Terug legerdienst? Korporaal-milicien 78/18488 blikt terug

Iraanse dienstplichtigen. Foto: Jilas.wox/CC BY-SA 3:0

FacebooktwitterFacebooktwitter

De grote baas van het leger stelt voor om de verplichte legerdienst terug in te voeren. Sommigen vinden dat direct een ‘keigoed idee’. Enkele bedenkingen over zin en onzin van een dergelijke maatregel in 2022 en over de echte bedoelingen achter een dergelijk initiatief.

Eerst en vooral een misverstand uit de wereld helpen. De verplichte legerdienst voor mannen werd in België nooit afgeschaft. Ze werd enkel ‘opgeschort’. De legerdienst bedraagt bovendien nog altijd 24 maanden.

Dat zal menig jonger lezer vreemd in de oren klinken maar zo is het nu eenmaal. Die wet voorziet dat de minister van defensie elk jaar een contingent dienstplichtigen oproept voor de legerdienst.

Opgeschorst, niet afgeschaft!

In 1993 ging de eer naar toenmalig minister van defensie Leo Delcroix (CVP, nu CD&V) om voor het eerst na de Tweede Wereldoorlog te beslissen geen oproepingsbevel meer te ondertekenen voor de lichting (zoals dat toen heette) van 1994. Sindsdien werden geen dienstplichtigen – miliciens meer opgeroepen.

De minister van defensie heeft daarnaast ook de bevoegdheid om de periode van de dienstplicht in te korten, door dienstplichtige soldaten de toestemming te geven vervroegd hun legerdienst te beëindigen.

In de praktijk was de legerdienst voor die allerlaatste lichting van 1993 al herleid tot acht maanden. Zelf heb ik er in 78/79 nog tien vervuld, grotendeels op het hoofdkwartier van de Luchtmacht, rechtover het NAVO-hoofdkwartier.

Noorse dienstplichtigen. Foto: CC BY-SA 2:0

Met andere woorden, er is geen enkele wetswijziging nodig om morgen terug alle jongens die in 2022 18 jaar worden – die geboren zijn in 2004 – op te roepen voor 24 maanden legerdienst.

Uiteraard zal huidig minister van defensie Ludivine Dedonder (PS) dat niet zomaar doen. Daar is immers een politieke beslissing voor nodig in de federale regeringscoalitie van Vooruit, PS, Groen, Ecolo, Open VLD en MR.

Geen paniek

Zover zijn we nog niet. Eerst even terugblikken op het nut van legerdienst in het jaar dat ik ze zelf vervulde. In 78/79 was het voor de militaire experten al lang duidelijk dat een leger van dienstplichtigen niet meer beantwoordde aan de vereisten van een modern technologisch uitgerust leger. De jaarlijkse contingentering werd vooral verdergezet als politiek symbool.

De beschamend lage maandsoldij (soldij!) die we toen kregen kon niet beter weergeven hoe ernstig die dienstplicht nog werd genomen (ik ken het bedrag niet meer maar het was zeer weinig, amper genoeg voor het eten van één dag).

Finse dienstplichtigen (1938). Foto: Public Domain

Dat gebrek aan ernst was ook duidelijk te merken aan de nauwelijks één maand lange opleiding die we kregen op de luchtmachtbasis van Koksijde. Die kon je echt niet serieus nemen om jonge mannen op een echte oorlogssituatie voor te bereiden.

Tijdens de rest van mijn dienst heb ik vooral administratieve taken vervuld, aanwezigheidslijsten ingevuld, vakantie-aanvragen verwerkt (dit waren nog pre-computerjaren), als bode documenten van het ene naar het andere gebouw gebracht.

Top secret?

Zo moest ik onder meer korte rollen papieren telegrammen met allerlei cijfers en letters van ons gebouw naar een centrale bunker brengen waar militairen achter telexmachines zaten. In die bunker kwam ik binnen door op de deur te kloppen. Naast die bunker hadden de soldaten een eigen kleine bar ingericht – het nuttige aan het aangename paren.

Ik deed het al enkele maanden voor ik door had dat het hier over top secret documenten ging. Voor het behandelen van die documenten had ik nooit een opleiding of een screening gekregen, zo ging dat toen nog.

Een keer ben ik toen heel even in de problemen geraakt toen een soldaat van de militaire politie me staande hield en vroeg waarom ik met dergelijke documenten zomaar over straat liep (op de basis).

Hij sprak geen woord Nederlands en ik deed of ik geen Frans verstond, waarop hij me na allerlei dreigementen gewoon liet gaan. Het was hem blijkbaar alleen om te doen even een milicien te intimideren.

De maatregel om de dienstplicht ‘af te schaffen’ (dat deed Delcroix niet, hij tekende niet langer oproepingsbevelen) werd door deze aartsconservatieve (en later voor corruptie oneervol uit de politiek gestapte) CVP-er als een sociale, zelfs progressieve maatregel voorgesteld. Populair was de maatregel zeker.

Niet iedereen had dienstplicht

Overigens, niet iedere man moest dienstplicht vervullen. Universiteitsstudenten konden uitstel krijgen. Beginnende artsen werden na hun lange studies meestal niet meer opgeroepen.

Je kon je ook medisch laten afkeuren, voor psychische of fysieke redenen. Blinden, doven, gehandicapten e.d. werden per definitie vrijgesteld. Voor een aantal jongens was dat dus zeker terecht.

Zelf werd ik medisch afgekeurd voor het besturen van voertuigen (ondanks een geldig rijbewijs) en voor het werken met geschut wegens mijn te hoge cijfer van bijziendheid en afwijkend kleurenzicht, maar dus niet voor de dienstplicht zelf. Administratieve taken werden mijn deel…

Het politieke dienstbetoon tierde toen nog welig. Vrijstelling of plaatsing in een basis dicht bij huis kon via menig politicus van de traditionele partijen bekomen worden. Echte dienstplicht werd trouwens grotendeels door lager geschoolde jongeren vervuld, zoals ik zelf kon vaststellen.

Ik was in mijn opleidingsgroep in Koksijde de enige met een hoger technisch diploma. Ik stelde tot mijn verbazing ook vast dat er in 1978 nog altijd jongeren waren die nauwelijks konden lezen of schrijven en geen Algemeen Nederlands verstonden.

Een last voor het leger

Opleiding van miliciens en ze zoveel maanden bezig houden was voor het leger vooral een last. Bovendien was er meer en meer kritiek op het feit dat legerdienst alleen voor jongens gold. Er waren wel al enkele vrouwelijke beroepsmilitairen. Om de dienstplicht voor vrouwen in te voeren was echter een wetswijziging nodig. Zover is het nooit gekomen.

Er was daarnaast nog een reden om de dienstplicht op te schorten. Sinds 1964 kon wie dat wou gewetensbezwaren indienen om geen wapens te dragen of te gebruiken tegen andere mensen. Wie dat statuut verkreeg moest wel een burgerdienst vervullen bij een erkende organisatie.

Deze burgerdienst was dubbel zolang als de militaire dienst wanneer ze in België zelf werd vervuld, even lang als ze werd vervuld in het buitenland, meestal in een Afrikaans land, vooral Congo.

Dat statuut was er gekomen na jarenlange protestacties van moedige dienstweigeraars als Jean Van Lierde. Uiteindelijk besliste de regering onder leiding van Théo Lefèvre (CVP) in 1964 om het statuut te erkennen.

Dat deed deze regering niet uit een of andere diepe pacifistische overtuiging. De legerleiding zag het niet meer zitten om vervelende miliciens op te sluiten die schaamteloos weigerden bevelen op te volgen en die bovendien voortdurend zaten te stoken onder de andere miliciens.

Beter was het die recalcitrante lastpakken te versassen naar andere oorden. Meer en meer jongeren maakten echter van dat statuut gebruik. Ook dat begon vervelend te worden. De populariteit van het statuut van gewetensbezwaarde was niet bevorderend voor het imago van de legerdienst.

Geen gemotiveerde soldaten

Last but not least, zoals hierboven al even vermeld: in de moderne legers is geen plaats voor dienstplichtigen. Ze kunnen nooit jarenlange ervaring opdoen en zijn allesbehalve gemotiveerde soldaten.

Het was een les die ook het VS-leger had geleerd in Vietnam. Het was niet langer mogelijk met dienstplichtige soldaten een koloniale oorlog te voeren en een land te bezetten waar de bevolking hen als vijanden beschouwde. Dienstplichtige soldaten kan je alleen motiveren voor de verdediging van hun eigen grondgebied.

De psychische problemen van terugkerende Vietnam-veteranen waren inspiratie voor ontelbare boeken en films (Born on the Fourth of July). Met beroepssoldaten heb je ook veel minder problemen met rouwende families. Het binnenlands protest tegen de oorlog in Vietnam werd ondermeer gevoed door de terugkerende body bags en levenslang gehandicapten. Kort na de oorlog in Vietnam werd het Amerikaans leger volledig geprofessionaliseerd.

Commentatoren wijzen er op dat de Russische mobilisatie van Poetin een zeer onpopulaire beslissing is, die veel slecht opgeleide soldaten naar het front gaat sturen voor een gewisse dood. Niet te verbazen dat zoveel jonge Russen nu het land pogen te verlaten.

Er is geen reden waarom miliciens hier wél nuttig zouden zijn of gemotiveerd genoeg om in een ander land hun leven te gaan riskeren, voor belangen die de hunne niet zijn.

Waarom de chef defensie dat voorstel dan lanceert?

Dat heeft louter politieke en ideologische doelstellingen. Het is een manier om de bevolking te disciplineren en duidelijk te maken dat slechts één boodschap, één opinie aanvaardbaar is.

Je zal het in de grote media niet lezen, maar een meerderheid van de bevolking is zeer ongerust en wil zo snel mogelijk een onderhandelde oplossing voor de oorlog in Oekraïne. Bovendien, jongeren zijn volgens militaire analisten veel te vrijdenkend, ongedisciplineerd. Daar mag wel eens paal en perk aan worden gesteld.

Zeg nooit nooit, maar dit is eerder een proefballonetje dat wordt opgelaten met andere bedoelingen. De chef defensie zegt dat niet zomaar omdat hij dat zelf denkt. Daar is over nagedacht. Als het verzet te groot wordt kan hij worden teruggefloten, zonder dat de minister enige politieke schade lijdt. Te snel, te ondoordacht, te voorbarig… De excuses liggen klaar.

De geesten worden zo klaargestoomd voor (nog) meer militaire tussenkomsten in het buitenland. Het idee van opnieuw opleggen van de legerdienst, heeft naast een bedoeld psychologisch effect (ons mentaal voorbereiden op oorlog) nog een andere doelstelling: zorgen dat het ‘echte’ leger (beroepsleger) zich volledig kan gaan toeleggen op buitenlandse militaire operaties.

De ultieme boodschap van deze uitspraak is dat de bevolking de situatie ernstig moet gaan nemen, moet aanvaarden dat deze winter hard gaat worden en vooral niet te fel moet gaan eisen dat er onderhandeld wordt. En al zeker niet protesteren tegen sociale inleveringen ten bate van een torenhoog militair budget. Daarom dus.

Ondertussen blijven de superwinsten van de gas- en olieleveranciers toenemen…

 

PS. Wie zich afvraagt waarom iemand met mijn profiel geen gewetensbezwaarde is geworden. Dat had ik wel overwogen, maar volledige militaire dienstplicht was toen nog een verplichting voor bepaalde openbare functies, zoals bij het bosbeheer, waar ik voor solliciteerde.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.