Anderson. Voor het derde debat doen ze hetzelfde met ook Goode er bij.

Moest dit ‘uitgebreide debat’ werkelijk zo door de grote zenders worden uitgezonden, zou dat de hele context veranderen. De haast volledige unanimiteit over zowat alles tussen Obama en Romney zou blijken en hen verplichten standpunten in te nemen die ze liever onuitgesproken laten. Voor heel wat Amerikanen zou het een welkome verandering zijn.

Stein wees er op dat beide kandidaten het zelfde doel nastreven wat betreft het overheidsbudget. Anderson legde uit dat Obamacare en Romneycare beter zouden worden vervangen door ‘insurance company care’. (‘Obamacare’ was aanvankelijk de negatieve bijnaam die de Republikeinen gaven aan de hervormingen van Obama in de gezondheidszorg, Obama nam de term gewoon over).

Anderson stelde ook dat de VS het enige geïndustrialiseerde land ter wereld is dat zijn gezondheidszorg laat afhangen van ‘for profit’ bedrijven, dat zelfs met Obamacare dertig miljoen Amerikanen elke vorm van gezondheidszorg zullen blijven ontberen. Niet bepaald de dingen die Obama en Romney wensen te horen, laat staan dat ze er op zouden moeten antwoorden.

Hier is het zoveel beter

Je kan de situatie niet zomaar vergelijken met hier. België heeft immers een lange traditie van meerdere partijen en van regeringscoalities. Het gaat echter allesbehalve de goede richting uit. Dat blijkt eerst en vooral uit de manier waarop de berichtgeving hier was over deze presidentiële debatten. Alle details over de verschillen tussen Obama en Romney, bijna niets over het feit dat deze debatten gewoon fake zijn.

De berichtgeving over de politiek in eigen land gaat volledig dezelfde richting uit. De programma’s over de recente gemeentelijke verkiezingen vertonen een aantal tendensen die verontrustend zijn voor het democratisch pluralisme.

Een eerste voorbeeld was de framing van de verkiezingen als een tweestrijd tussen twéé kandidaten in één stad. De lezer snapt wie en wat ik hier mee bedoel. Een en ander komt ruim aan bod in andere artikels op deze site. Ook het fenomeen van de ‘neutrale’ vragen van de moderator bij debatten waarin een aantal premisses worden verwerkt die als evident worden verondersteld neemt schrikbarend toe.

Net als in de VS zijn de media hier niet langer ‘verslaggevers’ maar feitelijke deelnemers aan het politieke gebeuren geworden. Nooit eerder werd het publiek zo gebombardeerd met ‘nieuws’ over de verkiezingen, nooit eerder was het voor de kiezer zo onduidelijk waar het dan wel over ging, nooit eerder werden de reële maatschappelijke problemen zo gemarginaliseerd.

Dit is geen gunstige evolutie. Dit is verontrustend.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.