EU reageert gelaten op spionageschandalen

De Braziliaanse president Dilma Rousseff, EU-president Herman Van Rompuy en voorzitter van de Europese Commissie José Manuel Barroso

De Braziliaanse president Dilma Rousseff, EU-president Herman Van Rompuy en voorzitter van de Europese Commissie José Manuel Barroso (foto: Office of the EU President).

FacebooktwitterFacebooktwitter

De EU en de getroffen EU-lidstaten reageren opvallend gelaten op de recente spionageschandalen. De stoere mediaretoriek wordt niet ondersteund door concrete acties. Brazilië daarentegen pakt het wel ernstig aan.

Het ziet er niet naar uit dat het einde van de onthullingen van Edward Snowden, via journalist Glenn Greenwald, in zicht is. Op websites wereldwijd valt het protest en het verzet te lezen. Miljoenen bloggers nemen deze aanval op hun privacy niet.

De Europese overheden hielden tot voor kort echter de boot af en schuwden elke reële kritiek. ‘Dat doe je niet onder vrienden’, meer dan dat was het niet. De recente commotie van EU-regeringsleiders kwam met andere woorden laat, zeer laat.

Late verontwaardiging

Géén verontwaardiging toen de VS eiste dat het Boliviaanse presidentiële vliegtuig aan de grond moest worden gezet, maar brave volgzaamheid. De Franse president Hollande stuurde later een lam excuus naar collega Morales. Wat de EU toen niet deed, was het bevel van de VS weigeren op te volgen en, zoals dat hoort, respect voor de internationale rechtsregels eisen

Evenmin verontwaardiging toen bleek dat de NSA (en zijn Britse evenknie GCHQ) het grootste Braziliaanse petroleumbedrijf Petrobras afluisterde, evenals het ministerie van mijnbouw én de persoonlijke e-mailaccount van de presidente.

Ook geen enkele blijk van steun bij de zonder meer historische speech van de Braziliaanse presidente tijdens de Algemene Vergadering van de VN op 24 september. Daar deed zij een ondermeer een voorstel van vijf punten om het internet internationaal te reorganiseren. Geen enkele EU-lidstaat sloot zich daar bij aan.

De reacties van Europese onmin kwamen slechts schoorvoetend toen bleek dat de NSA ook Franse, Spaanse en Italiaanse burgers bespiedde. In feite kwam de echte verontwaardiging pas toen bleek dat de EU-staats- en regeringsleiders er zelf persoonlijk het slachtoffer van waren, te beginnen bij Duits bondskanselier Angela Merkel.

De geschiedenis herhaalt zich

Tijdens de Koude Oorlog waren er ook al spionageschandalen. Die hadden dan te maken met het communistische oostblok. De toenmalige afluisterpraktijken waren klein bier vergeleken met wat nu gebeurt. Daar werden toen ambassades voor gesloten, diplomaten uitgewezen, handelsovereenkomsten opgezegd …

De meest stoere taal die je nu hoort is – zoals hierboven al gezegd – dat ‘dit niet hoort onder vrienden’. Anderen stellen dat er ‘duidelijke afspraken’ moeten komen. Wat de EU echter niet doet is initiatieven nemen die dit soort praktijken onmogelijk maakt. Een voorbeeld van reële en concrete acties is nochtans gemakkelijk te vinden.

Tegenoffensief wordt ingezet

De Braziliaanse president heeft de ontwikkeling van een eigen e-mailsysteem bevolen, door de overheid geregeld en volledig onafhankelijk functionerend van alle andere bestaande systemen. Daarnaast roept zij een internationale conferentie bijeen in april 2014 om een democratisch en transparant internet op te richten. De basis van die conferentie zullen de vijf punten zijn die zij in haar speech voor de VN heeft opgenoemd.

Nog niet één EU-regeringsleider heeft zich daar bij aangesloten. Integendeel, het tegenoffensief is al ingezet. Groot-Brittannië bijt de spits af. Eerste minister David Cameron dreigt er mee de Britse media te laten vervolgen door het gerecht als ‘nog meer informatie wordt verspreid die de nationale veiligheid in gevaar brengt.’

De Britse media hebben daar nauwelijks op gereageerd. Een aantal Britse media schaart zich zelfs openlijk en volledig achter Cameron. Daarmee is de cirkel rond. Informatie die bewijst dat veiligheidsdiensten veel meer doen dan alleen maar terroristen schaduwen, en dat argument misbruiken om miljoenen burgers en buitenlandse bedrijven af te luisteren, wordt vertaald in ‘impliciete hulp aan terroristen’ (zie hoe de BBC zich ongenuanceerd aan de kant van de overheid plaatst in dit interview).

Objectief en neutraal

Een  ander tegenargument tegen de recente onthullingen is dat het de taak is van journalistiek om ‘objectief’ en ‘neutraal’ te blijven. Daarmee wordt telkens weer de illusie in stand gehouden dat tegenovergestelde standpunten altijd en overal evenwaardig zouden zijn.

Dat ‘neutraal-objectieve midden’ is echter een mythe. Zo krijg je neutrale berichtgeving over Edward Snowden als held of als landverrader, terwijl de realiteit is dat deze man allesbehalve landsverraad heeft gepleegd. Zo kreeg je in een recent verleden nog berichtgeving die de claims over de aanwezigheid van massavernietigingswapens in Irak au serieux nam, hoewel de bewijzen voor het tegendeel – toch voor wie wilde kijken – overweldigend aanwezig waren.

Dit alles is niet nieuw. In de jaren ’80 werd bepaalde journalisten verweten dat ze ‘partij’ trokken voor de linkse guerrilla in El Salvador en Guatemala, als die de schuld voor de massamoorden in hoofdzaak bij het leger en de overheid legden. Je hoorde beide partijen ‘even schuldig’ te vinden. Vandaag weten we dat de stelling, die de schuld bij de militaire dictators legde, de enige juiste was.

Een Amerikaans journalist schreef daar toen over: ‘Not to take sides, is to take sides’. Tegenwoordig zie je dat ook in de berichtgeving over  Israël/Palestina als ‘een conflict tussen twee partijen’, terwijl het in werkelijkheid over de bezetting gaat van een volk door een ander zwaar (door ons) bewapend volk. Geen partij kiezen is partij kiezen voor de sterkste.

Discussies in de massamedia over de geloofwaardigheidscrisis van diezelfde media blijven ondertussen uitgaan van diezelfde mythe: objectiviteit en neutralitiet. De taboes blijven dezelfde: de ideologische filters van de eigendomsstructuren van de  media, de reclame als voornaamste bron van inkomsten, de overweldigend dominantie van overheid, bedrijfswereld en grote westerse persagentschappen als bron van informatie worden niet in vraag gesteld.

De ultieme mythe: Watergate

Recent nog haalden twee coryfeeën van de Vlaamse establishmentpers de mythe van Watergate aan als na te streven voorbeeld van de vrije pers. Onafhankelijke media hebben toen een Amerikaans president tot ontslag gedwongen. Een staaltje van gedurfde onderzoeksjournalistiek.

Niets is minder waar. President Nixon werd tot ontslag gedwongen omdat hij een taboe had overschreden. Hij had de smerige praktijken van elke president voor hem toegepast op de andere machtspartij. Dankzij het fiat van Catherine Graham, eigenares van de Washington Post, persoonlijke vriendin van de Kennedy’s en met de hulp van Republikeinen die vonden dat ‘hun’ president te ver was gegaan, mochten twee journalisten ‘tot op het bot’ gaan.

Dat Nixon zowat alle mensenrechtenorganisaties in eigen land had laten bespioneren, valsevlagoperaties beval tegen onder andere de Black Panthers en de American Indian Movement, dat hij de grootse chemische oorlog sinds Wereldoorlog I overzag in Viëtnam, de buurlanden Laos en Cambodia plat bombardeerde en een staatsgreep beval tegen democratisch verkozen president Allende in Chili, was géén reden voor ontslag. Business as usual. De Democraten bespioneren daarentegen …

Watergate is het voorbeeld par excellence van journalistiek binnen de lijntjes, ingekleurd met de pose van rebellie tegen het systeem. Vandaag durven de media zelfs dat niet meer aan. De krijtlijnen voor debatten over de afluisterschandalen zijn al bepaald: ‘dit is een gevaar voor onze nationale veiligheid en mag dus niet’ versus ‘onze veiligheidsdiensten zijn iets te ijverig geweest’, niet ‘dit is zonder meer onaanvaardbaar’.

De kern van de zaak

Ondertussen pleit EU-commissaris voor handel Karel De Gucht voor een onverminderd verderzetten van de onderhandelingen voor een vrijhandelspact tussen de EU en de VS. ‘Er staat te veel op het spel’. ‘Wij’ zouden er te veel bij verliezen. Wie die ‘wij’ zijn moet ieder EU-burger maar voor zichzelf invullen.

Dat de media nauwelijks kritiek geven op de lamme houding van de EU en de EU-lidstaten is een teken aan de wand. Tot bewijs van het tegendeel gaat men er het best van uit dat de verontwaardiging aan deze kant van de oceaan bij woorden zal blijven en netjes zal wegebben zodra de media hun aandacht op andere ‘dringende’ zaken richten.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.