Turkije glijdt onheilspellend af naar dictatuur

Protestbetoging tegen de mislukte staatsgreep

Protestbetoging tegen de mislukte staatsgreep (Lubunya/CC)

FacebooktwitterFacebooktwitter

De repressie van elke politieke dissidentie tegen de regering van president Erdogan en zijn partij de AKP gaat door. Na de aanhouding van verkozen volksvertegenwoordigers van de pro-Koerdische partij HDP worden ook verkozen gemeenteraadsleden van HDP opgepakt. Turkije bevindt zich op een gevaarlijk pad neerwaarts.

Parlementsleden, gemeenteraadsleden

Op 16 november 2016 werden de co-burgemeesters1 van de gemeentes Siirt en Dersim (Tunceli) aangehouden. De betrokken verkozen politici werden onmiddellijk vervangen door overheidsambtenaren met de titel van vice-gouverneur. De volgende dag was de co-burgemeester van de stad Van aan de beurt. Politicus Beir Kaya werd in 2014 nog verkozen met 53,2 procent van de uitgebrachte stemmen.

Ook daar heeft de Turkse overheid een vice-gouverneur aangesteld en de co-burgemeester van de gemeente Mardin werd diezelfde dag aangehouden en eveneens vervangen door een ambtenaar. In totaal werden reeds 24 gemeentes op deze manier onder centrale voogdij geplaatst. 53 burgemeesters werden al afgezet, 39 van hen werden ook aangehouden.

De officiële beschuldiging is steeds dezelfde: deze gemeentes zouden delen van hun begroting hebben afgeleid naar de gewapende terroristische verzetsorganisatie PKK. Recente audits door het ministerie van binnenlandse zaken hadden in de maanden ervoor nochtans geen enkel bewijs van dergelijke praktijken gevonden.

Keuze voor executief presidentieel systeem

Het gaat steeds om verkozen politici van de pro-Koerdische HDP, de partij die door zijn resultaten bij de twee parlementaire verkiezingen in 2015 de AKP van een tweederde parlementaire meerderheid hield. Daardoor ontbrak het president Erdogan aan de benodigde parlementaire stemmen voor een grondwetswijziging, die de president directe executieve bevoegdheid geeft, vergelijkbaar met het Franse en Amerikaanse presidentiële systeem.

In de praktijk heeft president Erdogan reeds volledige controle over de regering en is het hij en niet de eerste minister die het regeringsbeleid bepaalt. Die de facto macht is echter niet institutioneel verzekerd. Met deze grondwetswijziging wil Erdogan zijn reële macht dus consolideren in het Turkse politiek systeem.

Tegengestelde democratische streefdoelen

Op zich is er – althans theoretisch – niets tegen een dergelijke ambitie in te brengen. Ook andere landen zoals de VS en Frankrijk hebben een rechtsreeks verkozen president met sterke executieve bevoegdheden. De AKP maakt van deze ambitie ook geen geheim. Dit streven was onderdeel van de verkiezingscampagnes van de partij van de president in 2015.

Het is echter even legitiem van de Koerdische minderheid om zich tegen een dergelijke institutionele hervorming democratisch te verzetten. In een etnisch verdeeld land als Turkije zou een dergelijk systeem de  permanente uitsluiting van machtsdeelname voor de Koerdische minderheid betekenen.

Presidentieel systeem functioneert in een context

Sterke presidentiële systemen zijn over het algemeen niet aangewezen voor landen die strakke politieke breuklijnen kennen, zoals onder meer blijkt uit de praktijk van de presidentiële systemen in talrijke Afrikaanse landen zoals Congo en Nigeria. Daar zorgt dat systeem vooral voor bestendiging van de politieke macht bij één bepaalde sector van het land, die niet per sé de meerderheid van de bevolking vertegenwoordigt.

President Arap Moi van Kenia wist jarenlang semi-dictatoriaal te regeren met de steun van een aantal kleinere samenwerkende etnische groepen, door systematisch verdeeldheid te zaaien tussen de grote etnische groepen, die zo hun electorale meerderheid niet konden verzilveren. Ook president Saddam Hoessein van Irak kon zo zijn dictatuur in stand houden en president Assad van Syrië houdt nog steeds zijn regime in stand op basis van een coalitie van minderheidsgroepen.

Turkse demografie

In Turkije ligt dat wel anders. De etnische Turken vormen met ongeveer 55,5 à 60 miljoen de overgrote meerderheid in hun land dat totaal ongeveer 74 miljoen inwoners heeft (benaderende cijfers). De Koerden zijn enerzijds de grootste minderheidsgroep in Turkije, maar anderzijds slechts goed voor 14 miljoen mensen. Turkije heeft daarnaast nog Albanese, Arabische, Armeense, Assyrische of Syrische, Azerbeidjaanse, Bosnische, Tsjetsjeense, Georgische, Griekse minderheden, naast minder bekende Circassianen, Roma, Zaza en Laz minderheden. Juiste cijfers zijn niet bekend, maar ze vertegenwoordigen samen minder dan 1 miljoen personen.

In tegenstelling tot wat al te vaak wordt verondersteld hebben leden van de Koerdische minderheid belangrijke regerings- en overheidsposten gehad. Heel wat Koerden waren en zijn lid van andere dan de openlijk pro-Koerdische partijen. De HDP vertegenwoordigt een aanzienlijk deel van de Koerdische bevolking maar niet alle Koerden. Een deel van de Koerdische bevolking is zelfs radicaal tegen autonomie of afscheiding. Het gaat dan vooral over de economische toplaag en de betere middenklasse, die meer profijt ziet in het groot-Turkse samenwerkingsverband.

Turks conflict is niet uniek

Het gewapend verzet van de PKK baseert zich op een uiterst linkse visie op de maatschappij. Hoeveel stemmen de PKK als partij zou halen is niet meetbaar, maar erg groot zal de sympathie voor hun politieke visie waarschijnlijk niet zijn. Kortom, de Turks-Koerdische context is ingewikkelder dan meestal in de media wordt weergegeven.

He fenomeen van een land dat naar één van de etnische groepen van dat land is genoemd zoals in Turkije is ook niet ongewoon. Ongewoon is bijvoorbeeld wel Montenegro waar de etnische Montenegrijnen een minderheid van ongeveer 48 procent van de bevolking uitmaken (de Servische en Albanese minderheden zijn onverzoenbaar met elkaar). Dat is echter een uitzondering. Meestal refereert de naam van dergelijke landen naar de meerderheidsgroep in de samenleving, zoals in Turkije.

Met andere woorden, hoe complex de situatie ook is, Turkije is geen uniek geval. Het huidig streven naar een presidentieel systeem krijgt echter een heel andere invulling nu Erdogan poogt zijn ambitie alsnog in te voeren door de parlementaire oppositie uit te schakelen. Dat is onaanvaardbaar.

Geen traditie van een functionerende rechtstaat

Een sterk presidentieel systeem is in Turkije ook om andere redenen problematisch. Turkije heeft niet bepaald een goede naam op vlak van respect voor de mensenrechten, zeker niet alleen tegen zijn etnische minderheden.

Zoals elke gewone Turk wel weet is aanhouding door de politie, zelfs voor de meest banale verkeersovertreding, een riskante aangelegenheid voor de betrokkene. De levensomstandigheden in Turkse gevangenissen zijn jaren na de film Midnight Express (1978) nog steeds mensonwaardig. Die Amerikaanse film was gedrenkt in onverteerbare Amerikaanse Hollywoodsuprematie en zonder meer racistisch tegen Turkije en Turken, maar de weergave van de omstandigheden in de gevangenissen was wel accuraat.2

Het Turkse rechtsapparaat is ook nooit een onafhankelijke derde macht geweest. Arbitraire vonnissen op maat van de beschuldigde zijn nog steeds schering en inslag, meestal met politieke motieven.

Een ‘andere’ diepe staat

De AKP en Erdogan portretteren zich nu graag als de vernietigers van die Turkse diepe staat, het machtsapparaat van leger en economische elite dat zijn ontstaan dankt aan de oprichter van Turkije na de ineenstorting van het Ottomaanse Rijk, Kemal Ataturk. De AKP en Erdogan hebben goede redenen om die oude kemalistische diepe staat uit te willen schakelen. De partij en Erdogan ontsnapten zelf ternauwernood aan een verbod door dat apparaat.

Wat nu gebeurt is echter op geen enkele manier te rechtvaardigen door die historische context. President Erdogan streeft niet naar de vernietiging maar vooral naar de vervanging van die oude diepe staat door een nieuwe versie, onder zijn controle. Met zijn grondwettelijke hervorming wil hij zo zijn permanente machtsuitoefening garanderen.

Onbewezen beschuldigingen

Erdogan baseert de repressie van de HDP op twee argumenten. Ze zouden mee aan de basis liggen van de mislukte staatsgreep van 15 juli 2016. Daarnaast zou de partij steun verlenen aan de terreuraanslagen van de PKK. Dat eerste is bijzonder twijfelachtig, het tweede argument is louter gebaseerd op politieke interpretaties van standpunten en gebeurtenissen.

Er zijn inderdaad HDP-sympathisanten aanwezig geweest op begrafenissen van PKK-strijders. Er zitten inderdaad sympathisanten van de PKK in de rangen van de HDP. Die vertegenwoordigen echter allesbehalve de overgrote meerderheid van de partij. Bovendien is politieke sympathie voor de PKK nog altijd iets heel anders dan steun en/of samenwerking.

Er speelt hier een veel fundamenteler principe. De HDP heeft nauwelijks één jaar geleden tweemaal aan legitiem erkende verkiezingen deelgenomen en heeft democratisch gelegitimeerde resultaten behaald. Wie het ernstig meent met het zoeken van vrede kan niet anders dan met deze partij samen te werken aan een onderhandelde oplossing van dat conflict. Dat hoeft helemaal niet te betekenen dat men het eens is met het politiek programma van die partij. Het betekent echter wel dat men de democratische pluraliteit erkent.  Erdogan heeft dat in de voorbije jaren zelf ook gedaan.

Turkije bevindt zich op een hellend vlak

President Erdogan heeft zelf als eerste minister nog onderhandeld met de PKK. Dat gebeurde in tijden van economische groei voor Turkije, wanneer het einde van het gewapend verzet een logisch streefdoel was om de economie alle kansen te geven. Door nu terug de confrontatie te zoeken gebruikt president Erdogan een klassieke methode om de aandacht van de economische crisis af te leiden naar een zondebok. De Koerdische minderheid is dan het ideale doelwit.

President Erdogan pleit nu ook openlijk voor de herinvoering van de doodstraf. Los van fundamenteel ethische bezwaren tegen deze praktijk, pleit het verleden van Turkije niet voor geruststelling. De doodstraf werd in Turkije zeer frequent toegepast voor politieke doeleinden. Bovendien suggereerden AKP-medestanders van Erdogan voor die herinvoering met terugwerkende kracht, wat een overtreding is van de basisprincipes van elke rechtstaat, dat stelt dat men enkel kan worden berecht op basis van wetten, zoals ze bestaan op het ogenbik van de feiten.

Een aanval op de pers en op de lokale besturen

Hele Koerdische stadswijken en dorpen werden de voorbije maanden vernietigd waarbij onschuldige mensen omkwamen (en omkomen). Zelf al zouden er mogelijkerwijze sporadische PKK-militanten onder de slachtoffers zijn, dan nog kan deze grootschalige terreur niet te verantwoorden zijn. Zowat elke kritische pers over deze gang van zaken werd monddood gemaakt.

President Erdogan en zijn partij AKP vertegenwoordigen een aanzienlijk deel van de Turkse bevolking. Bij de laatste verkiezing van 1 november 2015 was dat 49,50 procent. Dat geeft hem een democratisch mandaat voor het leiden van een legitieme regering, dat geeft hem echter niet het mandaat voor het huidig machtsmisbruik.

Turkije bevindt zich op een gevaarlijke glijbaan naar een dictatuur, naar een nieuwe diepe staat, die weliswaar komaf maakt met de oude diepe staat, maar er wel alle verwerpelijke praktijken van overneemt. Jammer, want het had wel degelijk anders gekund.

1 In Turkije kunnen bepaalde gemeenten twee of meer burgemeesters tegelijk hebben. Over hoe dat systeem precies werkt blijkt weinig informatie beschikbaar op internet. Burgemeesters worden in Turkije rechtstreeks verkozen.

2   Billy Hayes, de man op wiens boek de film was gebaseerd, heeft zich later in Turkije openlijk verontschuldigd voor dat racisme en distantieerde zich van de film. Hij gaf toen ook toe wel degelijk drugshandelaar te zijn geweest (de reden voor zijn eerste gevangenisstraf). De kritiek op de film – zelf scenarioschrijver Oliver Stone nam er afstand van – geeft goed weer hoe dubbelzinnig de berichtgeving over Turkije altijd al is geweest. Racisme en terechte kritiek lopen door elkaar, overigens niet alleen over Turkije.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.