EU nog lang niet klaar voor duurzaam leven

Spread Action Plan 2050
FacebooktwitterFacebooktwitter

Op 26 en 27 november ging in Brussel een seminarie door van Europese organisaties over duurzame manieren van leven (‘Sustainable Lifestyles’), waarbij een actieplan tot 2050 werd besproken. Het initiatief werd gesponsord door de Europese Commissie. Er wordt tegenwoordig hard nagedacht over waar onze doorhollende maatschappij naartoe moet.

SPREAD

Spread Sustainable Lifestyles 2050 is een tweejarig Europees sociaal platformproject (2011-2012) dat belanghebbende sectoren verenigt uit de zakenwereld, wetenschappelijk onderzoek, design, het overheidsbeleid, organisaties uit de civiele maatschappij en geëngageerde burgers. Zij hebben de voorbije twee jaar gewerkt aan de ontwikkeling van een visie en van scenario’s voor toekomstige duurzame maatschappijmodellen.

De centrale doelstelling van het project was de ontwikkeling van een actieplan dat – gespreid over de periode 2013-2050 (de ‘spread’) – tegen het jaar 2050 een duurzame maatschappij realiteit te maken. Meer informatie vind je op hun website.

Het project werd gefinancierd door de Europese Commissie voor Wetenschapsbeleid en werd gecoördineerd door een Duits onderzoeksinstituut. SPREAD verenigde organisaties uit Frankrijk, Finland, Spanje, Nederland, Zweden, België, Italië en Hongarije. Eén van de projectpartners, de in Brussel gevestigde Northern Alliance for Sustainability (ANPED) organiseerde het seminarie van 26 en 27 november, dat deels in het Vlaams Parlement, en deels in de Koninklijke Vlaamse Academie doorging.

Voorstelling Roadmap and Action Plan 2050

Het traject en actieplan dat tijdens dit seminarie werd voorgesteld is het resultaat van het denkwerk en van de activiteiten die SPREAD over de voorbije twee jaar verrichtte en organiseerde.

Het seminarie werd ingeleid door vertegenwoordigers van de Europese Commissie, waarna een aantal experten dieper ingingen op een aantal aspecten van de door SPREAD gedane vaststellingen. Tijdens een interactieve presentatie (een klassieke PowerPointpresentatie werd geïllustreerd met korte sketches van een toneelgroep) werden vier mogelijke scenario’s voorgesteld om tot een duurzame levensstijl te komen in 2050.

Tijdens workshops werd dieper ingegaan op specifieke onderdelen van het actieplan. De eerste dag van het seminarie waren dat bestuur en beleid (‘governance and policy’), economie en financiën, sociale vernieuwing en gedragsverandering.

Op de tweede dag van het seminarie kwam de voedselproblematiek aan bod (terug naar loklae voedselproductie), infrastructuur (hoe wonen we, wat betekent dat voor onze mobiliteit en energieverbruik), het belang van gezondheid, welzijn en sociale rechtvaardigheid, Europa en de mondiale context, de rol van de media en last but not least het enorme belang van nieuwe waarden ter vervanging van het huidige economische paradigma van winst en groei ten koste van al de rest.

Redenen genoeg om ongerust te zijn

Er is blijkbaar één en ander fundamenteel mis met onze Europese levenswijze. Eén derde van alle 750 miljoen auto’s ter wereld is eigendom van inwoners van de EU. Tussen 1990 en 2007 nam het aantal auto-eigenaars in de EU met 35 procent toe. Tussen 1995 en 2007 nam het aantal gereden kilometers met 20 procent toe. Ondertussen is het luchtverkeer verdubbeld. Niet dat dit alles ons beter verplaatst, in en rond de grote steden is de gemiddelde snelheid van de auto nog 15 kilometer per uur.

Onze eet- en leefgewoontes zijn al evenmin reden om de toekomst rooskleurig te zien. Jaarlijks kost de verzorging van cardiovasculaire ziekten 192 miljard euro aan de economieën van de EU-lidstaten. Ter vergelijking, het volledige budget van de EU bedroeg in 2008 129 miljard euro. Niet dat het veel helpt: cardiovascularie ziektes zijn de voornaamste oorzaak van vroegtijdig overlijden in de EU.

Ons vettig voedsel en roken zijn de voornaamste boosdoeners. Een grotere bewustwording van het belang van gezonde voeding ten spijt, blijken we toch meer en meer vlees te eten. Tussen 1990 en 2007 is de import van vlees in de 15 rijkste EU-lidstaten met 120 procent toegenomen.

Wij zitten met zijn allen gemiddeld tussen 60 à 90 procent van de tijd binnen – thuis, op het werk, op school, in het restaurant. Zowat de helft van de Europese bevolking van de EU heeft last van overgewicht, bij opgroeiende kinderen is dat 20 procent. Wat dit nog tragischer maakt, is dat het vooral de armste bevolkinsggroepen zijn die daardoor getroffen worden, net zij die daarbovenop minder toegang hebben tot degelijke medische verzorging.

We dreigen met zijn allen ook potdoof te worden. 56 miljoen mensen in de EU in en rond de steden worden dagelijks blootgesteld aan lawaai van wegverkeer dat de gezondheisnorm van 55 decibel overschrijdt.

De flanellen piyama van opa hebben we al lang naar de recyclagecontainer gebracht – zo sociaal zijn we wel – maar we hebben hem wel ingeruild voor een flinterdunne t-shirt. Kortom, 67 procent van de uitgaven van de gezinnen voor energie gaat naar verwarming. Alle spaarlampen en spaarzame toestellen ten spijt hebben we meer elektrische apparaten in huis dan ooit tevoren en verbruiken we per persoon 30 procent meer elektriciteit in 2007 dan in 1990.

Nog niet depressief? Dan dit als nagerecht. We recycleren en containerparken al enkele jaren tegen de sterren op. Resultaat: tussen 1996 en 2004 is onze gezamenlijke ‘productie’ van afval met twee procent toegenomen.

(Bronnen: European Lifestyles. The Future Issue. Spread, 2012 en Sustainable Lifestyles: Today’s Facts & Tomorow’s Trends, Spread, 2012.

Gedragsverandering

Deze denkoefening ging over het individuele gedrag van burgers, hun impact en wat zij daar kunnen aan doen. De ecologische voetafdruk van ieder persoon wordt berekend op basis van een aantal criteria zoals gebruik van energie, behuizing, mobiliteit, toerisme, voeding … Dat wordt dan omgerekend in de benodigde grondstoffen. Op dit ogenblik ligt de gemiddelde individuele materiële consumptie van de EU-burger op 27.000 tot 40.000 kilogram.

Het SPREAD project heeft vastgelegd dat 8000 kilogram individuele consumptie per jaar per persoon in 2050 een grof geschatte benadering geeft van de ecologische limieten die onze levenswijze zou moeten halen om een duurzaam bestaan mogelijk te maken. Er zijn vier ‘enablers‘, actoren die dat overgangsproces voor de komende 38 jaar oeten mogelijk maken.

Bestuur en beleid, de economie en het monetaire systeem, sociale vernieuwing en last but not least individueel gedrag zijn de vier componenten die de verandering van de maatschappij naar een duurzaam model moeten mogelijk maken. Ze zijn ook onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Sociale innovatie betekent een permanent betrokken overheidsbeleid, maar de beleidsstructuren zijn dikwijls afgesloten van elkaar. Beleid moet meer gericht zijn op welzijn in plaats van op welvaart. De civiele maatschappij moet actiever betrokken worden bij alle beleidsbeslissingen. Het economische systeem moet gebaseerd zijn op menselijke in plaats van op monetaire waarden. Opvoeding vanaf de lagere school is eveneens een must om dit overgangsproces een kans te geven.

SPREAD presenteert een zeer waardevol programma voor een andere maatschappij.

Kritiek

Eén van de grote problemen met ons economisch systeem is dat het geen rekening houdt met zijn neveneffecten. Een autoverkoper verrekent de kostprijs van ongevallen, gekwetsten, doden, luchtvervuiling en dergelijke meer niet in de prijs aan de koper. Dat zijn de zogenaamde ‘externalities‘ of externe kosten.

Het SPREAD-model gaat terecht uit van een analyse waarbij de economische externalities wel in rekening gebracht worden. Hoe goed bedoeld ook, het voorgestelde model heeft zelf ook een aantal ingebouwde externe kosten.

Zo houdt het geen rekening met de Derde Wereld. Zal die een goedkope leverancier van grondstoffen en voedsel blijven, zoals in dit model wordt aangenomen. Alle 3D-printers ten spijt, zal er immers nog altijd ergens een boer koffie kweken voor ons. Als die goed betaald zou worden, zou dat koffie onherroepelijk veel duurder maken. Alle hulpmiddelen die ons leven zo kunnen vergemakkelijken, treinen, autobussen, trams, computers, gsm’s, printers … moeten ook nog altijd ergens door iemand gemaakt worden. En ook de grondstoffen voor die materialen zullen nog altijd ergens door mijnwerkers opgedolven moeten worden …

De Europese Commissie, gevolg en oorzaak

Dit initiatief van de Europese Commissaris voor Wetenschapsbeleid is nodig en nuttig, niemand trekt dus de maatschappelijke relevantie van SPREAD en andere initiatieven in twijfel. Het is echter diezelfde Europese Commissie die miljoenen euro’s blijft pompen in grootschalige landbouw, die massaal geld uitgeeft voor de bouw van nieuwe autowegen in plaats van prioriteit te geven aan het spoor, het water en openbaar vervoer.

Het is ook de Europese Commissie die de EU-lidstaten aanzet om altijd maar meer te besparen in plaats van te investeren in sociaal en maatschappelijk verantwoorde projecten, zoals Vlaams parlementlslid Bart Martens (SP.A) bepleitte tijdens dit seminarie. Het is ook diezelfde EC die Griekenland dwingt om zwaar te snijden in de sociale bescherming van de gewone Griek, maar niet ingrijpt tegen de massale belastingsontwijking van de Griekse scheepsreders en de Grieks-orthodoxe kerk (de grootste grondeigenaar en uitbater van toeristische trekpleisters in Griekenland).

De publieke opinie

Dit seminarie ging over het menselijk gedrag. Dat daar dringend iets moet aan veranderen is evenmin iets dat nog in twijfel wordt getrokken. Hoe overtuig je daar de bevolking van? Hoe overtuigend is dit actieplan ook als je niet dezelfde regels gaat eisen van de overheden en de bedrijven?

Men zegt wel dat het de politici aan moed ontbreekt (en dat is inderdaad dikwijls waar) maar het is nog altijd de bevolking die hen vrij verkiest. Boodschappen die het probleem bij de ‘anderen’ leggen doen het beter bij grote delen van de bevolking dan boodschappen die wijzen op het eigen gedrag van de mensen.

Kortom, een zeer nobel intiatief dat nog veel werk zal vergen.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.