Vlaanderen historisch herwaarderen? Welk Vlaanderen? Het echte historische Vlaanderen of het huidige?

FacebooktwitterFacebooktwitter

Wie het vandaag over de geschiedenis van Vlaanderen wil hebben kan best beginnen met een definitie van wat hij/zij daarmee bedoelt. Het huidige Vlaamse Gewest komt immers niet overeen met het historische Vlaanderen.

De historische regio Vlaanderen omvat het huidige Frans-Vlaanderen dat grotendeels overeenkomt met het Franse departement Nord-Pas de Calais (recent opgegaan in de regio Hauts-de France). Je merkt dat aan Vlaamse plaatsnamen als Dunkerque, Bergues, Nortkerque, Overijssche, Berthem en aan Vlaamse familienamen als Vercruysse, Vandenabeele of Deconinck, die er nog veel voorkomen. Spelling en uitspraak zijn verfranst maar de roots zijn onmiskenbaar.

Dan zijn er uiteraard de Belgische provincies West- en Oost-Vlaanderen en het Nederlandse Zeeuws-Vlaanderen, het deel van de provincie Zeeland ten zuiden van de Schelde. De historische band merk je nog aan het plaatselijk dialect in Zeeuws-Vlaanderen dat zeer Oost-Vlaams klinkt. Zodra men op Algemeen Nederlands overschakelt, hoor je daarentegen het grote verschil over de grenzen. In Frans-Vlaanderen wordt al lang geen Nederlands (‘Vlaams’) meer gesproken.

Maar goed, over dit historische Vlaanderen gaat het vandaag niet (overigens is ook de naam ‘Wallonië’ voor het Franstalige gedeelte van België historisch niet correct, een ander verhaal). Het verkeerd gebruik van een historische naam is echter niet uitzonderlijk, het komt in veel landen voor.

Belgische constructie

Ironisch genoeg is wat vandaag ‘Vlaanderen’ wordt genoemd een Belgische constructie. Het is immers de samenvoeging van de Belgische provincies waar Nederlands wordt gesproken. De huidige provincies Waals-Brabant, Vlaams-Brabant, Brussel, Antwerpen (in feite Midden-Brabant) en de Nederlandse provincie Noord-Brabant vormen echter een historisch geheel dat helemaal los staat van het historische Vlaanderen. Ook hier merk je nog steeds de gelijkenis van de Brabantse dialecten over de Belgisch-Nederlandse grens heen en het grote verschil zodra Algemeen Nederlands wordt gesproken.

Die historische band blijkt ook uit de naam zelf, Noord-Brabant, de meest zuidelijke provincie van Nederland. Net als in Frans-Vlaanderen wordt vandaag in Waals-Brabant geen Nederlands (Vlaams) meer gesproken. De verfransing van Waals-Brabant was al grotendeels voltooid toen Napoleon er ten onder ging in Waterloo.

Bij de afsplitsing van Nederland in 1830 werd ook even de naam Brabant overwogen voor het nieuwe land. Die naam had als voordeel dat hij in de twee talen identiek is. Het Belgisch volkslied heet trouwens La Brabançonne (‘de Brabantse’). Uiteindelijk werd die keuze verworpen omdat een deel van historisch Brabant Nederlands grondgebied is gebleven.

Lagen de historische regio’s Vlaanderen en Brabant nog naast elkaar, dan kan dat niet van Limburg worden gezegd. Belgisch en Nederlands Limburg hebben historisch meer gemeen met de huidige provincie Luik dan met de rest van Nederland en België. Het Limburgse accent is haast identiek over de grens heen.

Hendrik Conscience?

Wanneer juist de beslissing werd genomen om het Nederlandstalige gedeelte van België Vlaanderen te gaan noemen is niet duidelijk maar het situeert zich in ieder geval pas ergens in de 19de eeuw en na de oprichting van België, in historische termen is dat recent.

Met de oprichting van de regionale instellingen, begonnen met de Cultuurraden, in de jaren 1970 werd Vlaanderen als naam voor het geheel van het Nederlandstalig gedeelte van België definitief verankerd. Sindsdien werden de regionale bevoegdheden geleidelijk verder uitgebreid en volgens sommigen is die evolutie nog steeds niet afgerond.

De Vlaamse identiteit zoals die in de startnota van de N-VA wordt gepromoot is met andere woorden een recente en nog steeds zeer vage artificiële constructie. De enige gemeenschappelijke noemer van de term Vlaming over alle provincies heen is in feite alleen ‘niet-Franstalige Belg’. De zoektocht naar een gemeenschappelijke naam valt dan ook alleen te verklaren vanuit de strijd voor volwaardige taalrechten van de niet-Franstalige meerderheid van België. Het recht op het spreken van de eigen taal was wel degelijk die strijd waard, maar was nooit een zuivere strijd om taal, want innig verweven met de sociale strijd tegen uitbuiting door een economische elite die naar de tijdsgeest volledig Franstalig was.

Alle historische discriminatie ten spijt is wat nu Vlaanderen heet een van de meest welvarende regio’s van de Europese Unie en is het Vlaamse gewest zelf verantwoordelijk voor wat er nog mis loopt. Die algemene gemiddelde welvaart spreekt overigens niet tegen dat de armoede in Vlaanderen terug toeneemt.

Vlaamse identiteit? Dewelke?

Hoe waardevol en eerbaar die strijd voor gelijke rechten in het Belgische geheel ook was, het begrip Vlaamse identiteit blijft problematisch. De meer fanatieke verdedigers van die identiteit menen dat zelfs de taal ‘Vlaams’ hoort te heten en niet Nederlands. Het aantal volkeren/naties/landen waar de taal een andere naam heeft dan de eigen naam is nochtans eindeloos. Oostenrijkers spreken Duits, Australiërs en Nieuw-Zeelanders zijn zeer nationalistisch maar zien er geen been in om hun taal Engels te noemen, enzovoort. Je kan er eindeloos over doorbomen of die gemeenschappelijke taal ‘Nederlands’ moet heten of niet, maar dat het over dezelfde taal gaat is onmiskenbaar. Overigens spreken Franstalige Belgen toch ook Frans, ook al zijn ze geen Franse staatsburgers.

Kortom, de nadruk op identiteit in de recente startnota toont andermaal aan dat Vlaanderen in feite geen duidelijke, laat staan uniforme of algemeen aanvaarde identiteit heeft en dat men daar in Vlaams-nationalistische kringen zeer bezorgd en onzeker over is. Vanuit die zelftwijfel valt het onder meer te verklaren dat het eerste Vlaamse rechtstreeks verkozen parlement ooit besliste om zijn officiële naam ‘Vlaamse Raad’ te veranderen in ‘Vlaams Parlement’ (met hoofdletter P).

Dat werd toen verklaard als verduidelijking dat het wel degelijk een volwaardig parlement was. Een kanjer van kneuterige onwetendheid. Er bestaan wereldwijd bijna geen parlementen die zichzelf de generische naam ‘parlement’ als officiële titel geven. Van alle officiële titels voor parlementen (Huis, Kamer, Senaat, Hoge Vertegenwoordiging, Hoge Vergadering, Assemblée, Raadgevende Assemblée, Congres, Bundestag, Staten-Generaal …) is Raad (Conseil, Sovjet, Doema, Knesset, Diet, Majlis …) zelfs de meest gebruikte.

“Groene weiden”, verstopt en verkaveld achter de lintbebouwing

Vanuit die onzekere identiteit zonder echte historische wortels normen en waarden gaan bepalen waarvan wordt verondersteld dat ze door alle Vlamingen zouden worden gedeeld is met andere woorden zeer problematisch. De “groene weiden” van de startnota contrasteren alvast volledig met de versnipperde en verstedelijkte realiteit, met de afzichtelijke lintbebouwing, de ijver om de zeer beperkte en weinig ambitieuze betonstop zo snel mogelijk weer af te voeren, gebrekkig openbaar vervoer en de eindeloze files die op satirische sites als ‘historisch erfgoed’ worden geparodieerd. Overtredingen van de regels voor ruimtelijke ordening zijn meer de ‘regel’ dan de uitzondering.

Niet getreurd: “Vlaanderen (is) niet bereid om toegevingen te doen op onze fundamentele normen en waarden”. Van Vlaanderen naar ‘onze’ normen. Een samenleving typeert zich net door zijn verscheidenheid aan waarden, daarom ook bestaan er sociaal-democratische, liberale, christendemocratische, ecologische én Vlaams-nationalistische politieke partijen. Is ongebreideld neoliberalisme, ook bekend als ‘vrije markt’, een fundamentele Vlaamse norm of waarde of is dat eerder maatschappelijke solidariteit? Bovendien, zijn dit niet eerder universele waarden die de Vlaming gemeen heeft met de meeste andere mensen in binnen- en buitenland?

De verworvenheden van de taalstrijd voor gelijke rechten contrasteren fel met de ijver waarmee de gemiddelde Vlaming zijn zo geëerde taal voortdurend verkracht. Immigranten die hun best doen om zich te integreren door de taal te leren, stellen regelmatig vast dat hun kennis Algemeen Nederlands hen niet in staat stelt om de buren te begrijpen met hun Brabants, Limburgs, Oost- en West-Vlaams accent en woordenschat. Is gebrekkige kennis en/of gebruik van het Nederlands ook een fundamentele Vlaamse norm of waarde?

Het gebrek aan echte historische roots en de splitsing van de begrippen natie en staat verklaren ook waarom de gemiddelde Belg/Vlaming/Waal niets heeft met fenomenen als het Franse chauvinisme of het Nederlandse Oranjegevoel. Vlaanderen heeft die eeuwenoude historische roots niet. De N-VA en het Vlaams belang pogen iets dergelijks te creëren, maar slagen daar alsnog niet in. Vandaar ook hun ijver om het Vlaams-Nationalisme te gaan pushen vanuit de overheid, van bovenaf, met een geveinsde, grotendeels fictieve geschiedenis.

Federale impasse is de bedoeling, niet het gevolg

Uiteindelijk is het de N-VA niet echt om die Vlaamse identiteit te doen. In de vorige federale legislatuur heeft de partij als grootste coalitiepartner niet eens de moeite gedaan om van enige Vlaams-nationalistische eis een punt te maken. Dit in de allereerste Belgische regering ooit waarin slechts één Franstalige partij zetelde, niet eens de grootste van Franstalig België, en waarin de enige Vlaams-nationalistische partij de grootste van de drie Vlaamse partijen was. Een gemiste kans? Eerder een doelbewuste strategie om de federale impasse van 2014 te herhalen. De huidige impasse op federaal niveau is geen gevolg, het is de doelstelling.

N-VA-voorzitter Bart De Wever verbaast er zich over dat er aan Franstalige kant geen bereidheid is om te onderhandelen over een federale regering. In feite verbaast hij er zich over dat politieke partijen die het land willen samenhouden niet willen onderhandelen met een partij die het alleen over de feitelijke splitsing van België wil hebben.

Is de wil om het land te splitsen ook ‘onze’ Vlaamse fundamentele waarde? Uit alle peilingen blijkt telkens weer dat slechts 18 à 20 procent van de Vlamingen voorstander is van een splitsing van het land. Zelfs het merendeel van de eigen kiezers van Vlaams Belang en de N-VA is er tegen. De verklaring voor die ogenschijnlijke contradictie is eenvoudig: de kiezers van deze twee partijen hebben andere redenen dan het Vlaams-nationalisme om er voor te stemmen.

Confederalisme?

Vandaar ook het gebruik van het woord ‘confederalisme’ door de Vlaams-nationalisten, een term die het merendeel van de Vlamingen niet eens begrijpt – wat je hen ook niet kwalijk kan nemen, nooit wordt degelijk uitgelegd wat dat betekent. Deze term wordt ingezet om de echte bedoelingen te verdoezelen: splitsing van het land.

Daar is in geen van beide landsdelen enig animo voor. Bovendien, waar zouden de nieuwe grenzen wel moeten liggen, wat met de hoofdstad Brussel en de 16 gemeenten1 rond Brussel en aan de taalgrens met specifieke taalwetregels? Hoe zou de staatsschuld verdeeld moeten worden?

Dat weten ze bij de N-VA en het Vlaams belang natuurlijk ook. Samengevat, de nadruk van de startnota op Vlaamse identiteit heeft alles te maken met het nastreven en bereiken van een doelstelling waar aan Vlaamse noch Waalse kant een meerderheid voor te vinden valt. Daar gaat dit over. En over een anti-sociaal, extreem neoliberaal project voor Vlaanderen.

Vreemd dat een partij die het vak geschiedenis wou afschaffen nu zoveel belang hecht aan geschiedenis. De vraag is maar welke geschiedenis: de echte of de hedendaagse ideologische constructie. Dan heb ik het hier niet eens gehad over de duizenden nieuwe Belgen/Vlamingen/Walen voor wie deze geschiedenis onbekend terrein is, laat staan dat ze zich er mee verwant zouden voelen.

Notes:

Zie hierover ook Waarom de N-VA de ‘transfers’ naar Wallonië en Brussel best OK vindt en Haalt de N-VA Vlaams-nationale roots even van onder het stof na ze vijf jaar te negeren?

1 De 11 gemeenten met Duitstalig/Franstalig taalstatuut in de provincie Luik niet meegerekend.