Ongemoeide wegblokkades door boeren? Tien vragen, tien antwoorden

Het alternatief bestaat: géén monoculturen meer, diversiteit in kleine gezinsbedrijven. Foto: Biobedrijf Kempengoud/Kobe Van Looveren

FacebooktwitterFacebooktwitter

Natuurbeschermers en klimaatactivisten zijn verontwaardigd dat hun wegblokkades zwaar worden aangepakt en gecriminaliseerd, terwijl wegblokkades door boeren onaangeroerd blijven. Hun woede is begrijpelijk, maar ze richten zich tegen de verkeerde vijand. Het boerenprotest is terecht. Dat het niet zo hard wordt aangepakt klopt ook, maar er zit een andere tragiek achter die protesten die we niet mogen ontkennen. Ten gronde voeren boeren en klimaatactivisten dezelfde strijd.

1. Waarom worden wegblokkades van klimaatactivisten zwaar aangepakt, die van boeren ongemoeid gelaten?

Je kan er niet naast kijken. Overal wordt klimaatprotest zwaar aangepakt. In Groot-Brittannië worden klimaatactivisten met een nieuwe draconische wet tot zware gevangenisstraffen veroordeeld. In de VS worden ze veroordeeld op basis van nieuwe wetten die klimaatactivisme als terrorisme classificeren. Die harde aanpak gebeurt ook in Frankrijk, Duitsland, Polen, Italië…

Klimaatactivisten en natuurbeschermers worden bij de opruiming van hun wegblokkades fysiek zwaar aangepakt door de politie en administratief aangehouden. Ze krijgen naast boetes voor ‘schade’ en ‘hinder van het vrije verkeer’ gevangenisstraffen aangerekend.

Archiefbeeld vorige blokkade Colruyt 22 december 2022. Foto: Boerenforum

De recente wegblokkades door boerenprotesten kunnen blijkbaar ongestoord doorgaan. Er is dus een frappant zichtbaar verschil in aanpak. Tractoren komen en gaan blijkbaar zonder hindernissen. Daar zijn meerdere redenen voor die we verder in deze vragenlijst nader gaan bekijken.

Dat zijn onweerlegbare feiten. De verontwaardiging van de klimaatactivisten en natuurbeschermers over deze selectieve aanpak valt zeer goed te begrijpen. Er zijn echter redenen voor die niet alleen maar te herleiden zijn tot voorkeuren van de overheid (zie verder).

Klimaatactivisten en natuurbeschermers mogen daaruit niet de conclusies trekken dat de motieven voor de boerenprotesten niet legitiem zouden zijn. De boeren hebben terechte grieven, die ieders aandacht verdienen. Om oplossingen te vinden is het kennen van die motieven essentieel, wat niet betekent dat je het met hun actievormen eens moet zijn.

2. Kan je wegblokkade door tractoren voorkomen of ontbinden?

Een wegblokkade door tractoren voorkomen of ontbinden is logistiek nog moeilijker dan wegblokkades door truckers. Een gering aantal tractoren, 20 à 30, volstaat al om een autosnelweg, een cruciaal kruispunt, een stadscentrum of een industriezone te blokkeren.

Archiefbeeld vorige blokkade Colruyt 22 december 2022. Foto: Boerenforum

Een stoet tractoren houdt je ook niet zomaar tegen. Er op springen om de deuren te openen van een rijdende tractor is levensgevaarlijk en fysiek niet evident. Toegangswegen blokkeren met politievoertuigen is ook allesbehalve evident.

Tractoren tegenhouden die stilstaan op een gewone verkeersweg is al helemaal onbegonnen werk.  Tractoren wegen gemakkelijk vijf ton, die duw je niet zomaar in de kant. Landbouwtractoren rijden bovendien als ze dat willen even goed over open veld naast de weg en geven de politie dan het nakijken.

Dat is tegelijkertijd ook de reden waarom tractoren in de steden wél kunnen gestopt of afgeleid worden. Tussen huizenblokken kan ook een tractor geen kant op. Vandaar dat de Europese wijk in Brussel goed afgesloten kan worden.

Boeren aanhouden wanneer ze uit hun tractoren stappen is riskant, wegens de mogelijke reactie van andere boeren. Er zijn tot nu nog geen gekwetsten gevallen, onder meer omdat geen agent het waagt in zijn voertuig te blijven zitten wanneer woedende boeren komen aanstormen.

Archiefbeeld vorige blokkade Colruyt 22 december 2022. Foto: Boerenforum

Dit praat uiteraard niet goed dat wegblokkades ongemoeid zouden worden gelaten. Maar ook dat klopt niet helemaal. Ze worden wel degelijk afgeleid en meestal volgen ze de instructies goed op. Dat de hoofdzetel van Colruyt toch kan geblokkeerd worden heeft net te maken met de onmogelijkheid om ze te tegen te houden  in open bebouwing.

Overigens hebben vooral Waalse boeren redenen genoeg om zeer boos te zijn op Colruyt (zie Boeren blokkeren distributiecentrum Colruyt na weigering boeren toegang to hun grond te garanderen en Boerenprotest tegen massale aankoop landbouwgrond door Colruyt). Colruyt koopt massaal gronden op en stelt de boeren die er op pachten (= huren) voor de keuze: alleen nog telen wat Colruyt hen oplegt, aan de prijs die Colruyt oplegt of vertrekken.

Het is ook niet zo dat aangerichte schade niet vervolgd wordt. In Frankrijk filmen als boer vermomde agenten alle boeren en de  nummerplaten van hun tractoren en worden boeren vervolgd, ook voor schade die ze niet persoonlijk hebben aangericht, vanuit het dubieuze principe van ‘medeverantwoordelijkheid’.

Boeren worden weken of maanden later aangehouden en verhoord. Ze riskeren gigantische boetes, die het voortbestaan van hun boerderij bedreigen. Niet (kunnen) betalen leidt tot inbeslagname van tractor of andere machines.

Ook hier maakt de federale politie foto’s,  de vervolging is nog niet zo repressief als in Frankrijk. Met andere woorden, ook boeren worden vervolgd, meestal veel later, ver weg van de schijnwerpers. Het is in ieder geval niet zo dat boeren met hun protesten geen risico’s nemen.

3. De sector ‘boert’ toch goed?

Dat de voedselsector grote winsten maakt betekent niet dat de boer of boerin het goed doet. De sector doet het voor het ogenblik uitstekend. Met de boeren gaat het daarentegen van kwaad naar erger. Dat kan contradictorisch lijken maar is het niet.

Boeren en boerinnen zijn loonslaven geworden van de agrobusiness (zie hierboven al wat Colruyt wil aanrichten). Ze zijn met handen en voeten gebonden aan aankoop- en leveringscontracten. En vooral: boeren zijn zowat de enige producenten die de prijs van hun producten niet eens zelf kunnen bepalen.

De agrobusiness dringt zijn zaaigoed, zijn plantgoed, zijn meststoffen, zijn pesticiden op aan de boeren, die vervolgens de rekening krijgen gepresenteerd van de bodemvervuiling die ze zo veroorzaken, terwijl de echte daders buiten schot blijven en zelfs de eersten zijn om aan nieuwe Europese normen te beantwoorden.

Tsjechische boerin Stela Zămoiu (61) herinnert zich de tijd dat in heel haar streek alleen kleine boerderijen actief waren. Foto: Matei Bărbulescu:Andrei Petre/Politico

Dat kunnen ze dankzij machtige lobbygroepen als COPA-COGECA (Comité des organisations professionnelles agricoles-Comité général de la coopération agricole de l’Union européenne) die poseren als vertegenwoordigers van ‘de boeren’ maar in werkelijkheid rijden voor de grote agrobedrijven en de klein gezinsboerderijen compleet in de verdrukking duwen.

Voorzitter van COPA is Christiane Lambert, tevens voorzitter van FENSEA (Fédération nationale des syndicats d’exploitants agricoles), de Franse koepel van  boerensyndicaten die al evenmin de kleine boeren vertegenwoordigt. Meerdere landbouwvakbonden zoals de Tsjechische APFCR hebben de koepel daarom al verlaten.

De Litouwse vakbond LRZUR overweegt dat ook te doen. De Roemeense koepel AAC is ook lid van COPA-COGECA maar vertegenwoordigen slechts 3500 ‘boeren’ – slechts 0,1 procent van alle Roemeense boeren – die samen wel 35 procent van alle Roemeense akkers bezitten.

Sinds 2016 is het ledenaantal van COPA-COGECA drastisch aan het dalen. Tabel Eurofound

In Vlaanderen is de Boerenbond de vos in het hoenderhok. Deze organisatie beweert eveneens de kleine boeren te verdedigen, maar in werkelijkheid promoot de organisatie volledig de visie van de Europese Commissie en van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de EU.

Ook de Boerenbond pusht de boeren tot alsmaar grotere exploitaties, grotere machines, monoculturen, klassieke landbouw, een volledig door winstbejag gedreven landbouw.

4. Hoeveel kosten tractoren en landbouwmachines?

(hou je calculator bij de hand voor deze vraag)

Een gemiddelde tractor kost tussen de 55.000 en 108.000 euro, met enkele uitschieters zoals de mastodont Fendt 1050 die voor 388.000 euro de jouwe is.

Fendt 1050 Vario, dé Rolls Royce der tractoren. Foto: MB-one/CC BY-SA 4:0

Met een tractor alleen ben je echter niets, daar horen machines bij. Een getrokken balenpers kost je gemakkelijk 42.000 euro. Er zijn ook zelfrijdende balenpersen  (met een eigen motor voor aandrijving van de machine en verplaatsing), die zijn krachtiger en sneller maar ook veel duurder.

Maaidorsers zijn te groot om getrokken te worden en zijn dus altijd zelfrijdend.  Een degelijke maaidorser John Deere W650 mag je mee naar huis nemen voor 122.000 euro. Je hebt dan wel een machine in de hangar staan die amper drie maand per jaar werkt, net als heel wat andere landbouwmachines. Dure investeringen.

Ook aardappelrooiers kunnen zelfrijdend zijn, die zijn duurder maar hebben een veel grotere oogstcapaciteit. Een gloednieuwe Grimme Trecton 415 haalt 77.000 euro van je rekening af – en weeral, ik val in herhaling, buiten de oogstmaanden staat dat duur spul maar te niksen. Je kan er niets anders mee doen.

Een mestverspreider aan het werk op een wat ongewone akker:

 

 

Tractoren trekken of duwen zaaimachines, mestverspreiders (afzonderlijke voor kunstmest of dierlijk mest), productverstuivers, ploegen, brekers. Een degelijke achtscharenploeg kost gemakkelijk 30.000-40.000 euro. Die zijn zo duur omwille van de scharen en het chassis. Die moeten oersterk zijn. Ploegen is wat de meeste energie vergt van een tractor.

Je ziet ze tijdens die wegblokkades rijden met die megabanden, dikke rubber die een politieagent met een pistool niet lek krijgt. Een degelijke tractorband als de IF1250 Alliance van gespecialiseerd bedrijf Holland Tyre weegt 634 kg, rubberdikte 6 cm, hoogte 2,15 m . Je hebt hem voor 7150 euro.

Je moet al dat kostbaar materiaal ook droog houden in de maanden dat het staat te niksen of je hebt hangars nodig voor je veestapel. Een niet-geïsoleerde hangar met plat of schuin dak van 7 meter hoog kost gemiddeld 100-250 per m2, geïsoleerd loopt dat op tot 200-350 euro. Een degelijke hangar is gemakkelijk 500m. Die laat je bouwen voor 50.000 euro.

5. Is de brandstofprijs zo belangrijk, tractordiesel is toch goedkoper dan autodiesel?

Dat klopt. De diesel aan de pomp is een pak duurder dan de diesel die de boer in grote hoeveelheden aankoopt en in een eigen tank stockeert. Daarom dat in landbouwgebieden dieselauto’s door de politie worden gecontroleerd op hun kleur. Bij tractordiesel wordt rode kleurstof toegevoegd. Menig boer durft zijn wagen wel eens met goedkope tractordiesel te tanken.

Dieselauto’s mogen dan wel verbannen raken op de openbare weg, de tijd van elektrische tractoren is nog niet voor morgen. Eerst en vooral zouden batterijen voor een tractor gigantisch groot en sterk moeten zijn, maar zelfs dan, de energie nodig om een achtscharenploeg te trekken is onmogelijk te halen met een elektrisch toestel.

Frans president Macron lokte met zijn ecotaks op diesel de protesten van de gilets jaunes uit, die met hun oude dieselauto’s elke dag ver weg naar hun slecht betalende fabriek moeten, waar al jaren het openbaar vervoer is weg ‘bespaard’. Minder opvallend was dat ook de boeren door die ecotaks zwaar werden getroffen.

Je rekent brandstofverbruik van een tractor per uur, niet per kilometer. Een tractor leeg op de weg verbruikt veel minder dan met een zware machine op het veld. Het verbruik varieert daarom tussen 8 à 12 liter per uur.

De zuinigste tractor op de markt is de Claas Axion 850. Zuinig is relatief, hij is dan wel ‘zuiniger’ dan andere tractoren, maar het blijft een machine die dagelijks liters diesel slurpt.

Claas Axion 850. Foto: bdk/CC B Y-SA 3:0

Kortom, tractordiesel mag dan al goedkoper zijn, het blijven gigantische hoeveelheden brandstof, als je bedenkt dat een tractor die op één dag tien uur ploegt 80 tot 120 liter diesel heeft uitgestoten. Een tractortank bevat gemiddeld 150 tot 200 liter. Die moet dus elke avond bijgevuld om onnodige terugkeer naar de hoeve overdag te vermijden.

6. Zijn boeren dan armoezaaiers?

Volgens de cijfers van 2018 werken er in België ongeveer 196.000 mensen in de land- en tuinbouwsector, 2.1 procent van de werkende bevolking. Vlaanderen telt 22.449 land- en tuinbouwbedrijven, waarvan 72 procent ‘beroepsmatig’ worden genoemd. Dat betekent concreet dat ze de enige bron van inkomsten van de uitbaters zijn.

Sinds 2005 is dat aantal met 35 procent gedaald (mensen die naast een vaste baan ook wat boeren op kleine oppervlaktes tellen niet als ‘beroepsmatige bedrijven’).

Gemiddelden zijn slechts één indicator, ze zeggen niets over verdeling van de welvaart. Als de ene boer het doet met 1000 euro (bruto) per maand en de andere met 9.000, verdienen ze samen gemiddeld 5000 euro per maand.

Een beginnende boer verdient in Vlaanderen gemiddeld 2535 euro bruto per maand, terwijl hij of zij tegen een berg afbetalingen van leningen voor investeringen aankijkt. Wie 20 jaar boert komt gemiddeld aan 3946 euro en met dertig jaar op de teller staat er gemiddeld 4524 euro op de rekening (steeds brutocijfers).

Niet veel, maar toch ook geen armoeloon. Vergeet echter niet dat boeren geen nine-to-five jobs hebben, geen vijfdagenweek, geen vakantie (en zeker niet in de zomer). Verdeel dat loon over gewerkte uren, afschrijvingen, afbetalingen, aankopen, dan krijg je al een heel ander beeld.

7. Met hoeveel zijn de boeren eigenlijk? Zijn ze electoraal wel zo belangrijk?

Electoraal gezien zijn boeren en boerinnen niet doorslaggevend. Zelfs voor extreemrechts die nu zo focust op boerenprotesten in alle landen waar ze doorgaan zijn ze in feite van weinig belang.

Hun electoraal belang ligt op een ander vlak. Boeren/boerinnen krijgen altijd veel sympathie van de bevolking. Die sympathie is er dus maar ze is zelden gebaseerd op echte kennis van zaken.

Sympathie betonen voor de boeren is voor politici een buitenkans om zich van hun ‘warme’ kant te tonen, daarom zijn boeren electoraal belangrijk. Verder wil iedereen wel verse groenten en vers brood en geloven we graag dat alles in onze boodschappentas recht van bij de boer komt. Met andere woorden, iedereen voelt zich wel solidair met de boeren (zolang ze ons de weg niet versperren).

De verstedelijking van de voorbije vijftig jaar heeft hele generaties grootgebracht die nauwelijks een idee hebben van het echte boerenleven. In tv-series of films floreren boeren nog steeds als stereotypische figuranten die een of ander zwaar aangedikt dialect spreken.

De echte boeren zijn even wereldwijs als de eerste beste stedeling, hebben internet, zitten op sociale media, noteren hun boekhouding met software speciaal voor de landbouw. Tractoren, oogstmachines, melkmachines zijn gedigitaliseerd. Ze zijn ook goed op de hoogte van de internationale handel.

Dat merk je onder meer aan het verzet in Frankrijk en in Wallonië tegen het EU-verdrag Mercosur met Latijns-Amerika, dat goedkope grondstoffen van megabedrijven in Argentinië op de Europese markt wil dumpen en de Europese boeren plat concurreert.

De schaalvergroting van de voorbije vijftig jaar heeft de landbouwbevolking weliswaar zwaar uitgedund, maar zij die nog boeren blijven even lange dagen kloppen als vijftig jaar geleden, 7 dagen per week, 365 dagen per jaar. Niet langer achter paard en ploeg, maar in hun mastodont-tractoren. Romantisch?

8. Wat is er dan mis met de marktwerking van landbouw?

Maar goed, uiteindelijk betalen we de boeren toch met onze aankopen? Weer fout. Het overgrote deel van je aankoop gaat naar de tussenschakels, de vervoerders, de verdelers, de fabrikanten van secundaire voedingsproducten (elke vorm van etenswaar die een bewerking van landbouwgrondstoffen heeft ondergaan). Het cijfer varieert van product tot product, van seizoen tot seizoen, maar gemiddeld mag je ervan uitgaan dat minder dan 20 procent van je prijs naar de boer gaat.

Hierboven ging het al over de kostprijs van alle machines die je nodig hebt om te boeren. Elke nieuwe aankoop is een zware investering waar je kapitaal voor nodig hebt. Daar heeft de agro-industrie een kant-en-klare oplossing voor. Zij bieden goedkope leningen aan.

Daar zitten echter voorwaarden aan, zoals verplicht aankopen van zaaigoed bij een door de uitlener bepaalde fabrikant, levering van geoogste grondstoffen, aardappelen, bieten, graan, maïs… eveneens aan door de uitlener bepaalde aankopers, met bovendien verplichting van minimale productiequota. Last but not least, niet de boer bepaalt de prijs van zijn product, dat doen de aankopers.

Dit verband wordt niet letterlijk gelegd door de uitlener. Koppelverkoop mag immers niet, maar ‘wat wettelijk mag’ en ‘wat effectief wordt gedaan’ zijn géén overlappende begrippen, zeker niet in de landbouw.

Kom je met die door de aankoper opgelegde verkooprijs niet uit je productiekosten, de afschrijving van de leningen, de aankopen van zaaigoed, meststoffen, pesticiden (eveneens van contractueel vastgelegde leveranciers aan door hen vastgelegde prijzen), onderhoud van machines, brandstof?

Geen nood, de bank springt opnieuw bij met herziening van je leningen, zodat je droom om na tien-vijftien jaar écht zelfstandig te zijn telkens weer enkele jaren wordt uitgesteld. En als ook dat niet meer helpt, dat neemt de bank je hele hebben en houden over.

Belgische of Nederlandse cijfers vond ik niet. In 2022 gingen 994 boerderijen failliet in Frankrijk, een stijging van 10,6 procent met het jaar ervoor.

Nog dramatischer: in Frankrijk stapte tot 2017 gemiddeld één boer per twee dagen uit het leven. Sindsdien is dat aantal gestegen tot bijna één per dag… Het probleem is zo acuut geworden dat de Franse Senaat er in 2021 een grondig onderzoek over liet uitvoeren – waarna de adviezen van het rapport door president Macron werden genegeerd: landbouw socialiseren en kleinschaliger maken? No way!

Het fundamentele probleem dat de Europese Commissie en de agrobusiness weigert te erkennen is dat voedselproductie niet werkbaar is in een vrijgelaten commerciële markt, tenminste als de productie van gezond en betaalbaar voedsel de doelstelling is. Voor de landbouwlobby gaat het over winst, winst die grotendeels gesubsidieerd wordt met belastinggeld.

De EU gaf in 2019 38,2 miljard euro uit aan rechtstreekse betalingen van boeren en 13,8 miljard aan plattelandsontwikkeling. De ‘boeren’ in de vorige zin blijken voor meer dan 80 procent grote agrobedrijven te zijn, niet de zelfstandige gezinsboerderijen.

Die ongelijke verdeling is volledig wettelijk, om de eenvoudige redenen dat de criteria zijn geschreven op maat van de agrobusiness. Dikwijls zijn de Europese richtlijnen direct geschreven door machtige lobbygroepen die hun teksten kant-en-klaar aan de Commissie en aan de Europarlementariërs van de traditionele partijen leveren.

Met ‘vrije markt’ heeft dit alles niets te maken. Dit is een door de grote bedrijven gereguleerde ‘markt’.

9. Is de vrije markt dan niet de beste garantie voor de productie van gezond voedsel?

Als productie van degelijk en gezond voedsel de echte drijfveer zou zijn van de sector dan is wat de ‘vrije markt’ wordt genoemd totaal ongeschikt voor landbouwproductie.

De echte boeren op hun akkers zijn de enigen die risico’s moeten op die ‘vrije markt’, die zoals hierboven al gezegd,  alleen ‘vrij’ is voor de megabedrijven. De boeren zijn ook de enigen die de andere risico’s van de sector moeten trotseren. Eerst en vooral hangt elke oogst af van het weer – en de onvoorspelbare wisselvalligheid van het weer wordt er met de klimaatcrisis niet beter op.

Bovendien, je moet wat je volgend jaar wil oogsten dit jaar plannen, terwijl je nog geen idee hebt hoe de marktprijzen een jaar later er zullen uitzien. Boeren hebben ook geen enkele impact op de economische conjunctuur. Je neemt als boer dus elk jaar onzekere risico’s, élk jaar opnieuw…

Sinds de oorlog in Oekraïne is de graanprijs bijna verdubbeld, maar niet voor de boer, die krijgt er nog altijd even weinig voor als in de jaren 1980.

Maar, als de oogst goed is, dan heb je toch degelijke inkomsten? Weer fout. Stel dat de oogst van tarwe uitzonderlijk goed is, dan is er heel veel tarwe beschikbaar en zakt de prijs. Je zou dan zeggen, dan wordt ook het brood goedkoper? Dat gebeurt echter niet, de tussenschakels houden hun verkoopprijs altijd hoog, markt of geen markt.

Slechts 4 megabedrijven bepalen de graanprijzen over heel de wereld: Archer Daniels, Bunge, Cargill en Louis Dreyfuss controleren 90 procent van de wereldmarkt en gelijkaardige percentages van de voedselverwerking.

Je hoort er weinig over, maar deze 4 bedrijven halen een even hoog bedrijfscijfer als de vier grootste aardolie- en aardgasbedrijven samen (Saudi Aramco, Exxon Mobil, Chevron en Shell).

Die bedrijven passen hun prijzen niet aan zoals dat zou moeten op een markt. Ze vormen wat men een oligopolie noemt, een monopolie van enkele bedrijven samen. Bij grote oogstjaren gaan ze stockeren, om het aanbod lager te houden dan de vraag. Zo hebben ze sinds de oorlog in Oekraïne Oekraïens graan opgekocht dat voor Afrikaanse landen bestemd was, die daar dan ‘marktprijzen’ moeten voor betalen.

Samengevat, met een vrije markt heeft dit niets te maken.

Maar nogmaals, als de prijzen van de grondstoffen dalen, dan wordt voedsel algemeen gesproken toch goedkoper en kopen we er meer van? Opnieuw, ook dat klopt niet. Je koopt niet dubbel zoveel boter, melk, eieren, vlees, pasta, groenten, aardappelen wanneer de prijzen halveren, je koopt nog altijd maar zoveel als je gaat eten. Je koopt nooit meer dan je nodig hebt. Nooit.

Voor alle zekerheid ga je als boer dan maar dat ene gewas telen dat dit jaar veel opbracht, en niets anders. Het jaar erop is er echter slecht weer, een nieuwe ziekte duikt op, wég winst.

Nogmaals, de ‘markt’ werkt gewoon niet voor voedselproductie. Dit is geen pleidooi voor Sovjetkolchozen, wel een voor gezinsboerderijen, maar tevens voor andere landbouwtechnieken die geen peperdure investeringen vergen, geen zaaigoed dat alleen bloeit met die of die meststof, met die of die pesticide. Meer daarover in de laatste vraag.

Overigens, de agrobusiness is wel voorstand van kolchozen. Die noemen ze uiteraard niet zo, maar wat bijvoorbeeld Colruyt doet in Wallonië is exact dat: de arbeid op het veld collectiviseren, de winsten privatiseren, de lonen drukken en boeren herleiden tot ‘personeel’ zonder hen officieel een statuut als werknemer te geven. Ze blijven ‘zelfstandige’ boeren, voor wie ‘zelfstandigheid’ een lege verpakking is.

De kafkaiaanse absurditeit van dit systeem is nog het meest schrijnend in het gebruik van pesticiden. De ‘meeropbrengst’ van de oogsten door middel van het voorkomen van ziektes met pesticiden is over de hele lijn kleiner dan de kostprijs van de pesticiden zelf. Toch moeten boeren er mee doorgaan wegens contractuele verplichtingen, zonder pesticiden halen ze uit hun monoculturen helemaal niets meer en wordt de put nog dieper…

10. Is er dan echt geen alternatief voor deze manier van boeren?

Dat is er wel degelijk. Kleine moderne gezinsbedrijven kunnen veel meer variatie brengen in wat ze telen, zodat er van het gamma producten dat ze telen altijd wel een aantal goed verkopen, geen monoculturen betekent tevens veel minder risico’s op plantenziektes. Bovendien heb je voor je kleinere oppervlaktes minder zware machines nodig.

Moderne gezinsbedrijven zouden van de overheid fiscale stimuli of subsidies kunnen krijgen om zaaigoed, meststoffen, grote machines met groepsaankopen  te financieren. Twintig coöperaties van kleine gezinsbedrijven kunnen bijvoorbeeld naar verkopers van tractoren stappen en kortingen eisen bij hun gemeenschappelijke aankoop van 20 tractoren. Dat vergt wel een overheid die dit soort samenwerking faciliteert.

“Een verdrievoudiging van het aantal biologische landbouwbedrijven tegen 2030 zou voor de overschakeling 1,85 miljard euro per jaar kosten – dat is minder dan de jaarlijkse kosten voor de samenleving ten gevolge van het gebruik van pesticiden.”

Het is niet zomaar toevallig dat de grote agribusiness gezinsboerderijen in hun propaganda als een kneuterig onding van het verleden voorstelt. Landbouwcoöperaties zijn hun grootste nachtmerrie.

 

Frans eerste minister Gabriel Attal beweert wel met de boeren te praten. In werkelijkheid negeert hij hen compleet en praat hij alleen met vertegenwoordigers van de agri-business (FNSEA = Fédération nationale des syndicats d’exploitants agricoles):

 

 

Wie meer teeltwissels toepast, geen tientallen hectaren monoculturen van één soort, maar een gamma van groenten, graan, kleinschalige veeteelt combineert, werkt beter voor de bodem, heeft veel minder meststoffen en pesticiden nodig – het streefdoel is een volledige afschaffing van kunstmeststoffen en chemische pesticiden. Nogmaals, net dit is een gruwelijke nachtmerrie voor de agrobusiness die van die producten zijn verdienmodel maakt.

Dat vergt echter een complete ommekeer van het huidige Europese en nationale landbouwbeleid van de de EU-lidstaten, een beleid dat nu volledig op maat geschreven wordt van de agrobusiness, niet van de boer. Over dat alternatief vind je meer informatie in een volgend artikel (zie link hieronder).

Dat klimaatactivisten boos zijn op de tolerante houding van de overheid tegenover de wegblokkades van de boeren valt emotioneel te begrijpen. Dat is tragisch, want klimaatactivisten, natuurbeschermers en boeren horen één strijd te voeren.

Extreemrechts investeert volop in de instrumentalisering van de angst en de onzekerheid van de boeren om hen op te zetten tegen de klimaatstrijders – om ze zo weg te houden van de échte gemeenschappelijke vijand: de agrobusiness en het uitsluitend op winst en groei gebaseerde economische systeem.

Dat systeem maakt leefbaar boeren onmogelijk en vernietigt het klimaat. Zij zijn de vijand, niet de boeren die nu onze wegen versperren.

Lees ook

Welke toekomst voor onze landbouw?

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.