Boeken die verzetshelden tegen nazisme erkenning geven

Gevangenen wachten in Breendonk op hun plunje (13 juni 1941). Foto: Public Domain

FacebooktwitterFacebooktwitter

De 8-mei-coalitie, herdenkingen in Breendonk, de VRT-reeks ‘De kinderen van het verzet’, de inventarisatie van Dany Neudt… eindelijk eervolle erkenning voor de dappere Belgen die zich tegen de Duitse bezetter hebben verzet. Wie ‘De beul was dood’ en ‘Ge wint geen oorlog zonder verzet’ uit heeft, zet zich resoluut achter de eis voor 8 mei als nationale herdenkingsdag.

De verzetsstrijder van de enen is de terrorist van de anderen, een evidentie die vandaag nog steeds geldt, voor andere bezette of geterroriseerde volkeren. Voorbeelden zijn er genoeg, ook in landen waar bezettingen door onze eigen regeringen worden gesteund.

In de Belgische Senaat hangt naast het spreekgestoelte nog steeds een gedenkplaat ter ere van de verzetsstrijders die daar tijdens de Eerste Wereldoorlog door het Duitse militaire gerecht werden terdoodveroordeeld voor ‘terrorisme’.

Executiepalen in het Fort van Breendonk. Foto: JoJan/CC BY-SA 3:0

Het was tijdens de Tweede Wereldoorlog niet anders. Opgepakt worden voor deelname aan het verzet, ook ongewapend, betekende vreselijke folteringen en een zeker doodvonnis, letterlijk door executie of indirect door uitputting en/of foltering in de strafkampen. Het had bovendien ook catastrofale gevolgen voor het gezin van de aangehouden persoon.

In de Belgische strafkampen waren andere Belgen de ijverige uitvoerders van deze gruwel. Enkelen van hen kregen na de oorlog de doodstraf, voor de meesten werd die omgezet in levenslang en nog enkele jaren later kwamen ze vrij. Het blijft verbijsterend hoe in Vlaanderen nog steeds het gejammer de boventoon haalt over het zogenaamde onrecht dat ‘onschuldige, goedbedoelende, onwetende’ collaborateurs na de oorlog werd aangedaan.

Wel 11 november, geen 8 mei?

Elk jaar herdenken we de Wapenstilstand van 11 november 1918. In tegenstelling tot veel andere landen wordt in België daarentegen het einde van de Tweede Wereldoorlog nog altijd niet herdacht met een vrije dag en passende plechtigheden.

De generische term ‘feestdag’ staat voor elke vrije dag buiten het weekend die om een of andere reden, meestal historisch en/of religieus, wordt erkend als vrije niet-werkdag. ‘Feestdag’ is een wat ongelukkige term, ik verkies ‘herdenkingsdag’.

De 8-mei-coalitie brengt actievoerders samen om van 8 mei elk jaar een vrije dag, een officiële herdenkingsdag te maken. In tijden waarin fascistoïde tendensen terug opkomen is dit een meer dan terecht streven.

De voorbije decennia was er nauwelijks enige aandacht, laat staan erkenning, voor de vele duizenden die zich actief hebben verzet tegen de Duitse bezetters.

De rechtse Vlaams-nationalistische partijen (linkse Vlaams-nationalistische partijen zijn er nooit geweest) worden niet graag herinnerd aan dit historisch gênante onderdeel van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd: de collaboratie tijdens beide Wereldoorlogen.

Dit verleden hoeft echter niet de enige reden zijn om net nu de strijd voor de erkenning van 8 mei te voeren. Het is zonder meer een schande dat de echte helden van het verzet tot vandaag hun eervolle plaats niet kregen op onze straten en pleinen, in onze geschiedenisboeken en tijdens onze ‘feestdagen’.

Ook daarom komen twee recent uitgebrachte boeken die het verhaal vertellen van enkele Belgische verzetsstrijders tijdens de Tweede Wereldoorlog op het juiste moment.

In hoeverre het verzet in de door het Duitse leger bezette gebieden een cruciale rol heeft gespeeld voor de overwinning is voer voor historische analyse. Alleen in (ex) Joegoslavië en in Albanië werd de Duitse/Italiaanse bezetter door het verzet verdreven zonder hulp van buitenlandse legers. Dat gold ook voor delen van Griekenland en Italië.

Dat betekent niet dat het verzet in de rest van Europa zinloos was. Integendeel, dat verzet verplichtte de Duitse bezetters tot inzet van troepen die aan de frontlijn nodig waren. Bovendien verschaften zij enorm belangrijke informatie aan de geallieerde troepen. Over die dappere verzetsstrijders gaan de boeken ‘De beul was dood’ en ‘Ge wint geen oorlog zonder verzet’.

Ge wint geen oorlog zonder verzet

Gustaaf en Raymond zijn twee maten die samen in het concentratiekamp van Buchenwald belanden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Gustaaf is actief in het gewapend verzet. Raymond had gewoon tegenslag. Hij werd opgepakt als gijzelaar na de aanslag op een collaborateur van het met nazi-Duitsland sympathiserende Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) onder leiding van Staf Declercq.

Auteur RJJ Vrancken is de dochter van Marcel Vrancken. Haar grootouders langs vaderskant zijn Raymond en Rosa Vrancken.

Grootvader Raymond heeft ze nooit gekend. Hij ligt in een anoniem massagraf ergens ver weg, waarschijnlijk in een subkamp van Buchenwald. Wie ze wel kent is haar stiefvader Gustaaf, die de oorlog wel heeft overleefd.

Zij raapte haar boek samen uit de verhalen van de overblijvende getuigen en uit onderzoek van archiefdocumenten, waarvan een aantal in het boek worden weergegeven.

Het boek is opgesteld als een dagboek dat na een korte start op 26 januari 1944, wanneer Raymond wordt opgepakt, teruggaat naar de maanden ervoor, vanaf 27 mei 1943, om te eindigen met de misviering van zondag 26 augustus 1945, waar de pastoor de namen van de gesneuvelden herdenkt, waaronder Raymond Vrancken. Pas op 4 mei 1948 wordt zijn overlijden officieel erkend.

Elke dag vertrekt vanuit het standpunt van een van de betrokkenen. Hun spreektaal werd niet aangepast, wat dit een zeer authentiek boek maakt. Voor wie niet vertrouwd is met Brabantse woordenschat zal een en ander wel eens raar in de oren klinken, maar de context maakt alles goed.

Ik herken woorden uit de spreektaal van mijn grootmoeder aan moederskant in Tervuren, zoals ‘smoren’, ‘schoofzakken’, het verbogen lidwoord ‘den’ zoals in ‘den ijzeren weg’ (letterlijke vertaling van ‘chemin de fer’), ze was ‘in positie’…

De enige foto van het gezin Vrancken, kort voor de oorlog. Raymond, Rosa en de kleine Marcel, papa van auteur RJJ Vrancken. Foto: Familie Vrancken

Een deel van het verhaal heeft de auteur geromantiseerd (een vreselijk woord in deze context) op basis van bekend feitenmateriaal en van getuigenissen, van de transporten en de duur van elk verblijf en met wat nu geweten is over de levensomstandigheden in de kampen. De juiste sterfdatum van Raymond is niet bekend, maar kan op basis van onderzoek redelijk juist bepaald worden.

Gustaaf komt zijn wederzijdse belofte met Raymond na en wordt de levenspartner van Rosa. Veel zei hij nooit aan zijn stiefdochter en stiefzoon over ‘die periode’, maar het beetje dat hij kwijt wou zit definitief gebeiteld in het DNA van zijn stiefdochter.

“Dit sterk opgebouwde verhaal vraagt om verfilmd te worden”, zegt Marc Van Ranst in zijn voorwoord. Ik sluit me er volmondig bij aan en heb al muziek voor de eindgeneriek :We’ll Meet Again door Vera Lynn.

 

We’ll meet again
Don’t know where
Don’t know when
But I know we’ll meet again some sunny day

De beul was dood

Met als ondertitel De lotgevallen van een verzetsman en zijn echtgenote krijgen het echtpaar Gerard Boyart en Maria Van Lommel eveneens het eerbetoon dat ze verdienen. Zij vertelden nooit hun verhaal zoals Gustaaf dat deed. Wat ze wel deden was alles opschrijven in een onuitgegeven boek dat hun vier kinderen pas na hun overlijden mochten lezen.

Kristien Hemmerechts las het. Ze was zo onder de indruk dat ze voorstelde het tot dit boek te herwerken. Zij koos voor een nuchter relaas, geen volkstaal zoals in het andere boek hierboven. De feiten blijken immers erg genoeg en spreken voor zichzelf

Het begint met een afspraak tussen twee leden van het verzet ergens in de buurt van ons redactielokaal hier aan Brussel-Noord. Gerard Boyart is vanaf het begin van de bezetting betrokken bij het verzet ‘uit volle overtuiging’. Na hun aanhouding – ook zijn vrouw wordt gearresteerd – volgt vrij snel het verdict: de doodstraf.

Daarna volgen maanden van onzekerheid in de dodencellen. Maria heeft in haar cel geen enkel nieuws van haar man of haar kinderen (ze hebben het soms over de bewakers als ‘kalfakters’, d.i. een Duits woord waar een hulparbeider mee wordt bedoeld, afgeleid van ‘calefactor’, een ‘verwarmer’ die de verwarming van brandstof voorziet).

De dagelijkse onzekerheid over hun overlevingskansen moeten ze combineren met de spanning dat de bevrijdende geallieerden vanuit Frankrijk oprukken. De Duitsers denken er niet aan tijdens hun aftocht hun gevangenen vrij te laten. Deels vanuit de vrees dat die dan terug in het gewapend verzet gaan, maar vooral uit fanatieke koppigheid blijven ze hen verplaatsen weg van het front.

Gerard wordt tussendoor onderworpen aan een medisch experiment door besmetting met een of andere stof in zijn schouder. De etterende wonde geneest na verloop van tijd. Niet iedereen heeft zoveel geluk.

Vreselijk nieuws kan soms ongewild een positieve boodschap in zich dragen. Wanneer een hoofdbewaakster Maria en haar medegevangenen ‘vraagt’ om vrijwillig bloed te geven, kunnen ze hun oren niet geloven. Bloed van onze uitgemergelde, uitgeputte, zieke lichamen? Dit kan maar één ding betekenen: ze zijn ten einde raad. De overwinning is nabij.

Hoe Gerard en Rosa elkaar terugvinden en wat de titel van dit boek De beul was dood betekent, dat kom je te weten door dit boek te lezen. Dat weerzien verliep niet zoals je zou verwachten. Hun kinderen herkennen die uitgemergelde man van amper 29 kilogram niet, die nog maanden in het hospitaal moet blijven. Hun huis was vernield en het weerzien werd vergald door een verpletterend schuldgevoel: ‘Wat heb ik mijn gezin aangedaan door in het verzet te gaan?’

Dit was echter niet de enige reden waarom Gerard en Maria, Gustaaf en Rosa nooit veel zeiden over hun deelname aan het verzet. Ze voelden zich geen helden, ze deden alleen maar wat hun morele plicht was.

Helden tegen wil en dank, ik kan hier zonder enige reserve zeggen: dit zijn echte helden, gewone mensen die deden wat ze hoorden te doen, goed genoeg voor heldenstatus.Deze boeken  kunnen niemand met het hart op de juiste plaats onberoerd laten.

Als afsluiter dit citaat uit het nawoord van dochter Maria-Rita Boyart: “Begeleiding was er toen nog niet. Ik vermoed dat veel mensen die zich mateloos hebben ingezet voor het verzet en voor de democratie tot op heden niet de herkenning en erkenning hebben gekregen die hun toekomt. Ook dat blijft een gegeven waar best even aandacht aan zou kunnen worden besteed. Misschien kan dit boek ertoe bijdragen.”

Dat doen deze boeken zonder de minste twijfel.

 

RJJ Vrancken. Ge wint geen oorlog zonder verzet (voorwoord Marc Van Ranst). EPO, Antwerpen, 2023, 298 pp. ISBN 978 9462 6743 32

Gerard Boyart en Maria Van Lommel. De beul was dood – De lotgevallen van een verzetsman en zijn echtgenote (samengesteld door Kristien Hemmerechts). EPO, Antwerpen, 2023, 244 pp. ISBN 978 9462 6743 18

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.