‘De Vlaams-Waalse fictie. Over België, Europa en etnoliberalisme’

De Vlaams-Waalse fictie · Over België, Europa en het etnoliberalisme

De Vlaams-Waalse fictie · Over België, Europa en het etnoliberalisme

FacebooktwitterFacebooktwitter

Paul Dirkx, socioloog, schreef een boek over het samengaan van nationalisme, regionalisme en neoliberalisme. Een andere kijk op de drijfveren van de economische mecenassen van het hedendaagse Vlaams-nationalisme. Hun pleidooi ’tegen de Belgische staat’ en voor een onafhankelijk Vlaanderen is vooral een pleidooi ’tegen de staat’, tegen eender welke staat.

Paul Dirkx is professor aan de Université de Lorraine, in 2012 opgericht uit de samensmellting van vier bestaande universiteiten in Nancy en Metz. Hij doceert daar literatuur en perssociologie. Tijdens zijn opleiding werkte hij voor de bekende Franse socioloog Pierre Bourdieu.

Dirkx groeide op in een taalgemengd gezin in het Vlaams-Brabantse Overijse, een van die vier gemeentes tussen Brussel en Wallonië, waar een grote minderheid Franstaligen woont. Zijn tweetalige opvoeding gaf hem zijn specifieke kijk op de Belgische geschiedenis en actualiteit.

Zijn boek verscheen oorspronkelijk in het Frans onder de titel ‘La concurrence ethnique – La Belgique, l’Europe et le néolibéralisme’. De Vlaamse titel is anders. Die focust meer op dat onderdeel van zijn betoog waarin hij stelt dat de huidige herleving van het Vlaams-nationalisme in wezen samengaat met de neoliberalisering van de EU.

Belgische creaties

De term ‘Vlaanderen’ in zijn hedendaagse betekenis als ‘het Nederlandstalige deel van België’ is pas ontstaan in 1870. Het historische Vlaanderen bestond wel maar omvatte Frans-Vlaanderen (het huidige Franse departement Nord-Pas-de-Calais), de huidige provincies West- en Oost-Vlaanderen en Nederlands Zeeuws-Vlaanderen. Het historische ‘Brabant’ (met inbegrip van de provincie Antwerpen en de Nederlandse provincie Noord-Brabant) en Limburg (Belgisch en Nederlands) hebben daar nooit een deel van uit gemaakt. De historische regio’s Brabant en Limburg hebben ook altijd een engere historische band gehad met wat nu Wallonië is dan met dat historische ‘Vlaanderen’.

In Vlaanderen, Brabant en Limburg sprak de elite uitsluitend Frans, het ‘Engels’ van die tijd. Wat de lokale bevolking sprak (Germaanse en Romaanse dialecten) was nauwelijks relevant. Die gingen toch niet naar school. De term ‘Wallonië’ is van nog latere datum, omstreeks 1886.

België was vanaf dag één van zijn bestaan een Franstalig liberaal economisch project, met de nadruk op ‘liberaal’. Op economisch vlak was België vanaf 1830 de Europese voorloper met een exportgerichte markt met open grenzen. Op ethisch vlak maakte dat van dit land tegelijk ook een vluchthaven voor heel wat Europese dissidenten. Zelfs ideologische tegenpolen van dit liberale project konden hier schuilen voor vervolging door de omringende conservatieve en protectionistische landen. Karl Marx schreef in Brussel zijn ‘Kapitaal’ en zijn ‘Communistisch Manifest’.

Dat het Franstalige karakter van het Belgische project uiteindelijk slechts een bijzaak was, bleek na de Tweede Wereldoorlog. De economische elite zag geen graten in het Vlaamse streven naar meer autonomie. Daar zat immers het nieuwe gewin.

Die drang om altijd voor het commerciële profijt te kiezen is nog steeds de drijvende kracht van de buitenlandse politiek. Toen Frankrijk de nog jonge NAVO aan de deur zette en geen enkel ander land de organisatie wou huisvesten, bood Brussel terreinen en faciliteiten aan. Het vooruitzicht op bouwcontracten en tewerkstelling was voldoende.

De drie Belgische prioriteiten: economie, economie, economie

Het Belgische ministerie van buitenlandse zaken is zo diep van die mercantilistische visie doordrongen, dat het bijna een onuitgesproken evidentie is en blijft. België leverde ook veel meer voorzitters van organisaties dan het land in verhouding tot zijn relatieve grootte kon claimen. Het General Agreement on Tariffs and Trade (GATT, de voorloper van de Wereldhandelsorganisatie WTO), de Organisatie voor Economische Samenwerking  en Ontwikkeling (OESO), de VN-Veiligheidsraad en uiteraard de NAVO, allen hebben ze meerdere malen Belgische voorzitters gehad.

Volgens Dirkx klopt het wel dat België steeds een probleem heeft gehad (en nog altijd heeft) met nationale identiteitsvorming. Dat is echter geen gevolg van de zogenaamde onderdrukking van een reeds bestaand Vlaams en Waals nationalisme, integendeel. Het Vlaamse én het Waalse nationalisme zijn een uitwas van de liberale staat België, waar het economisch gewin altijd voorrang had op de wensen van de bevolking, zowel in Vlaanderen als in Wallonië. Het Vlaamse nationalisme is met andere woorden ontstaan als reactie op het liberale project België.

Dirkx ontkent geenszins de taaldimensie van de sociale strijd in Vlaanderen. Hij spreekt echter wel tegen dat die taalstrijd de bepalende factor was voor de geleidelijke federalisering van het land na de Tweede Wereldoorlog. De drijvende kracht achter de regionalisering van steeds meer nationale bevoegdheden was bijna uitsluitend de economische agenda. Die agenda liep ook altijd nauw samen met de evolutie van het Europese project.

Federaal België in een neoliberaal Europa

De verzwakking van de nationale staten en de opkomst van regionalistische bewegingen gaat hand in hand met de geleidelijke neoliberalisering van de EU. Kleinere en zwakkere nieuwe staten zullen nauwelijks nog opgewassen zijn tegen de neoliberale moloch die de EU aan het worden is. Daarom krijgen regionalistische initiatieven zoals in Vlaanderen en Catalonië ruime steun van de lokale economische elites.

Voor Dirkx is het duidelijk: het federalisme in België is een neoliberaal project. Zo wijst hij er op dat zelfs de nieuwe Vlaamse werkgeversorganisaties, ondanks hun retoriek pro een eigen Vlaamse staat, niet zozeer anti-Belgisch maar vooral anti-staat, anti-overheid zijn. Een onafhankelijk Vlaanderen is voor hen geen doel op zich maar een middel om het sociale model van de bestaande Belgische staat te vernietigen. Een kopiëren van dat Belgisch model naar een kleiner Vlaams niveau is voor hen een gruwel. Zij kijken naar Groot-Brittannië en de VS voor inspiratie. De ‘bevrijding van Vlaanderen uit de Belgische staat’ is voor hen uitsluitend een ‘bevrijding uit de staat’.

Perceptie en realiteit

Het moet gezegd worden dat Dirkx zeer kritisch is tegenover het beeld dat de Belgische media scheppen van de situatie (en dat ongenuanceerd wordt overgenomen door de buitenlandse media). Hij wijst er op dat desondanks ‘België’ nog steeds een kwaliteitsmerk is in onze buurlanden, waar de grote meerderheid van onze exportproducten naartoe gaat. België hoort bovendien nog steeds tot de top wat betreft gezondheidsvoorzieningen (ook al wordt daar danig aan geknaagd en is het land niet langer koploper).

Bovendien is er ondertussen in Wallonië een economische relance bezig op de as Brussel-Namen-Luxemburg, die door de Vlaamse media grotendeels wordt genegeerd. Die media focussen haast uitsluitend op de historische as Luik-Namen-Charleroi van de zware industrie, de mijnbouw en de staalindustrie. Die evolutie gaat echter niet ongemerkt voorbij aan de Vlaamse werkgeversorganisaties.

Dit boek zal geen enkele Vlaams-nationalist overtuigen of zelfs maar aan het twijfelen brengen. Dat is logisch. Het Vlaams-nationalisme is een ideologisch project. Rationele analyses zoals Dirx hier biedt zijn in hun ogen niet zozeer foutief of misleidend. Voor hen maakt het immers niet uit of zijn argumenten hout snijden. Deze analyse is voor hen gewoon irrelevant.

Dit boek is bedoeld voor zij die achter het Belgisch project staan en zich beter willen wapenen tegen het toenemende nationalisme en het richt zich ook tot de weifelaars. Dit boek is tevens een poging om de perceptie te wijzigen. Die zit immers totaal verkeerd. Hoewel alle opiniepeilingen in Vlaanderen er keer op keer op wijzen dat er geen meerderheid is voor onafhankelijkheid, toch blijft de perceptie in de media domineren dat de evolutie (‘de verdamping van de Belgische staat’) naar een onafhankelijke Vlaamse staat in de sterren geschreven staat. Dat is niet zo, volgens Dirkx.

Dit is geen gemakkelijk boek, ook niet altijd vlot leesbaar. Het staat in schril contrast tot de vele andere boeken over het Vlaams-nationalisme die gedreven worden door emotionele en historische betrokkenheid en dit soort economische analyse uit de weg gaan.

Dat is precies wat hier wel gebeurd is: een grondige analyse. De verdienste van dit boek is dan ook dat het de zogenaamde evidentie van de stellingen van de Vlaams-nationalistische beweging in vraag stelt en weerlegt. Er staat enorm veel informatie in, teveel om hier op te noemen. Degelijke informatie voor wie het debat wil aangaan.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.