‘Speculatie over signaal van de kiezer wetenschappelijk niet onderbouwd en vaak fout’

Professor Kris Deschouwer (VUB)

Professor Kris Deschouwer (VUB)

FacebooktwitterFacebooktwitter

De media gonzen van de commentaren over ‘het signaal van de kiezer’. Kan een grondige analyse wel zo snel en alleen op basis van de totaalcijfers? Neen, daar is degelijk onderzoek voor nodig, stelt professor Kris Deschouwer (VUB). En dat vraagt nu eenmaal tijd.

Zowat iedereen heeft een mening over de resultaten van 25 mei 2014. ‘De N-VA heeft het Vlaams Belang en Lijst Dedecker opgeslokt’. ‘De kiezer heeft een pro-Europese stem uitgebracht’. ‘De traditionele partijen hebben hun kiezers behouden’. ‘De regeringspartijen werden niet afgestraft’. ‘De meerderheid werd zwaar afgestraft door de duidelijkste oppositiepartij te doen groeien’. ‘De kiezers hebben pro-Belgisch gestemd.’ Kortom, voor elk wat wils.

“Dat is menselijk”, vindt professor Kris Deschouwer. Hij is professor aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB) en hoofd van de faculteit Politieke Wetenschappen. Samen met zijn staf doet hij al jaren onderzoek naar de dynamiek van politieke partijen, verkiezingen, representatieve systemen, federalisme en regionalisme en – uiteraard – over de Belgische politiek.

“Politici en media willen liefst zo snel mogelijk een uitleg over de resultaten. Ze willen ‘het signaal van de kiezer’ kennen en naar hun hand zetten. Politieke partijen die gewonnen hebben zijn er dus als de kippen bij om de uitslag een draai te geven die hen past. Ze gaan er daarbij gemakshalve vanuit dat totaalcijfers en procenten direct interpreteerbaar zijn. Liefst van al gaan de winnaars daar dan hun groot gelijk uit afleiden.”

“Jammer voor hen, maar dat is niet zo. Zijn bijgewonnen stemmen te wijten aan de exclusieve toestroom van één of meer verliezende partijen? Zijn alle bijgewonnen stemmen te wijten aan één specifiek programmapunt? Een winnende partij kan best toch stemmen hebben verloren aan partij A, maar wel méér stemmen hebben veroverd op partij B en C.”

“Je kan met andere woorden op basis van de totaalcijfers van de verschuivingen in het stemgedrag niet zomaar stellen, dat de kiezer voor een bepaalde beleidsverandering heeft gekozen. Ik hoor dus heel wat dingen die niet wetenschappelijk onderbouwd en soms gewoon foutief zijn. Uiteindelijk hebben de politici daar geen baat bij.”

“We zitten nu eenmaal met een meerpartijensysteem. Dat betekent dat klaar en duidelijke machtswissels bijna nooit mogelijk zijn, snelle antwoorden al evenmin. Willens nillens zullen er in elke nieuwe regeringsmeerderheid ook altijd enkele partijen van de vorige coalitie zitten en dat zijn niet per se de partijen die gewonnen hebben.”

“Er zijn andere landen waar de avond van de verkiezingen zelf de volgende regering al bekend is, zoals de Britten met hun meerderheidskiesstelsel. In de Scandinavische landen heb je politieke partijen die duidelijk bij elkaar horen. Die weten ook snel dat er een regeringswissel komt. Dat is snel, maar is dat daarom per definitie beter? Dat is niet bewezen. Dergelijke systemen voldoen wel beter aan het verlangen naar snelle verklaringen. Nogmaals, het verlangen om snel alles te weten is menselijk, maar degelijke besluiten kan je zo niet trekken.”

“Bovendien, de exclusieve aandacht voor de winst- en verliescijfers vertekenen het globale beeld van de uitslag. Zo bekijk je alleen het stemgedrag van de kiezers die anders gestemd hebben dan de vorige keer. De mening van een kiezer die nu op dezelfde partij heeft gestemd als in 2010 is echter even belangrijk om weten. Dat vergeten de partijen wel eens.”

“Bijvoorbeeld, Open VLD deed het zeer goed bij de Europese verkiezingen. Was dat uitsluitend te wijten aan lijsttrekker Guy Verhofstadt? Trouwens, waarom hebben die kiezers voor Verhofstadt gestemd? Neem de N-VA, die heeft campagne gevoerd met de framing, wij of de PS-staat. Is dat werkelijk het enige element dat hun overwinning verklaart?”

“Een degelijk onderzoek vraagt nu eenmaal tijd, politici en media wachten niet graag. Voor een degelijke vergelijkende analyse is een onderzoek van de kiesintenties voorafgaand aan de verkiezingen nodig. Zo kan je nagaan wat er veranderd is sinds de vorige verkiezingen”, zegt Deschouwer.

“Wij hebben onmiddellijk na 25 mei al de deelnemers aan die voorafgaande representatieve steekproef opnieuw gecontacteerd. Wij, dat zijn onze Belgische partners in PARTIREP, de interuniversitaire samenwerking van Universiteit Antwerpen, de VUB en de Université Libre de Bruxelles, de Katholieke Universiteit Leuven en de Université Catholique de Louvain.”

“De deelnemers aan deze survey kregen een boekje met vragen. Hun antwoorden gaan we verwerken. Je mag de resultaten verwachten in september of oktober.”

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.