Hoe Spanje in de crisis ‘Alles wat solide was’ verloor

Antonio Muñoz Molina, Alles wat solide was
FacebooktwitterFacebooktwitter

Auteur Antonio Muñoz Molina schrijft zijn boosheid van zich af. Hoe is Spanje in deze diepe crisis terechtgekomen? Hij gaat terug tot de oorsprong van de democratie in zijn land. Hij spaart de kritiek op zijn landgenoten niet, maar ziet ook de internationale context. Een briljant essay over de oorzaken van een sociale catastrofe.

Antonio Muñoz Molina (1956) heeft (nog) niet de faam van andere grootheden uit de Spaanstalige literatuur. In Spanje en Latijns-Amerika heeft hij echter al een zeer degelijke status opgebouwd sinds zijn eerste boek El Robinson urbano verscheen in 1984, een verzameling van een aantal journalistieke publicaties in Spaanse kranten en weekbladen. Sindsdien schreef hij nog 22 romans en essays, waarvan er elf in Nederlandse vertaling verschenen.

Molina studeerde kunstgeschiedenis en journalistiek. In 2004-2005 was hij directeur van de afdeling van het Instituto Cervantes in New York. Deze instelling werd in 1991 door de Spaanse regering opgericht om de Spaanse taal, cultuur en literatuur in de wereld te promoten. Molina won reeds enkele Spaanse literaire prijzen. Zijn columns verschijnen regelmatig in de krant El Pais en het Duitse Die Welt.

In 2012 verbleef hij een tijd als gastschrijver van het Nederlands Letterenfonds in Amsterdam. Tijdens zijn verblijf schreef hij een aantal essays over de crisis in zijn land, die in 2013 verschenen als Todo lo que era sólido. In april 2014 verscheen hiervan de Nederlandse vertaling.

Hoe uit de crisis komen?

De ondertitel van het boek Hoe uit de crisis komen? geeft het onderwerp aan. Spanje zit in een uitzichtloze sociaal-economische crisis zonder voorgaande. Alles wat solide leek, was op los zand gebouwd. De foto op de cover kon niet beter gekozen zijn – een onafgewerkt gebouw zakt weg in het zand.

Sinds Spanje een democratie werd – amper 39 jaar geleden was dit Europese land nog een fascistische dictatuur – heeft het land in feite voortdurend in een zeepbel geleefd. Aanvankelijk was dat een ‘democratische’ zeepbel, later kwam de economische.

Spanje zou op slag een moderne staat worden, met alles erop en eraan. Molina ontrafelt de recente Spaanse geschiedenis tot slechts de huidige onafgewerkte ruwbouw overblijft. Vanaf de eerste dagen van de prille democratie zat het rot in het systeem, wat uiteindelijk zou leiden tot het drama dat zich vandaag voordoet.

El pelotazo

Molina noemt de Spaanse ziekte ‘el pelotazo’ (letterlijk betekent het ‘een schop op de bal’ nvdr): iedereen slaat maar raak om snel rijk te worden. Toen hij zelf in 1981 begon als ambtenaar, verdiende hij net genoeg voor een bescheiden bestaan. De hoogste ambtenaren van het land verdienden hoogstens tien keer meer. De Spaanse overheid was arm, de diensten werkten in aftandse kantoren.

“Het geld begon te komen toen er een belastinghervorming werd doorgevoerd (rijke Spanjaarden betaalden onder Franco nauwelijks belastingen, nvdr). Maar het was er pas echt toen de fondsen van de Europese Gemeenschap richting Spanje kwamen.”

Het overheidsapparaat van de dictatuur was incompetent, maar ook hopeloos oubollig. Op de lagere niveaus zaten er echter bekwame ambtenaren, die niet liever wilden dan Spanje moderniseren. De democratie schoof hen opzij en koos voor een complete politisering via de politieke partijen. Banen en carrières verliepen voortaan via de politiek, in feite zoals voorheen, zei het dat de politici nu geen fascisten meer waren.  Als er al iets goed werd gedaan door een linkse regering, werd dat zo snel mogelijk tenietgedaan door een rechtse en vice versa. Politiek cliëntelisme werd de olie van de machine.

Het ene na het andere prestigeproject werd er doorgejaagd “terwijl er geen geld was voor noodzakelijke dingen, zoals openbaar onderwijs, wetenschappelijk onderzoek, natuurbescherming, fatsoenlijke salarissen voor overheidspersoneel, zoals verplegers en politieagenten, terwijl de gebouwen van justitie er blijven uitzien als krotten uit de tijd van Dickens”. Reeds lang verdwenen tradities werden opnieuw tot leven gewekt en gepromoot: elke stad moest en zou haar eigen festival hebben.

Dat rechts in Spanje compleet verbonden bleef met de katholieke kerk, verbaasde niemand. Dat links dat ook deed verraste echter iedereen. De allereerste socialistische burgemeester van Molina’s geboortestad Ubéda (in Andalusië) gaf er na vier jaar de brui aan. De nieuwe burgemeester, ook socialist, zag het als zijn eerste taak om met het geld van de gemeente zowat alle katholieke processies nieuw leven in te blazen en negeerde ondertussen de echte noden.

De Spaanse bedrijfswereld is in hetzelfde bedje ziek. Overheidscontracten halen ze binnen met vervalste offertes, in elkaar geknutselde prognoses en een meedogenloze strijd voor politieke invloed. Concurreren op basis van capaciteit daarentegen…

Eenzelfde negatieve spiraal ziet Molina ook in de hedendaagse regionalismen. Onder Franco was opkomen voor de andere talen en culturen onderdeel van een sociaal-progressieve en vooral democratische en emancipatorische visie op de maatschappij.

Vandaag is het verworden tot een onderdeel van het neoliberale project. Meermaals observeert Molina fenomenen die Vlamingen bekend in de oren klinken. Toppolitici gaan naar het buitenland om hun regio te promoten, “want het Spaanse merk heeft afgedaan”. De media zijn vervallen tot producenten van snel nieuws, vlotte interviews, populaire praatjes … nieuws wordt ‘gelekt’ waarna de zoveelste flutrevelatie wordt opgepompt tot zogenaamd nieuws. Oppervlakkigheid is de norm.

“Van iemand die veel uitroepen en scheldwoorden gebruikt als hij schrijft of praat wordt gedacht dat hij geen blad voor de mond neemt of dat hij niet politiek correct is. Maar als je goed kijkt naar wat de vermeende durfal zegt of schrijft blijkt het vaak gebakken lucht te zijn.”

Buitenlandse expertise

Is Molina genadeloos voor zijn landgenoten, dan spaart hij evenmin de buitenlandse adviseurs die Spanje mee richting afgrond hebben gesleurd. De nieuwe ‘democratisch verkozen’ elite kreeg volop aanmoediging van buitenlandse experts – dezelfden die ook in de rest van de EU en de wereld de economische crisis veroorzaakten.

“We dichten ze de scherpzinnigheid en accuratesse van wetenschappelijke kennis toe maar ze hypnotiseren ons omdat ze langzaam en plechtig bewegen en ingetogen gebaren maken die ondoorgrondelijke gedachten doen vermoeden, zoals de Romeinse priesters die de toekomst voorspelden door de ingewanden van geofferde dieren of de vlucht van vogels te bestuderen.”

Ook de Spaanse media zijn schuldig: “Laat de journalist zich verzekeren van de juistheid van de informatie die hij gaat publiceren… en laat hij meer aandacht besteden aan mensen die wezenlijke en waardevolle dingen doen en minder aan de komedianten die in de mode zijn”. Tussendoor: “Laat de literatuurcriticus het boek eerst echt lezen voordat hij zijn mening geeft.”

Spanje heruitvinden

Molina houdt ten slotte een warm pleidooi om Spanje opnieuw uit te vinden. Zijn land heeft de capaciteit, het intellect en de historische bagage om alsnog een volwaardige democratie te worden. Hij pleit daarom voor beter onderwijs, voor kennis, voor zelfkritiek, voor onderzoek, kortom, voor een gezonde maatschappij.

Antonia Muñoz Molina is een begenadigd schrijver die maatschappijkritiek weet te verwoorden in hoogstaande literaire teksten. Zelfs al ben je het niet met alles eens wat hij in dit boek zegt, je leest het met plezier, omdat het zo goed geschreven is, wat ook blijkt uit deze uitstekende vertaling.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.