Macron bevestigt: Frans Afrika-beleid verandert niet

President Macron tijdens zijn toespraak in Ouagadougou

President Macron tijdens zijn toespraak in Ouagadougou (screenshot YouTube)

FacebooktwitterFacebooktwitter

Frans president Macron was bij zijn bezoek aan Burkina Faso verbaasd over de vijandige ontvangst door het publiek. Een begeleidende autokaravaan werd bekogeld met stenen. In de hoofdstad waren meerdere protestbetogingen. Zijn reactie toont waar hij voor staat: een verderzetting van het beleid van Mitterrand, Chirac, Sarkozy en Hollande, met een heel andere stijl en andere slogans, dat wel.

Frans president Macron heeft een driedaags bezoek gebracht aan een aantal West-Afrikaanse landen, voormalige Franse koloniën. Daarmee zet hij een presidentiële traditie verder. Ook Valery Giscard d’Estaing (1974-1981), François Mitterrand (1981-1995), Jacques Chirac (1995-2007, Nicolas Sarkozy (2007-2012) en François Hollande (2012-2017) maakten er een punt van om in de eerste maanden van hun mandaat Afrika te bezoeken.

De gemene deler van hun toespraken was toen telkens een ‘breuk met de praktijken van het verleden’, een ‘vernieuwd partnerschap’ gebaseerd op ‘gelijkheid en wederzijds respect’. Allen hielden er aan om Franse troepen (het vreemdelingenlegioen) ter plaatse te houden ‘om de democratie te beschermen’ en ‘om de economische vooruitgang te verdedigen’. Kortom, retorische stijlverandering en inhoudelijke continuïteit.

Hardnekkig Afrika-beleid

Frankrijk is zijn status als wereldmacht al lang kwijt. De gloriedagen toen Frans de standaardtaal was van de internationale diplomatie zijn slechts een vage herinnering. De aanwezigheid van Franse bedrijven en soldaten in het buitenland is in vergelijking met de VS verwaarloosbaar klein, maar dat betekent echter niet dat Afrika voor de leidende elite van het land niet belangrijk meer zou zijn.

Frankrijk blijft hardnekkig een plaats als wereldmacht opeisen op basis van drie pijlers: het permanent lidmaatschap van de VN-Veiligheidsraad mét vetorecht, een eigen kernwapenarsenaal en de eigen invloedssfeer in Afrika (en in enkele kleinere plaatsen in de Caraïben, Frans Guyana en de Stille Oceaan). Het instandhouden van deze drie pijlers bepaalt het buitenlands beleid van het land. President Macron zet die traditie verder. Hij gebruikt een andere stijl en retoriek dan zijn voorgangers, maar inhoudelijk komt het op hetzelfde neer.

Dat de bevolking van Burkina Faso niet valt voor die andere stijl is niet verbazend, tenminste niet voor wie door de stijlfiguren heen kijkt. Macron verklaarde in zijn toespraak tot universiteitsstudenten in Ouagadougou onder meer dat hij in 1977 is geboren, en dat zijn generatie dus niets meer te maken heeft met het koloniale verleden. De Burkinezen doen er dus volgens hem goed aan dat verleden achter zich te laten en over hun toekomst na te denken. Heeft de bevolking van Burkina Faso dan geen punt wanneer ze het Franse ‘imperialisme’ veroordeelt? De feiten kunnen een en ander verduidelijken.

Thomas Sankara, 1987

Macron heeft openheid van zaken beloofd over de rol van Frankrijk bij de moord op president Thomas Sankara in 1987. Buiten Frankrijk zelf is zowat iedereen het er al lang over eens dat de Franse geheime diensten en het leger logistiek de staatsgreep van 1987 hebben gefaciliteerd samen met Blaise Compaoré, Sankara’s tweede man, en met toenmalig president Félix Houphouet-Boigny van buurland Ivoorkust. Die zag het besmettelijke voorbeeld van een linkse, democratisch verkozen president in zijn buurland niet zitten.

Thomas Sankara, nog steeds niet vergeten door miljoenen Afrikanen
Thomas Sankara, nog steeds niet vergeten door miljoenen Afrikanen

In Compaoré vond Frankrijk een bereidwillige collaborateur. Na de moord op Sankara bleef Compaoré president van 1987 tot 2014, toen hij door een volksopstand aan de dijk werd gezet en naar Ivoorkust moest vluchten. Ondertussen was hij erin geslaagd om alle sociale vooruitgang onder Sankara te vernietigen en van Burkina Faso terug een van de armste landen van Afrika te maken. Tussendoor werd hij zelf een van de rijkste Afrikanen ooit, met domeinen, kastelen en villa’s in Frankrijk en Zwitserland. Presidenten Mitterrand, Chirac, Sarkozy én Hollande deden er al die jaren alles aan om Compaoré op zijn troon te houden. De volksopstand van 2014 was niet de eerste tegen zijn regime, maar wel de eerste die lukte. De vorige opstanden waren steeds bloedig onderdrukt, met Franse steun.

Als Macron meent wat hij zegt over Sankara, kan hij alvast beginnen met het uitleveren van Compaoré aan het gerecht in Burkina Faso en met de inbeslagname van al zijn bezittingen in Frankrijk.

Dat doet Macron alvast niet. Hoeveel en welke documenten en papieren over 1987 zullen worden openbaar gemaakt valt nog af te wachten. Afgaande op de historische praktijk na vroegere gelijkaardige presidentiële uitlatingen zal dat tegenvallen. Waarschijnlijk zullen alleen de evidente zaken, die niet langer kunnen worden tegengesproken, worden bevestigd en zullen alleen personen worden genoemd die al overleden zijn.

Monetaire unie CFA

Buiten de betrokken Afrikaanse landen is het nauwelijks geweten dat er een monetaire unie bestaat die al veel langer meegaat dan de euro (officieel de Europese Monetaire Unie – EMU). De EMU is in 2002 van start gegaan na onderling overleg tussen de betrokken EU-lidstaten. Dat kan niet worden gezegd van de CFA-unie. Die werd door één land opgelegd aan alle anderen.

Oorspronkelijk heette die unie bij zijn oprichting in 1945 de FCFA of Franc des Colonies Françaises d’Afrique (frank van de Afrikaanse Franse kolonies). Ze had als voornaamste bedoeling het monetaire beleid van de kolonies in handen van de Franse nationale bank in Parijs te houden (voor meer details over de CFA, zie voetnoot1).

Wanneer de betrokken landen vanaf de laten jaren 1950 beginnen onafhankelijk te worden (na een harde strijd tegen de koloniale repressie), zien de door oorlog en jarenlange economische uitbuiting verzwakte nieuwe staten zich verplicht deze monetaire unie met Frankrijk verder te zetten. Lidmaatschap van de CFA was immers een voorwaarde om broodnodige herstelleningen te krijgen van het IMF en andere internationale instellingen. Het maakt dat de betrokken Afrikaanse landen voor hun monetair beleid nog steeds afhangen van Frankrijk.

Als Macron meent dat ‘de Afrikanen hun eigen verantwoordelijkheid voor hun toekomst moeten nemen’, dan kan hij Frankrijk uit deze unie terugtrekken en het monetair beleid vanaf nu aan deze Afrikaanse landen overlaten2.

Macron stelt wel dat hij bereid is om de CFA te ‘hervormen, niet om ze af te schaffen’, maar dat hebben zijn voorgangers ook altijd beloofd. Het kwam steeds neer op een bevestiging van de bestaande machtsverhoudingen.

Afrikaanse post-koloniale schulden

Naargelang het voor Frankrijk duidelijk werd dat het land zijn kolonies in Afrika en Azië niet langer zou kunnen controleren, begonnen de onderhandelingen over de overdracht van de formele macht naar de nieuwe staten (met uitzondering van Algerije, waarvan nog steeds werd gehoopt dat het een deel van Frankrijk zou blijven).

De voormalige koloniale heerser eiste ‘schadevergoeding’ voor het verlies van eigendommen, voor de gedane investeringen in de infrastructuur. Meer dan vijftig jaar later betalen de voormalige Franse koloniën nog steeds die koloniale schuld af (Zie Afrikaanse landen betalen nog koloniale schuld aan Frankrijk).

Frankrijk had voor die manier van werken al een beroerd precedent. Toen Haïti als eerste kolonie ter wereld in 1803 zijn vrijheid bevocht, werd het land verplicht eveneens een ‘schadevergoeding’ te betalen om internationaal erkend te worden. Die ‘schuld’ heeft het land 122 jaar lang afbetaald. President Sarkozy was nog zeer verontwaardigd toen een journalist hem vroeg of het niet andersom zou moeten zijn.

Als Macron het meent met Afrika te respecteren en de erfenis van het kolonialisme definitief te begraven, dan kan hij beslissen de koloniale winsten terug te betalen, die het met de onderdrukking van miljoenen Afrikanen heeft vergaard.

Macron is net als zijn voorgangers niet van plan om het debat over die koloniale schuld terug te openen.

Militaire aanwezigheid in Afrika

Net als zijn voorgangers Sarkozy en Hollande rechtvaardigt persident Macron de permanente aanwezigheid van Franse troepen in de voormalige kolonies met het argument dat die daar aanwezig zijn om de fundamentalistische terreur te bestrijden en de democratie te beschermen. In werkelijkheid waren die troepen daar al aanwezig van voor de onafhankelijkheid. Ze zijn nooit echt vertrokken.

Die Franse troepen hebben zich meermaals gemengd in de interne politieke strijd van de betrokken landen, waarbij Frankrijk steeds stelling koos voor die krachten of personen die de Franse kaart trokken. Het voorbeeld van Compaoré in Burkina Faso is al gegeven, maar de lijst van Franse interventies is lang.

Als Macron het meent met het erkennen van de soevereiniteit van de betrokken Afrikaanse landen, dan kan hij beginnen met alle Franse troepen terug te trekken uit Afrika. 

Ook dat is deze man niet van plan.

Lybische mensensmokkelaars

Macron kreeg een vraag over de mensenhandel in Libië. Hij wimpelde elke verantwoordelijkheid voor de humanitaire ramp in Libië volledig af: “Toon mij de Belgische, Franse of Duitse mensenhandelaars die daar zitten. Er zijn er geen. Dat zijn allemaal Afrikanen!”

Het is bijna vergeten, maar het zijn niet de VS, noch groot-Brittannië die de aanval op Libië hebben ingezet, maar Frankrijk. Het was president Sarkozy die eenzijdig bombardementen begon, nog voor de VS en Groot-Brittannië hadden overwogen hoe ze daar zouden tussenkomen. Door dat unilaterale initiatief kwam alles in een stroomversnelling. Frankrijk draagt met andere woorden een zware verantwoordelijkheid voor de humanitaire ramp in Libië (zie De Europese verantwoordelijkheid voor de Libische slavenmarkten is verpletterend).

Macron beweert de eerste echte post-koloniale president van Frankrijk te zijn, omdat hij is geboren in 1977. Chronologisch klopt dat zeker. Mentaal alvast niet. Macron staat voor continuïteit van het Franse Afrika-beleid.

1  De CFA-unie omvat twee munten met een aan elkaar gebonden koers: de frank van de West-Afrikaanse UEMOA omvat Benin, Burkina Faso, Ivoorkust, Guinee-Bissau, Mali, Niger, Senegal en Togo en de frank van de Centraal-Afrikaanse Unie CEMAC met Kameroen, Congo (Brazzaville), Gabon, Equatoriaal Guinea, de Centraal-Afrikaanse Republiek en Tsjaad. Guinea en Mali stapten uit de unie bij hun onafhankelijkheid. Madagascar en Mauretanië deden dat in 1973. Mali werd terug lid in 1984.

2   Macron en zijn voorgangers stellen dat de CFA nu al een eigen monetair beleid kan voeren, maar de feiten spreken dat tegen. Daar is een eenvoudige verklaring voor: niet de formele structuren maar de machtsverhoudingen bepalen wie het voor het zeggen heeft.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.