“Cuba leverde essentiële bijdrage tegen epidemie ebola”

Lokaal opgeleid verplegend personeel in Sierra Leone bij een briefing op 2 april 2014

Lokaal opgeleid verplegend personeel in Sierra Leone bij een briefing op 2 april 2014 (EU Humanitarian Aid)

FacebooktwitterFacebooktwitter

Marcia Cobas Ruiz, Cubaans viceminister van Volksgezondheid, is in Brussel voor de VN-conferentie over de strijd tegen ebola. Zij nam de gelegenheid te baat om een overzicht te geven van de inspanningen die haar land leverde in de strijd tegen deze epidemie.

De ebolaziekte dankt haar naam aan het riviertje Ebola in het noorden van de Democratische Republiek Congo (Congo-Kinshasa). In het stadje Yambuku in de vallei van de rivier Ebola identificeerde de Belgische medische onderzoeker Peter Piot deze nieuwe ziekte voor het eerst in 1976.

Piot en andere onderzoekers wezen onmiddellijk op het grote gevaar dat deze ziekte met zich meebracht. Gemiddeld 50 procent van de besmette personen overleven de ziekte niet. Het probleem met deze virale ziekte is dat de allereerste symptomen zeer algemeen zijn en in de Afrikaanse context gemakkelijk met een hele reeks andere veelvoorkomende ziektes kan verward worden.

Symptomen duiken op tussen twee en dertig dagen na de besmetting. Wanneer bij de eerste symptomen niet snel wordt opgetreden, worden de kansen op overleven snel kleiner. De overlevenden hebben met elkaar gemeen dat ze snel werden gediagnosticeerd. Eenmaal besmet door beten van kleine vleermuizen (hoewel ook dat nog onzeker is) is een besmet persoon vooral in de eerste dagen dat hij/zij geen enkel symptoom vertoont en uiterlijk een normaal leven leidt een haard van besmetting voor ieder persoon die er mee in contact komt.

Landen zonder gezondheidszorg zwaarst getroffen

Dat de ziekte zo meedogenloos kan toeslaan, is echter vooral een gevolg van het ontbreken van degelijke medische structuren, preventiemechanismen en zorgcentra. Dat kan onder meer worden afgeleid uit het verschil in sterfpercentage van besmette personen tussen de getroffen Afrikaanse landen. Die blijkt volledig parallel te lopen met de kwaliteit van het bestaande medische apparaat ter plaatse.

Cubaans onderminister voor volksgezondheid Marcia Cobas Ruiz
Cubaans onderminister voor volksgezondheid Marcia Cobas Ruiz

Cuba was het eerste land met medische teams ter plaatse in de nieuwe besmettingshaarden in Liberia, Sierra Leone en Guinea-Conakry bij de recente uitbraak van de ziekte, de drie zwaarst getroffen landen. “Daar is een eenvoudige verklaring voor”, aldus viceminister van Volksgezondheid Marcia Cobas Ruiz, “wij zijn daar al permanent ter plaatse met teams, die hun collega’s onmiddellijk kunnen briefen en ons melden wat er precies nodig is. Wij hebben voortdurend teams in opleiding die op inzet voor natuurrampen en epidemies inzetbaar zijn.”

Het engagement van Cuba voor het leveren van gezondheidszorg aan andere landen begon in mei 1960. Toen werd een team dokters gestuurd naar Chili, waar op 22 mei 1960 de tot nog toe zwaarste ooit geregistreerde aardbeving plaatsgreep in en rond de stad Valdivia. De meeste slachtoffers vielen door de tsunami die erop volgde.

Op basis van deze ervaring besloot de Cubaanse regering in 1962 een permanente structuur op te richten van medici en technici voor inzet in de landen van de Derde Wereld. De Unidad Central de Cooperación Médica (UCCM – Centrale Eenheid voor Medische Samenwerking) werd in mei 1963 voor het eerst ingezet in Algerije, dat op dat ogenblik verwoest was door een gruwelijke onafhankelijkheidsstrijd tegen kolonisator Frankrijk.

Jarenlange inzet

Sindsdien heeft Cuba zijn inzet steeds vergroot. Zowat bij alle natuurrampen, epidemies en andere catastrofes in de Derde Wereld heeft het land sindsdien reddingsteams ingezet. Daarnaast heeft Cuba permanent medische teams ter plaatse in 25 Latijns-Amerikaanse landen, 30 Afrikaanse landen, 9 landen in Azië en de Stille Oceaan. In één Europees land, Portugal, heeft Cuba ook permanent 66 dokters en verplegers, die zich speciaal richten op gezondheidszorg op het platteland en in de arme stadswijken.

In maart 2014 deed de VN-Wereldgezondheidsorganisatie WHO een oproep voor internationale hulp bij de bestrijding van een nieuwe epidemie van ebola. Cuba was het allereerste land met drie teams van in totaal 256 medici ter plaatse in Liberia, Guinea-Conakry en Sierra Leone.

“Daar is een eenvoudige verklaring voor. Wij hebben gespecialiseerde teams voortdurend klaarstaan en onze permanente teams ter plaatse konden ons briefen over wat nodig was”, volgens mevrouw Marcia Cobas Ruiz. “Terwijl die eerste teams ter plaatse gingen intensiveerden wij de verder opleiding van nieuwe teams in Cuba.”

Cuba heeft permanent reeds 64 medici in Guinea-Conakry en 32 in Sierra Leone, die zich vooral concentreren op preventieve zorg voor zwangere vrouwen en kinderen onder de vijf jaar. Dat zijn ook de categorieën die het kwetsbaar zijn voor infectie met ebola.

“Onze topprioriteit ging uiteraard naar de verzorging van de slachtoffers van de epidemie. Wij negeren echter niet de zorg voor onze eigen mensen. Die zijn zeer goed opgeleid maar besmetting valt niet uit te sluiten. Er werd slechts één dokter besmet, in Sierra Leone, die we onmiddellijk naar Genève hebben gebracht voor verzorging. Voor zijn herstel is die dan naar Cuba teruggekeerd. De overheid had hem liever niet meer laten gaan, maar hij is toch vrijwillig teruggekeerd. Wij zorgen ervoor dat de families van onze mensen niet nodeloos ongerust moeten zijn, over wat met hun geliefden gebeurt.”

Risico’s

“Cuba heeft natuurlijk rekening gehouden met het risico van besmetting in eigen land. Al ons grenspersoneel in de havens, luchthavens is opgeleid om de symptomen te herkennen. Door het hoge aantal personen die wij naar de besmette gebieden sturen, is dat geen overbodige luxe.

De Cubaanse onderminister gaf tijdens een persconferentie op maandag 2 maart in Brussel ook een uitgebreide uitleg over het systeem van gezondheidszorg in Cuba zelf. Het succes van dit model is voldoende bekend. Cuba heeft een levensverwachting van 79 jaar, evenveel als de VS.1 Ook op vlak van kindersterfte behoort Cuba tot de wereldtop. In Cuba sterven 4,76 kinderen per 1000 levend geboren kinderen, in de VS is dat cijfer 5,2.2

Dat succes stelt ook een aantal onverwachte problemen. “Wij worden meer en meer geconfronteerd met medisch toerisme. Mensen komen naar Cuba voor onze degelijke zorgen en voor de relatief lage kosten, ook al betalen buitenlanders meer dan Cubanen voor dezelfde zorgen. Toch nemen wij geen enkele maatregel om dat te ontmoedigen, integendeel. Iedereen is welkom.”

De WHO neemt het grootste deel van de kosten voor de interventieteams op zich. “Wij moeten alleen voor competente mensen zorgen. Zij zorgen voor de rest. Het verbaast me dan ook dat zoveel andere en rijkere landen niet nog veel meer mensen hebben ingezet. De Cubaanse interventieteams hebben ter plaatse wel goed samengewerkt met andere teams uit onder meer China en Duitsland en zelfs met collega’s uit de VS.”

De Cubaanse teams blijven zes maand ter plaatse voor ze worden vervangen. De meeste andere landen beperken de aanwezigheid van hun dokters echter tot zes weken. Dat doen ze naar eigen zeggen omwille van het grote besmettingsrisico. Desondanks heeft Cuba slechts één besmettingsgeval gehad, die de ziekte heeft overleefd.

Woorden van lof

WHO-secretaris-generaal Margaret Chan
WHO-secretaris-generaal Margaret Chan (foto WikiMedia Commons)

Secretaris-generaal van de WHO Margaret Chan en de speciale WHO-gezant voor de ebolabestrijding David Navarro hebben de grote Cubaanse inzet geloofd. “Cuba leverde essentiële bijdrage tegen epidemie ebola”, volgens Navarro. Zelfs vanuit de VS kwamen woorden van erkenning.

Tegenstanders van de Cubaanse regering stellen dat Cuba dit alleen doet om goodwill te creëren en politieke steun te vinden in internationale instellingen zoals de VN. Dat is zeker waar, maar kan van eender welk ander land gezegd worden. “Als het zo eenvoudig is om hiermee politieke steun te vinden, waarom zetten de VS en de EU – met zoveel meer middelen dan wij – zich dan niet even massaal in tegen ebola”, aldus mevrouw Cobas Ruiz op de persconferentie.

Onderminister Marcia Cobas Ruiz neemt deel aan de WHO-conferentie in Brussel over de epidemie. Daar wordt bekeken hoe de ziekte, nu ze terug ingeperkt is, voortaan beter kan bestreden en voorkomen worden.

1 Het land met de hoogste levensverwachting ter wereld is Japan (84,6 jaar), de laagste in Sierra Leone (38 jaar). Het tweede slechtste land is de Centraal-Afrikaanse Republiek en die haalt al tien jaar meer (48,5 jaar). In België is de gemiddelde levensverwachting 81 jaar, in Nederland 81,5 (Wikipedia)

2 Ook hier scoort Japan het best met 1,81 per 1000 kindersterfte voor de leeftijd van één jaar. Het slechtst scoor Afghanistan met 187,5 per 1000 of 18,7 procent van alle kinderen onder één jaar oud. België haalt iets meer dan Cuba met 4,23 maar Nederland doet beter met een kindersterftecijfer van slechts 3,69 (Wikipedia).

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.