“De luiaards in de vruchtbare vallei”, literair kleinood van Egyptisch-Frans schrijver Albert Cossery

Albert Cossery op zijn kamer in Hôtel La Louisiane, Parijs. Foto: Fair Use

FacebooktwitterFacebooktwitter

“De luiaards in de vruchtbare vallei” is de vertaling van “Les Fainéants dans la vallée fertile” van de in het Frans schrijvende Egyptische auteur Albert Cossery. Het verscheen ooit totaal onopgemerkt in 1948, maar kreeg eerherstel in 1964. In 1990 kreeg de auteur de Grand Prix de la Francophonie voor zijn volledige oeuvre. Cossery was net als zijn boeken een zeer excentriek personage. Niet voor iedereen geschikt, maar wie hier voor open staat ontdekt een klein literair meesterwerk.

Albert Cossery (1913-2008) is een Egyptisch auteur die in het Frans schreef. Cossery is de Franse fonetische aanpassing van het Syrische dorpje Qusair door zijn Grieks-orthodoxe vader, die in de 19de eeuw naar Egypte emigreerde. Zoals veel kleinburgerlijke gezinnen in die periode stuurden zij hun zoon naar een Franse middelbare school in Caïro.

Reeds in de lagere school was Albert Cossery gefascineerd door Franse literatuur en schreef hij zijn eerste gedichten. Als jonge volwassene frequenteerde hij in de jaren 1930 in de kunstkringen in de Egyptische hoofdstad. Tijdens een reis naar de VS ontmoette hij Henry Miller, die hem aanmoedigde zijn eerste boek te publiceren, Les hommes oubliés de Dieu in 1941.

Na de Tweede Wereldoorlog emigreert Cossery naar Frankrijk, waar hij nooit meer weg zal gaan. In Parijs geraakt hij bevriend met tijdsgenoten als Albert Camus, Jean Genet en anderen.

Hij leeft in Parijs 63 jaar lang op kamers in hotel Louisiane, rue de Seine 60, gaat elke dag in de namiddag op stap door de buurt waar hij woont, gekleed als een dandy om hier en daar op een terrasje een koffie te drinken, minzaam rond zich te kijken, maar praten doet hij haast met niemand.

Cossery observeert straatwerkers, obers, prostituées en iedereen die door de stad passeert. Op zijn kamer schrijft hij, heel traag, zelfs met het volledige verhaal in zijn hoofd soms maar één zin per dag. Tussen 1936 en 1999 publiceert hij zeven romans en twee novelles.

De luiaards in de vruchtbare vallei, vertaling van Les Fainéants dans la vallée fertile is zijn tweede roman, voor het eerst gepubliceerd in 1948. Het boek verkocht aanvankelijk niet, maar werd wel in 1964 en 1990 heruitgegeven. In 1990 kreeg hij tevens de Grand Prix de la Francophonie voor zijn volledige oeuvre.

Albert Cossery is een wat vreemde man, beleefd, zeker niet onvriendelijk maar weinig sociaal en extreem gereserveerd. Dat merk je aan zijn boeken. Hoewel hij reeds jaren in Parijs leeft spelen al zijn werken zich af in Egypte of een of ander onbepaald land in het Midden-Oosten.

In dit boek volgt hij een aantal broers die nietsdoend in het huis van hun vader op zijn fortuin vegeteren. Die vader minacht zowat iedereen, zeker mensen die ‘werken’. De enige normale mens in het geheel is de jonge keukenmeid Hoda, die het huis min of meer netjes probeert te houden en kookt, terwijl de broers en hun vader de hele dag liggen te slapen of te niksen.

Dat niksen mag je letterlijk nemen (het Franse scheldwoord fainéant in de titel betekent letterlijk ‘doet niks’). Slechts jongste broer Siraag gaat af en toe de deur uit, waar hij vol verbazing naar de drukke mensen kijkt. Zonder ook maar enig idee van wat werken echt betekent uit hij zijn verlangen om te gaan ‘werken’. Net als zijn broers en zijn vader heeft hij geen flauw benul van de wereld daarbuiten waar ‘werken’ geen keuze is maar een noodzaak om te overleven.

Hôtel La Louisiane. Foto: tripadvisor.be

Een van Siraags broers laat zelfs een huwelijk vallen met een meisje dat hij nochtans graag ziet, omdat hij vreest dan te moeten gaan werken. Wanneer hun zieke vader plannen heeft om met een veel jongere dame te huwen slaat de paniek echter toe. Zijn fortuin is immers het enige houvast dat ze hebben om hun passief leven verder te zetten. Siraag overweegt weg te gaan en Hoda wil hem volgen, maar hij blijft aarzelen. Aarzelen over zowat alles is in feite zijn voornaamste ‘activiteit’.

Deze protagonisten zijn niet bepaald sympathiek. Dit zijn sociale parasieten die alleen maar lui en nietsdoend als een ‘fainéant’ door het leven kunnen gaan omdat talloze anderen voor hen het vuile werk doen. Dit boek lijkt wel te vloeken met de basisregel van elke roman, dat je minstens een centraal personage moet hebben waarmee de lezer-es zich kan vereenzelvigen.

Toch slaagt Albert Cossery er in om te boeien. Ook al ben je het al lezend grondig oneens met de redeneringen en de levensgang van de broers en hun vader, Cossery maakt via hen rake opmerkingen over de moderne maatschappij, over het blinde streven naar materialistisch ‘geluk’ ten koste van alles en iedereen.

Hij doorprikt de drukdoenerij, de zelfgenoegzaamheid van ‘belangrijke’ mensen en klaagt in feite de uitbuiting van de kleine mens aan door de types die in dit boek ronddraven (of eerder heel passief stilzitten). Wanneer Cossery de mensen, hun gedrag en hun omgeving beschrijft, voel je je als lezer-es bijna ter plaatse. Je ergert je. Schiet hier dan niemand wakker? Je blijft lezen om het te weten.

In een zeldzaam interview kort voor zijn overlijden verklaarde Cossery dat hij schreef “opdat iemand die mij leest de volgende dag niet zou gaan werken”. Zelf leeft hij uitsluitend van zijn auteursrechten, op zijn hotelkamer met alleen wat boeken en zijn kleren.

Deze vertaling dateert reeds van 1997 en wordt nu in 2020 heruitgegeven door Jurgen Maas, met een nawoord van Mirjam de Veth, die haar eigen 23 jaar oude vertaling actualiseerde en een nawoord schreef.

Daaruit dit fragment: “Ambitie is voor Cossery een gruwel maar aan zijn schrijven stelt hij hoge kwaliteitseisen. Acht boeken in ruim zestig jaar, dat is misschien ‘een gemiddelde van één regel per week’. Soms schrijft hij maanden niet. ‘Nietsdoen is innerlijk werken. Ik werk altijd. Als ik alleen in een café zit en de ober brengt me een krant omdat hij denkt dat ik me verveel, dan zeg ik, dat hoeft niet want ik zit hier met mijnheer Cossery.”

En dit: “Bij rondvraag blijkt Cossery voor velen al jaren een geheimtip, met name onder kunstenaars en filosofen. Het verbaasde Cossery absoluut niet: ‘Mijn personages zijn ook marginalen, onaangepast aan de maatschappij. Die mensen heb je overal.”

Les goûts et les couleurs ne se disputent pas. Over smaken en kleuren kan je niet argumenteren. Albert Cossery is zeker niet voor iedereen bestemd. Wie hier voor open staat, ontdekt echter een klein literair meesterwerk.

 

Albert Cossery. De luiaards in de vruchtbare vallei. Jurgen Maas, Amsterdam 2020. 240 pp. Nawoord van vertaalster Mirjam de Veth. ISBN 978 94 91921 73 5

Uitgeverij Jurgen Maas richt zich “op Nederlandse en vertaalde literatuur (proza en poëzie) en literaire en journalistieke non-fictie, met speciale aandacht voor het Midden-Oosten en Noord-Afrika”.

 

Op www.dewereldmorgen.be staan meerdere recensies van deze uitgeverij: ‘Alleen de bergen zijn mijn vrienden’, literair meesterwerk en striemende aanklacht geschreven en verspreid vanuit een vluchtelingenkamp’, De blinde uil’ is een literaire reis door een depressieve geest, ‘De geschiedenis van mijn leven’: opdat het niet zou vergeten worden, Yusuf Atilgan, onbekende parel Turkse literatuur herontdekt, ‘Hotel Moederland’ bevestigt talent Yusuf Atilgan, Bizarre, rauwe, hoogstaande literatuur in ‘De Lijkententoonstelling’, Die dag dat je geen ‘Turkse’ meer bent maar ‘iemand in een rolstoel’ en de onvolprezen topper ‘Hongerjaren’ is 43 jaar later nog steeds literatuur van wereldniveau.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.