Vlaanderen exporteert wel wapens naar Saoedi-Arabië

Eurofighter ZK078 van de luchtmacht van Saoedi-Arabië, met Vlaamse cockpitinstrumenten

Eurofighter ZK078 van de luchtmacht van Saoedi-Arabië, met Vlaamse cockpitinstrumenten (Gordon Zammit)

FacebooktwitterFacebooktwitter

“Vlaanderen exporteert geen wapens naar Saoedi-Arabië” volgens Geert Bourgeois, minister-president van de Vlaamse gewestelijke regering, naar aanleiding van een oproep van federaal minister voor ontwikkelingssamenwerking Alexander De Croo voor een wapenembargo tegen Saoedi-Arabië. De vredesbeweging Vredesactie stelt dat het tegendeel waar is.

Onderzoek van het Vlaams Vredesinstituut uit 2011 onthulde dat de Frans-Britse Eurofighter-gevechtstoestellen die Saoedi-Arabië heeft aangekocht en inzet in de oorlog tegen Jemen uitgerust zijn met radarapparatuur geproduceerd door het toenmalige Vlaamse bedrijf Cassidian Belgium (voorheen EADS DS Belgium, in 2015 overgenomen door Advionics). Die werden geëxporteerd naar een koper in Duitsland, maar belandden uiteindelijk toch in Saoedi-Arabië. De Vlaamse regering stelt “daar niet van op de hoogte te zijn”.

“De aanslepende Saoedische bombardementen hebben een humanitaire catastrofe veroorzaakt in Jemen. Miljoenen mensen lijden honger. Hospitalen, scholen en havens zijn met de grond gelijk gemaakt. Dat hierbij Vlaamse wapens worden ingezet is hallucinant”, zegt Bram Vranken, woordvoerder van de vredesbeweging Vredesactie.

De Vlaamse regering stelt dat geen uitvoervergunningen werden toegekend voor export naar Saoedi Arabië. Vredesactie bemerkt dat de Vlaamse overheid in feite geen flauw benul heeft waar de producten terechtkomen, waarvoor ze een uitvoervergunning uitreikt.

Exportvergunningen

Radarapparatuur voor vliegtuigen zijn in theorie zowel bruikbaar in civiele als in militaire toestellen, het zijn zogenaamde ‘defensiegerelateerde’ producten. Om die redenen vallen deze producten onder de vereisten van het decreet op de wapenhandel. Die stelt dat de overheid voor deze producten een voorafgaande exportvergunning moet geven, vooraleer deze producten in het buitenland mogen worden verkocht.

Daarbij zou de Vlaamse overheid – in het geval van bedrijven in het Vlaamse Gewest – voorafgaand onderzoeken of de verkochte producten niet in handen kunnen komen van regimes die de mensenrechten schenden. Voor export naar een ander EU-land zoals Duitsland stelt dat echter nooit een probleem.

In theorie wordt de verdere verkoop naar een derde bestemming door de aankoper verboden door het ‘end user certificate’, het certificaat dat de eindbestemming van het verkochte product vastlegt. De overheid is echter niet verplicht om een dergelijk beperking op het eindgebruik op te leggen. Er bestaat bovendien geen enkele sluitende controle op de correcte toepassing van dat certificaat. In werkelijkheid weet de Vlaamse regering dus niet waar de door haar toegestane producten terechtkomen.

In 2015 bleek 69,4 procent van de echte, uiteindelijke eindbestemming van de in Vlaanderen geproduceerde dual-useproducten onbekend. Het Vlaams wapenhandeldecreet werkt voor export binnen de EU met een systeem van algemene vergunningen. De echte eindbestemming van een dergelijke algemene exportvergunning blijft daarbij onbekend.

Eeuwige controverse

De wetgeving op de wapenhandel is reeds jaren onderwerp van grote controverse. Nadat deze bevoegdheid werd overgeheveld van het federale niveau naar de gewestelijke regeringen is daar in feite niets aan veranderd. Wat in theorie een sluitend systeem lijkt van exportvergunningen na onderzoek van de eindbestemming, is een feite een blanco check. Jaar na jaar blijkt dat dit systeem niet meer is dan een administratieve molen die als excuus wordt gebruikt om controversiële producten voor militair gebruik uit te voeren naar landen die het niet nauw nemen met de mensenrechten van de eigen bevolking of die van buurstaten (zoals Saoedi-Arabië in Jemen).

Telkens weer wordt de geldende (nu decretale) wetgeving gewijzigd om tegemoet te komen aan de kritiek van vredesbewegingen. In werkelijkheid blijft het systeem steeds hetzelfde. De formele procedure staat de overheid toe te kunnen stellen dat ze niet verantwoordelijk is als de door haar toegestane exportproducten bij een dubieuze eindgebruiker terechtkomen. Het volstaat voor de overheid nochtans om de degelijke internationale studies van respectabele onderzoeksinstellingen zoals het Stockholm International Peace Research Institute te raadplegen om te weten wie de werkelijke klanten zijn die vragen naar bepaalde producten.

Een cockpitniche

Vlaamse bedrijven zoals Advionics specialiseren zich al tientallen jaren in de niche van cockpitinstrumenten voor vliegtuigen. Hoe klein de financiële kost van deze kleine instrumenten ook is in de totaalprijs van dure gevechtsvliegtuigen, ze zijn wel essentieel om een piloot toe te staan te doen waar die vliegtuigen voor dienen: het beschieten en bombarderen van meestal weerloze burgers in verre landen, van Indonesië tot Saoedi-Arabië.

De Vlaamse regering stelt nu voor de zoveelste maal een wijziging voor aan het decreet op de wapenhandel. “In dat voorstel wordt het probleem van het ongekend eindgebruik niet opgelost. Een gemiste kans”, aldus nog Vredesactie.

UPDATE 28 maart 2017: Het Vredesinstituut heeft een aantal technische opmerkingen gemaakt bij dit artikel. De door het instituut voorgestelde wijzigingen zijn cursief aangeduid.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.