Op de achterpagina van De Standaard van woensdag 28 februari staat de wekelijkse column van Marc Reynebeau, onderwerp is ditmaal Julian Assange. Wat een eerste indruk geeft van een pleidooi voor de vrijlating van Assange somt in werkelijkheid alle leugens op over Assange als ‘feiten’ die hem zijn uitlevering aan de VS zullen kosten.
Ik lees alle woensdagcolumns van Marc Reynebeau in mijn dagelijkse De Standaard, de krant waarvan ik heel wat journalistieke prestaties apprecieer maar waar ik ook zeer kritisch over ben, in het bijzonder wegens zijn selectieve en vooringenomen berichtgeving over buitenlandse zaken en over sociaal-economische kwesties.
De Standaard is een krant met een politieke agenda, zoals elk medium, ook deze nieuwssite heeft er een. Het verschil zit hem er in dat wij onze politieke agenda openlijk en transparant uitdragen.
Openlijk of verborgen, alle media hebben politieke agenda
Dat verschil komt er op neer dat we objectief zijn over de feiten maar het voor onze volgers duidelijk maken dat onze duiding, analyse, opinies niet neutraal zijn, maar een kant kiezen: die van de sociale rechtvaardigheid, die van de terechte klimaatstrijd en die van de strijd voor vrede, die ook van het internationaal recht die de rechtmatige bevrijdingsstrijd van het Palestijnse volk tegen een bezetter en kolonisator erkent.
Wij geven een stem aan die sociale strijd, aan die strijd voor het klimaat en aan die strijd voor vrede omdat die naar onze mening niet of verkeerd aan bod komt in de grote media. Die tegenstem, dat andere narratief is onze reden van bestaan.
Net als voor alle grote media is het voorgewende idee van objectiviteit en neutraliteit voor De Standaard een must. Het is een essentieel onderdeel van hun verdienmodel.
Marc Reynebeau verkent desalniettemin regelmatig de grenzen van het aanvaardbare spectrum in de mainstream en is meermaals kritisch voor de lijn die zijn eigen krant volgt.
Sommige journalisten zouden etters zijn, en dan?
Met zijn column over Julian Assange doet hij echter niets van dit alles. Wie het bij de titels van zijn column alleen houdt denkt een verdediging van Julian Assange en een pleidooi tegen uitlevering aan de VS te zullen lezen. Jammer genoeg is niets minder waar.
Het begint met de titel: “Julian Assange is een etter. En dan?” Dat lijkt gedurfd – maar is het niet. Meer daarover hieronder. De ondertitel klinkt daarentegen veelbelovend. “De vervolging van WikiLeaks- oprichter Julian Assange bedreigt de democratie, schrijft Marc Reynebeau. Ze past in een opzet om vrije media te intimideren.”
Waarschijnlijk komen die titels van de redactie, niet van hemzelf. Hij heeft ze in ieder geval goedgekeurd. Het omgekeerde zou me verbazen (uit onderzoek in de VS blijkt dat minstens 40 % van alle lezers en volgers van sociale media niet voorbij de titels klikken).
De eerste alinea’s van zijn column zijn een degelijke historische inleiding. Ik heb er één bemerking bij. In de eerste alinea staat deze zin: “Als WikiLeaks-bezieler Julian Assange straks wordt uitgeleverd aan de VS – en het ziet er naar uit dat dat zal gebeuren…”
Laat ik die aanvullen met “omdat de media – waaronder deze krant – hem jarenlang hebben verguisd en de publieke opinie nooit hebben gealarmeerd zodat de meeste mensen nauwelijks geïnformeerd zijn over Julian Assange of over wat hij heeft gedaan, en als ze al iets vaagweg weten is het negatief en gebaseerd op leugens en verdraaiingen die door diezelfde media werden verspreid”.
In bulk online gegooid, door wie?
Het loop pas goed mis bij de eerste tussentitel: “In bulk online gegooid”. Vanaf hier toont de historicus-journalist dat hij zich niet degelijk heeft geïnformeerd over Assange en WikiLeaks.
Hij heeft zich uitsluitend gebaseerd op de echokamer van media als de New York Times, de Washington Post, de Guardian, Le Monde, El Pais en Der Spiegel – niet toevallig de media die goed verdiend hebben aan de eerste grote onthullingen van WikiLeaks.
Assange heeft inderdaad samengewerkt met journalisten van de Guardian (waaronder Ewen McAskill die tevens samen met Glenn Greenwald de documenten van Edward Snowden gescreend heeft) om tienduizenden documenten te screenen.
Laat het nu net een van de andere Guardian-journalisten zijn die bij deze screenings aanwezig was die de verspreiding van tienduizenden documenten zonder screening veroorzaakt heeft.
Luke Harding heeft immers samen met collega David Leigh in een spektakelboek de paswoorden gepubliceerd die Assange in vertrouwen aan de redactie had bezorgd, met als gevolg de verspreiding ‘in bulk’ van tienduizenden documenten.
Luke Harding is bovendien de ‘journalist’ die goed verdient met boeken over Assange en Snowden waarin hij zich baseert op insinuaties, roddels, vermoedens, opinies – hij heeft bijvoorbeeld nooit met Edward Snowden gesproken – om karaktermoord te plegen op Assange.
Hij is ook de ‘journalist’ die de roddel heeft verspreid in de Guardian dat Assange in de ambassade van Ecuador drie maal Paul Manafort, voormalig leider van het campagneteam van Trump, zou hebben ontmoet (zie Guardian volhardt in stilzwijgen over gebrek aan bewijzen voor ontmoeting Manafort-Assange).
Die roddel werd de volgende dag reeds volledig ontkend in de New York Times en de Washington Post, maar het staat nog steeds op de website van de Guardian, die weigert het artikel in te trekken. Voor Marc Reynebeau is deze man blijkbaar een betrouwbare bron.
Hoeveel slachtoffers heeft WikiLeaks gemaakt?
Overigens hebben de advocaten van de VS op het Britse proces tegen Assange over zijn uitlevering moeten toegeven dat geen enkele VS-persoon of medewerker van andere landen ooit in fysiek gevaar werd gebracht door deze onthullingen. Zero.
Dat alle Papers over financiële schandalen degelijk journalistiek werk zijn kan ik bevestigen, evenals het feit dat WikiLeaks daarvoor het lichtend voorbeeld was.
Jammer genoeg kan ik dat niet zeggen over de onderwerpen die WikiLeaks zelf onthuld heeft. Julian Assange zei het zelf ooit: “Alle oorlogen zijn gebaseerd op leugens”.
Ik zie echter vooralsnog geen uitgebreide Papers verschijnen over de leugens en de oorlogsmisdaden die wij of onze bondgenoten systematisch zelf begaan, of over de systemische leugens die alle Westerse oorlogen hebben goedgepraat voor de eigen bevolking – nochtans onderzoeksmateriaal in overvloed voor een journalist-historicus.
Van de koloniale slachtpartijen tegen de onafhankelijkheidsstrijd in Afrika na de Tweede Wereldoorlog, over Vietnam, Cambodja, Laos, tot onze oorlogen vandaag in Libië, Syrië, Afghanistan, Jemen, Oekraïne.
Het blijft een taboe dat ‘wij’ daar met slechte intenties naar toe trokken. Kritiek in de mainstream gaat over verkeerde inschattingen, foute informatie. Het idee dat wij niet eens het recht hebben om militair in die landen op te treden is geen onderwerp van debat.
Gekrenkte journalistieke trots
Bovendien, een groot deel van de hatelijke roddel die over Assange wordt verspreid is gekrenkte (en volledig misplaatste) trots en eigenwaan. Met zijn onthullingen over de oorlogsmisdaden van de VS (en Groot-Brittannië) in Irak en Afghanistan maakte hij niet alleen de betrokken staten maar ook alle grote media te schande.
Want, laat ik dit nogmaals zeer expliciet stellen: die oorlogsmisdaden waren helmaal niet onbekend voor de westerse journalisten ter plaatse, er werd gewoon niet over bericht, want dat hoorde nu eenmaal niet.
In het hoofdstuk ‘Slordig met staatsgeheimen’ wijst Reynebeau terecht op de slordigheid waarmee de VS en Groot-Brittannië omspringen met staatsgeheimen. Maar daarna loopt het finaal mis. “De wrange ironie is dat Assange dat deels aan zichzelf te wijten heeft.”
Russiagate, mythe en realiteit
Vervolgens krijgen we een korte samenvatting van wat in de VS ‘Russiagate’ heet. Reynebeau weet blijkbaar niet dat het onderzoek van speciaal onderzoek Robert Mueller sindsdien door de grote media in de VS zelf ontkracht is – zij het op de achterpagina’s.
Het is voor hem blijkbaar ook niet relevant dat op diezelfde achterpagina’s te lezen staat dat het echte politieke schandaal was dat het campagneteam van Hillary Clinton met leugens en bedrog de campagne van Bernie Sanders heeft gesaboteerd en dat de interne correspondentie door een interne bron aan WikiLeaks werd bezorgd.
Het is toen dat het team van Clinton het idee lanceerde van ‘Russische inmenging’, dat ondertussen met de nodige discretie op de achterpagina’s van de Amerikaanse kranten is gereduceerd tot zijn ware dimensie.
Wat er van ‘Russische inmenging’ waar of onwaar is, qua dimensie verdwijnt het tussen de zeer reële inmenging met miljarden dollars van twee landen: Israël en Saoedi-Arabië. De echte expert met historische ervaring op vlak van inmenging in verkiezingen in andere landen is ondertussen de VS zelf.
Het aanvaardbare discours is dat Russiagate Trump aan de macht heeft geholpen en dat nu opnieuw dreigt te doen. Dat een figuur als Trump uitsluitend een gevolg is van de dysfuncties van het Amerikaanse politieke bestel is – nogmaals – géén punt van discussie.
En dat Trump in werkelijkheid hetzelfde buitenlandse beleid voerde als voorganger Obama en dat dit beleid door zijn opvolger president Biden onverminderd wordt voortgezet is al evenmin een kritische analyse waard.
Slechte en goede inmengingen in verkiezingen
Waar diezelfde Amerikaanse kranten tegenwoordig dus wel vol van staan is over corruptie en beweerde banden met de drugsmaffia van de Mexicaanse president Lopez Obrador en zijn familie. Het zit namelijk zo. De kandidate die hij steunt voor zijn opvolging (in Mexico zijn twee opeenvolgende mandaten verboden) doet het zeer goed in de peilingen.
Volgens interne communicatie van de VS-ambassade mag die niet winnen, ondermeer omdat zij verder wil gaan met de nieuwe sociale wetgeving, die Amerikaanse bedrijven verplicht hun Mexicaanse werknemers degelijke lonen, arbeidscontracten en arbeidsvoorwaarden te bieden.
De rechtse tegenkandidate heeft over deze mediahetze overleg gepleegd met de redactie van The New York Times, die nu met de regelmaat van de klok ‘berichten’ plaatst over de linkse presidentskandidate.
Die ‘berichten’ worden vervolgens ‘overgenomen’ door alle Mexicaanse commerciële media – die 100 % achter de rechtse kandidate staan – , wat vervolgens ongebreideld wordt verspreid op de sociale media. In mensentermen heet zoiets ‘buitenlandse inmenging in de verkiezingen van een ander land’.
Onthullingen uit wrok?
Maar goed, Russiagate dus. Blijkbaar heeft WikiLeaks Clintons electorale bedrog uitgebracht ‘uit wrok tegen Obama en Clinton’. Persoonlijke motieven? Dan zijn die onthullingen blijkbaar fout want geopenbaard met verkeerde motieven?
Want laat ik dat eveneens nog eens expliciteren, zelfs als – quod non – die onthullingen er zouden gekomen zijn via Russische spionnen, het blijft een feit dat een Democratisch presidentskandidaat de campagne van een tegenkandidaat heeft gesaboteerd.
Om dan nog even terug te komen op die titel. Is Assange een etter? De vraag stellen is het probleem creëren.
Ik heb geen flauw idee van het karakter van de persoon Reynebeau – zelfs als ik daar al iets over zou weten, en zelfs als dat negatief zou zijn, zou ik er geen letter aan verspillen. Waarom? Omdat dat dat niet hoort. Privé is privé. Iets wat men in mainstream journalistiek al jaren niet meer respecteert. Reynebeau dus blijkbaar ook niet.
Hij baseert zich voor zijn karaktermoord op ene Andrew O’Hagan in de London Review of Books. En dan? Misschien zegt die man de waarheid. En dan? Assange kreeg niet de minste kans om er een weerwoord tegen te formuleren.
Maar goed, laat ons er van uitgaan dat deze O’Hagan inderdaad de waarheid sprak over Assange. En dan? Wat zegt dat over de verdiensten van Assange en WikiLeaks? Niets.
Deze titel en er dan nog eens op terugkomen in de column is karaktermoord, een zoveelste nagel in Assange’s doodskist richting VS. Maar de finale doodsteek spaart Reynebeau voor het einde: “Assange is geen klokkenluider, geen journalist en zeker geen spion, wel een soms overmoedig en slordige digitale uitgever”.
Advocaten VS: Assange is geen journalist, geen klokkenluider
Geen klokkenluider, geen journalist, laat dat nu net de hoofdargumentatie zijn in het pleidooi van de advocaten van de VS op zijn proces.
Assange is wel journalist (hij is nog steeds lid van de Australische journalistenbond) en is zonder meer de belangrijkste klokkenluider van de 21ste eeuw. Hij is inderdaad ook digitale uitgever, net als de krant waar Reynebeau voor schrijft.
Of het moet zijn dat volgens Reynebeau alleen personeelsleden of columnisten van grote media de titel ‘journalist’ verdienen?
Er staat een foto bij de column van protesten voor Assange in Londen. Beelden van de nu reeds jarenlange protestacties in Brussel – elke maandag op het Muntplein – zijn er niet bij, dat kan ook niet want geen enkel Vlaams medium heeft er kopij aan versleten.
Niemand hoeft aan onze versie en deze kritiek meer geloof hechten dan aan de versie van De Standaard en van Marc Reynebeau.
Ik kan wel één suggestie geven voor nadere informatie. Lees het boek The Trial of Julian Assange – A Story of Persecution van Nils Melzer, voormalig VN-Rapporteur (2016-2022) over Foltering en andere Wrede, Onmenselijke of Vernederende Behandeling of Bestraffing
Melzer was net als Reynebeau nu tot 2020 nog overtuigd van alle roddels die over Assange werden verspreid, tot hij na jarenlang ‘gezaag’ (zijn term) van de advocaten van Assange tijdens een passage in Londen even de tijd nam om zijn zaak te bekijken en van de ene verbazing in de andere viel.
Hij weet zijn aanvankelijke onwetendheid aan zijn ‘misplaatste vertrouwen’ in de berichtgeving van de grote media. In dat boek vindt Reynebeau alle gegevens over Julian Assange. Hij kan vervolgens zelf wel oordelen hoe accuraat zijn column was…
Als Reynebeau het bij deze column laat zegt hij ten gronde dat het allemaal wel erg is maar niet echt de moeite om er een strijdpunt van te maken.
Dit is een van de meest vernietigende aanvallen op Julian Assange van de voorbije jaren.
Zie het dossier WikiLeaks, Assange, Snowden, Manning van dewereldmorgen.be