Waarom de N-VA zo braafjes is over Catalonië

Kiezers helpen elkaar tijdens het referendum

Kiezers helpen elkaar tijdens het referendum (Fotomovimeinto/CC 2:0)

FacebooktwitterFacebooktwitter

N-VA staat voor Nieuw-Vlaamse Alliantie. De partij bestaat zestien jaar, zo ‘nieuw’ is ze niet meer. Elke politieke partij is een ‘alliantie’ van min of meer gelijkgestemde zielen. En hoe Vlaams de N-VA is, kan worden afgeleid uit het concrete beleid en uit de houding die de partij aanneemt over de kwestie Catalonië.

De oprichting van een onafhankelijke Vlaamse staat is volgens zijn statuten een van de doelstellingen van de N-VA, althans op papier. In de praktijk van de regeringsdeelname op Vlaams én federaal niveau blijkt dat nogal tegen te vallen. Daar toont de partij zich eerder als een nieuw-liberale alliantie. Men kan daar de omschrijving nieuw-conservatieve alliantie aan toevoegen, ethisch rechtser dan de rechtervleugel van de CD&V, economisch neoliberaler dan de VLD en de Franstalige liberalen van de MR, de partij van eerste minister Charles Michel.

Gefundenes Fressen?

Het streven van een aanzienlijk deel van de Catalaanse bevolking naar onafhankelijkheid zou voor de N-VA vanzelfsprekend moeten zijn, een strijd waar de partij zich volledig solidair kan achter scharen. De federale politici van de N-VA houden zich echter volledig op de vlakte. Dat is op zich niet echt verbazend of uitzonderlijk. Verkiezingsbeloftes, straffe uitspraken die het omgekeerde zeggen van wat ministers concreet doen is geen monopolie van de N-VA, maar de partij is er minstens even bedreven in als haar federale coalitiepartners.

Is de eerder makke houding van de N-VA over de Catalaanse kwestie een keuze om de grote principes even te laten voor wat ze zijn? Eerder toont dit aan dat het Vlaamse strijdkarakter van de partij met een stevige korrel zout mag worden genomen. Om te beginnen hanteert de N-VA een zeer specifieke definitie van wat een Vlaming is (of hoort te zijn).

Catalonië
Catalonië (WikiMedia Commons)

Daar horen alvast mensen met linkse ideeën niet bij. Armere Vlamingen, mensen die het sociaal moeilijk hebben, moeten het doen met het excuus dat hun sociale zekerheid wordt uitgehold door luie Walen en vooral door al die migranten, vluchtelingen en andere profiteurs, niet door grote bedrijven die miljarden belastinggeld achteroverslaan.

De Catalaanse kwestie ligt de N-VA niet. Economisch zit de partij op één lijn met het beleid van de centrale regering in Madrid, dat een kopie is van het beleid van de federale regering waar de N-VA deel van uitmaakt. In Catalonië zitten naast rechtse partijen ook heel wat linkse partijen in het kamp van de nationalisten. Die linkse partijen streven een heel ander maatschappelijk model na dan dat waar de N-VA zich kan in vinden.

Nationalisten tonen zich graag solidair met de strijd van andere nationalisten. Dan gaat het echter uitsluitend over bewegingen waar ze zelf geen fysieke grenzen mee hebben (of overlappende territoria). Het is met andere woorden vrij gemakkelijk om zich vanuit het verre België solidair te tonen met Schotten, Basken, Catalanen, etnische Denen in Duitsland, etnische Hongaren in Roemenië (de volledige lijst mogelijke nationalismen in de EU is lang). Solidariteit tussen nationalisten beperkt zich in werkelijkheid tot het vinden en ondersteunen van elementen die voor eigen gebruik kunnen dienen. Verder gaat dat niet.

Dichter bij huis

Hoe ernstig de strijd voor het eigen volk moet worden genomen kan ook concreet getest worden in de eigen achtertuin. De enige plaats waar er nog enige taalkundige controverse bestaat in België is Brussel en de rand rond Brussel. Het meest concrete communautaire pijndossier is de ééntaligheid van spoeddiensten en ziekenhuizen in Brussel, die ook de Brusselse randgemeenten bedienen. Voor een gemiddelde Antwerpenaar, Gentenaar of Hasselaar ver van zijn bed, maar hier is het nog realiteit.

Dat probleem is niet eens een overtreding van de wet. De huidige wetgevende structuur laat nog steeds toe dat openbare hospitalen en privé-hospitalen met een spoeddienst in Brussel niet verplicht tweetalig zijn. De N-VA is de grootste partij van de federale regering, maar heeft in deze nog geen enkel initiatief genomen. Ze zou dat heel hard kunnen spelen, maar dat doet ze niet. Dat blijkt alvast niet te kloppen met het stoere Vlaamse karakter dat de partij zich toeëigent.

In feite is de passiviteit van de N-VA in deze zaak logisch te verklaren. Net als de andere federale coalitiepartners wil de partij zwaar besparen op openbare gezondheidszorg. Laaggeschoolde, slecht betaalde, nauwelijks opgeleide ambulanciers zijn in de Brusselse regio, net als in de rest van België, geen prioriteit voor deze partij. Een oplossing voor de eentaligheid van deze mensen door betere opleiding, hoger loon en hogere taalvereisten gaan met andere woorden in tegen de sociale inleveringsideologie van de N-VA (die ze gemeen heeft met de andere coalitiepartners).

Niet elk referendum telt mee

Partijen, ministers en politici met regeringsverantwoordelijkheid moet je niet beoordelen op uitspraken, beloftes, pamfletten maar op het concrete beleid dat ze voeren en verdedigen. De N-VA heeft aangetoond op dat vlak een zeer traditionele Belgische partij te zijn.

Er is naast dit alles nog een ander belangrijk element dat speelt. De N-VA kent maar al te goed de peilingen. Zelfs de meest gunstige geven in Vlaanderen hoogstens 18 tot 20 procent aan de voorstanders van Vlaamse onafhankelijkheid. Vlaams Belang en de N-VA zijn de enige politieke partijen die een scheiding van het land voorstaan. Samen halen zij veertig procent van de stemmen in Vlaanderen. De kiezers stemmen met andere woorden voor deze twee partijen om heel andere redenen dan het Vlaams-nationalisme.

De N-VA weet dat een scheiding van het land op basis van een referendum nooit zal lukken. Die zal er alleen komen door het blokkeren van de instellingen op federaal Belgisch niveau, bijvoorbeeld bij de volgende regeringsonderhandelingen in 2019. Zij hopen op een Tsjechoslowaaks scenario. In 1992 werd dat land gesplitst door de politieke top in beide landsdelen. Op dat ogenblik stonden slechts 37 procent van de Slovaken achter een splitsing, in het Tsjechisch landsgedeelte was dat 36 procent. Met andere woorden, die splitsing kwam er tegen de wil van de eigen bevolking in. Niet een referendum zoals in Catalonië, maar een politieke crisis, is de hefboom waarop de leiding van de N-VA wacht om een Tsjechoslovaaks scenario toe te passen.

Er is tenslotte nog een extra reden om het geloof van nationalisten in referenda sterk in twijfel te trekken. Het idee van een referendum voor een samenvoeging van landen is voor hen out of the question. Die selectieve liefde voor referenda delen ze met de Europese instellingen. Referenda die een nieuw verdrag afkeuren mogen worden overgedaan, liefst zo snel mogelijk (of worden gewoon genegeerd). Het idee van een referendum om een verdrag terug te draaien is daarentegen uitgesloten.

De N-VA en het Vlaams Belang proberen zonder twijfel hun voordeel te halen uit de kwestie Catalonië, maar ten gronde kan het hen geen barst schelen hoe het daar afloopt. En de Catalaanse kwestie zelf? Dat is een zaak van de Catalanen en de rest van Spanje. De EU kan eventueel onderhandelen, maar voorlopig zit dat er niet in …

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.